Dinsdag
Het oorverdovende geluid van de schoolbel kondigt het begin van de middagpauze aan. Voor Jasmijn is het inmiddels routine om haar vriendinnen zo snel mogelijk na de les op te zoeken, om dan de hele pauze in een kringetje te staan met kleffe boterhammen terwijl iedereen roddelt over de andere meiden uit de klas, zoals alle meiden van dertien dat op haar school doen.
Vandaag is precies zo’n dag. Al gapend snelt Jasmijn naar haar vriendinnen, haar ouders hadden de avond ervoor tot diep in de nacht naar elkaar staan schreeuwen, ze staan op het punt om te scheiden. Schreeuwen doen ze de laatste weken elke nacht, dan maken ze ruzie over de domste dingen. Gisteravond was de druppel die de emmer deed overlopen dat Jasmijns moeder de krant van de dag ervoor had weggegooid. “Het is maar waar je een probleem van maakt, pap”, dacht Jasmijn partijdig terwijl ze naar het gebrul van haar vader luisterde. Hij had de column van zijn favoriete vrouwelijke journalist met lange bruine haren en een strak topje op de foto nog een keer willen lezen. Pas om vier uur ‘s nachts hielden ze hun mond en gingen ze naar bed. Althans, haar moeder ging naar bed. Haar vader lag vanochtend nog op de bank te slapen. Op een warm gezin om bij thuis te komen hoeft Jasmijn vanmiddag dus niet te rekenen. Maar gelukkig kan ze dat nog even uitstellen.
Op het moment dat Jasmijn van ver al een paar vriendinnen in de zitkuil ziet staan, trilt haar telefoon. “Ben jij dit?”, een Whatsapp-berichtje met fotobijlage. De foto herkent Jasmijn onmiddellijk, die had ze twee weken geleden naar de jongen die ze leuk vond gestuurd. Op de foto lacht ze haar tanden bloot en bedekt ze allebei haar borsten met slechts een paar vingers. Het is alsof de grond onder de voeten van Jasmijn verdwijnt. Alsof ze opgeslokt wordt in een wervelwind van schaamte en een tsunami aan zorgen die ze nooit eerder heeft hoeven ervaren. Alsof ze op een podium staat waar alle schijnwerpers direct op haar gericht zijn, terwijl ze eigenlijk niets liever wil dan in de grond wegzakken en verdwijnen. Jasmijn snelt de meidentoiletten in die godzijdank niet al te ver weg zijn. Ze weet niet hoe snel ze de wc-deur achter zich dicht moet trekken het slot erop moet doen. “Oké, focus”, denkt Jasmijn. Als ze op het berichtje kikt voelt het alsof ze zich in haar grootste nachtmerrie waant. Ze leest het berichtje nog een keer, “ben jij dit?”, van een onbekend nummer. Op het berichtje reageren is zinloos. Natuurlijk is zij de persoon op deze foto, dat is overduidelijk. Maar hoe is die afschuwelijke foto bij deze persoon terecht gekomen? Ze had deze foto toch in vertrouwen naar een leuke jongen gestuurd, nadat hij had beloofd er verder niks mee te doen? Het voelt alsof de muren van het wc-hokje steeds dichterbij komen, alsof de ruimte krimpt met elke seconde dat ze zich hier verstopt. “Ik kan me na de pauze echt niet vertonen in de wiskundeles, straks heeft iedereen deze foto allang gezien”, maant Jasmijn. Er zit voor haar nog maar één ding op. Nadat de het einde van de pauze wordt aangekondigd met de schoolbel en Jasmijn zeker weet dat iedereen naar zijn les is gegaan en er niemand meer in de gang dwaalt, rent ze naar de uitgang. Ze moet naar huis, niemand mag haar nog zien.
Zaterdag
Het is inmiddels vier dagen geleden dat Jasmijn het berichtje kreeg die haar wereld op zijn kop zette. Veel smeken was niet nodig om haar moeder ervan te overtuigen dat ze “écht te ziek was” om naar school te gaan de afgelopen dagen. Haar vader was een ander verhaal, die vond dat Jasmijn zich niet zo moest aanstellen. Dat werd uiteraard voer voor verhitte discussies midden in de nacht. Normaal kon Jasmijn wel door het gebrul van haar vader en het gesnik van haar moeder heen slapen, tenzij ze wakker lag van de medelijden die ze met haar moeder had. Maar deze dagen kon ze ’s nachts alleen nog maar malen over haar foto. Haar telefoon was de afgelopen dagen overstroomt met berichten van mensen die de foto inmiddels hadden gezien. Hij was doorgestuurd naar de hele school, iedereen wist ervan. Zelfs mensen die Jasmijn nog nooit had gezien of gesproken maakten haar uit voor ‘De slet van Nieuwegein’. Haar vriendinnen waren nergens te bekennen. Alsof ze van de aardbodem was verdwenen en niks meer voor ze waard was. Elk kleine beetje trots en zelfverzekerdheid die Jasmijn had waren per direct vervangen door schaamte en walging naar haarzelf. Aan de eettafel had Jasmijn al dagen geen hap door haar keel gekregen, naar buiten gaan durfde ze niet uit angst iemand tegen te komen en haar telefoon had ze maar gewoon uitgezet. Overdag kon Jasmijn alleen maar huilen of slapen met de gordijnen dicht. Ook nu ligt Jasmin er miserabel en uitgeput bij als haar moeder aanklopt.
“Voel je je al een beetje beter, meisje?” Haar moeder staat in de deuropening met een kop thee in haar handen. Als ze plaatsneemt op het bed en tegen Jasmijn aankruipt, breekt ze.
“Mama, ik moet je wat vertellen”, snikt Jasmijn luidruchtig. Ze kan alleen nog maar huilen en alle emoties die ze de laatste dagen zo sterk voelt komen eruit met tranen die over haar wangen stromen alsof haar ogen nog niet rooddoorlopen genoeg zijn. Jasmijn spuwt uit wat haar is overkomen, over de foto die ze had gestuurd, dat die nu is uitgelekt en dat ze niet meer over straat durft. Haar moeder aankijken durft ze niet. Maar ze verbergt zichzelf wel in de warme armen van haar moeder die even liefdevol aanvoelen als altijd.
“Rustig maar, meisje”, zegt ze alleen maar, wanneer Jasmijn is uitgepraat. Opgelucht haalt Jasmijn adem, haar moeder is niet boos. Voor het eerst in dagen voelt ze een sprankeling van hoop en voelt ze zich eindelijk begrepen.
“We gaan een oplossing zoeken. Papa weet vast wat we nu het beste kunnen doen met de school en misschien zelfs de politie.”
“Nee!” Schreeuwt Jasmijn. “Ik kan het niet aan papa vertellen! Alsjeblieft mam, hij zal het nooit begrijpen.” Alle hoop die ze net voelde verdwijnt.
“Jasmijn… Je bent wel zijn dochter, hoe veel jullie soms ook botsen. Hij moet dit weten.”
Uren kost het de moeder van Jasmijn om haar over te halen. Maar dan is het zo ver. Haar vader is net neergeploft op de bank nadat hij is thuisgekomen van zijn werk en Jasmijn en haar moeder struinen naar beneden om het verhaal te vertellen. Haar hart bonst in haar keel. De seconde dat Jasmijn voordraagt wat haar is overkomen, ziet ze de blik in zijn ogen en voelt ze zich kleiner dan ooit. Alsof ze weer vier is en in precies dezelfde deuropening van de woonkamer staat te vertellen dat ze de auto van haar ouders met een schuurspons had gewassen. Alleen ging deze blik naast schrik gepaard met afschuw. Alsof zij niet echt zijn dochter kon zijn, want zijn dochter zou nooit zoiets doen, zo’n blik zag Jasmijn in zijn ogen.
“Gadverdamme.” Is alles wat hij te zeggen heeft.
Het voelde alsof de nachtmerrie niet erger kon worden voordat ze het verhaal aan haar moeder vertelde. Maar toen zag ze de blik in de ogen van haar bloedeigen vader. Nu pas kan het niet erger, dacht Jasmijn. Ze stormt naar boven en begraaft zich weer in haar bed. “Hier kan ik nooit meer uitkomen. Nooit meer.”
Epiloog
Zeven jaar later is Jasmijn 20 jaar oud en gelukkig. De uitgelekte foto heeft samen met de scheiding van haar ouders een vierjarige depressie veroorzaakt, maar inmiddels heeft ze dat achter zich kunnen laten. Ze weet wie verantwoordelijk zijn voor het uitlekken, maar die groep mensen heeft ze tot de dag van vandaag niet durven confronteren uit angst om alles weer aan te wakkeren. Naar de politie is Jasmijn nooit gegaan, ze wilde alles zo snel mogelijk vergeten en achter zich laten om uit haar depressie te komen.
*Let op! De namen in dit verhaal zijn aangepast wegens privacyredenen*