De vreemde vrouw

De vreemde vrouw

De verpleegster loopt de kamer binnen en ziet dat het jonge meisje genaamd Mex langzaam haar ogen opent. Ze blijft staan en kijkt zwijgend naar haar gezichtje vol schrammen. Ook al schijnt de zomerse zon door het raam recht op haar gezicht, geen straaltje van die warmte is op haar gezichtje te vinden. Het witte bed waar ze in ligt laat haar alleen maar grauwer lijken. De verpleegster weet dat ze de arts moet halen, maar ze heeft dit nog nooit gezien en krijgt het gevoel alsof heel het verhaal van Mex de ruimte overneemt. Want hoe kan het dat zo’n jong en onbezonnen meisje al zoiets tragisch heeft meegemaakt. Het lijkt alsof het meisje weet dat ze alleen is. De sprankel die jonge kinderen normaal in hun ogen hebben, zijn bij haar gevuld door een leegte. Mex laat haar ogen door de witte kamer glijden en ziet allerlei apparatuur waarvan ze geen idee heeft wat het is. Ze ziet zichzelf met het enige wat haar vertrouwd is onder haar armen; haar knuffelbeer, Pikkels. ´Mijn naam is Sara, maar ik haal even de arts en die zal je verder helpen,´ stamelt de verpleegster in gebrekkig Duits. Voor ze het weet is ze weer uit de kamer verdwenen. Helpen? Een arts? Voor Mex klinkt het als één groot raadsel, haar hoofd begint alleen maar harder te bonzen. Al snel loopt een lange man met een witte jas de kamer binnen. Hij pakt een stoel en gaat naast haar zitten en even kijkt hij over zijn bril heen met een medelijdende blik naar haar. ‘Hoi Mex, ik ben Rob. Weet je waarom je hier ligt en wat er is gebeurd?’ Aan de neergeslagen toon te horen, weet de arts haar antwoord al. En zachtjes schudt Mex haar hoofd. ‘Je hebt een kano-ongeluk gehad, hier op vakantie in Nederland. Je was op het Veluwemeer met je familie.’ Weer valt het stil alsof hij voelt dat het kwartje bij Mex valt. Terwijl de woorden door haar hoofd tollen voelt het alsof haar bed verandert in een boot die steeds harder op het water begint te schommelen. In een flits ziet ze de rots weer voor zich waar zij en haar moeder tegen opbotsten en die maakte dat ze omsloegen. Voor ze het weet speelt de hele gebeurtenis zich als een film in haar gedachten af.

Mex hoort een schreeuw in de verte, ze kan de stem bijna niet meer herkennen. Het was niet de teleurstelde stem van haar moeder waar ze normaal altijd bang voor was geweest. Dit was erger dan dat. Nog geen paar seconden geleden was ze bij haar moeder geweest. Nu klinkt haar moeder alsof ze mee wordt gesleurd in een helse duisternis die haar wegvaagt. Mex vecht zo hard ze kan om iets van geluid te horen, maar ze hoort niks meer. Het lukt haar niet om zichzelf te sturen of om iets anders te doen. Ze kan alleen voelen. Haar machteloze lichaampje wordt gestuurd naar waar het oneindige meer haar wil hebben. Alsof de handen van demonen haar van alle kanten uit elkaar proberen te scheuren. Ieder moment dat haar neus of mond maar even boven water komt gebruikt ze om haar longen met het kleinste beetje lucht te vullen. Het enige wat ze op dat moment hoopt is dat ze tegen iemand aan zal botsen, zodat ze zich vast kan klampen aan een lichaam. Ze hoeft dan tenminste niet meer alleen te lijden aan dit gevoel van oneindigheid. Haar ouders zijn er niet, dus kan ze het beste hetzelfde doen als wat haar ouders bij haar zouden doen in een onveilige situatie. Ze klemt haar armen om haar lichaam, net zoals mama haar altijd knuffelde om haar te troosten. Ze slaat haar eigen armen om zich heen en klemt haar knieën tegen haar lichaam.  Haar armen zijn nu haar dekens, waar papa haar stevig mee zou instoppen als wanneer ze een nachtmerrie heeft gehad. Ze moest nu zoals papa zijn en zich net zolang sterk houden zoals papa altijd naast haar bed deed tot ze weer rustig in slaap viel. Alleen hoopte ze nu niet dat ze in slaap viel, maar dat ze wakker zou worden gerukt uit deze verschrikkelijke nachtmerrie.

Nu ze eenmaal wakker is geworden wil ze zichzelf knijpen, want ook dit voelt nog steeds als een vreselijke nachtmerrie waar ze uit wil. ‘Mex, ik moet daarbij nog wat vertellen..’ De arts kijkt haar even een seconde niet aan en schraapt zijn keel ‘je bent de enige van je familie die het heeft overleefd Mex…’ Het voelt alsof het hele bed haar vastklemt, terwijl ze eigenlijk zo hard mogelijk wil wegrennen. In haar achterhoofd achtervolgt de schreeuw van haar moeder haar, gevolgd door die van haar vader en ze ziet haar zusje in het meer verdwijnen. In een seconde voelt ze dat alles van haar is verdwenen; haar veiligheid, troost en liefde. Alles wat de arts hierna aan haar vertelt komt niet binnen. Het enige wat ze kan is voor zich uit staren.

Even later is Sara terug. Ze steekt haar hand uit naar Mex om haar uit het bed te helpen en haar te begeleiden naar de douches, maar Mex weigert de hand. Ze moet het zelf doen, want dat is hoe het vanaf nu zal zijn: alleen met zichzelf. Met teleurstelling in haar ogen geeft Sara een begrijpend knikje. Mex loopt achter haar aan door de lange gangen van het ziekenhuis naar de douches met Pikkels nog onder haar arm. ‘Hier zijn de douches,’ ze wijst naar een opnieuw veel te witte ruimte met allerlei apparatuur die ze niet van haar eigen douche herkent. ´Ik zal hier op je wachten, maar je kan me altijd roepen als je me nodig hebt.´ Sara duwt haar een zachte witte handdoek en badslippertjes in haar handen en gaat op het stoeltje naast de doucheruimte zitten. Mex stapt naar binnen en trekt de deur stevig achter zich dicht. Ze legt Pikkels en haar spullen weg en laat haar hand langs de doucheknop glijden. Langzaam vallen de koude druppels uit de douche. Ze had het altijd vervelend gevonden als haar ouders zeiden dat ze moest douchen. Dit keer had ze niets liever gewild dan dat haar ouders haar opdroegen om te gaan douchen. Wie zal er nu aan haar vertellen dat het beter is om wel te gaan douchen, ook al heeft ze geen zin? Ze staart voor zich uit naar de waterstraal die uit de douche komt en ze steekt haar hand voorzichtig in het water. Het lijkt alsof het water haar steekt en het kano-ongeluk speelt zich weer opnieuw af in haar hoofd. De tranen vloeien over haar wangen en als een rubberen pop zakt ze ineen op de koude vloer. Ze schreeuwt het uit, waardoor de tranen alleen maar harder en harder beginnen te stromen. Ondertussen wordt er op de deur geklopt door Sara, haar stem klinkt ongerust, maar Mex hoort het niet eens. Met haar armen om zichzelf heengeslagen denkt ze weer aan haar moeder, maar deze armen zijn niet zo veilig als die van haar moeder. Dit zijn de enige armen die haar voor de rest van haar leven zouden troosten. De deur vliegt open en Sara komt naar binnen gerend en laat zich voor Mex op de natte vloer zakken. Mex zegt niks en laat alleen nog haar tranen vloeien. Sara blijft zwijgend bij haar zitten en legt een hand op Mex haar hand, de enige troost die ze kan bieden.

Een paar dagen later mag  Mex het ziekenhuis verlaten en rijdt ze met haar tante Inge terug naar Duitsland. In Duitsland zal Mex bij haar tante en oom gaan wonen. Eenmaal in de auto met Inge is het stil. Inge zet de radio aan om de stilte enigszins op te vullen. Mex kijkt zwijgend de hele weg naar buiten en ziet hoe het platte landschap zich langzaam weer begint te vormen tot bergen. Bijna thuis verbreekt Inge de stilte. ‘We hebben het kantoorkamertje verbouwd tot een kamer voor jou. Je bed en bureau staat er al. We moeten het verder nog even mooi maken, maar daar zal ik je bij helpen.’ Het enige wat Mex kan denken is dat ze het liever zelf doet, zo zonder haar ouders. ´Ik denk dat ik het zelf doe,´ ze blijft strak voor zich uitkijken naar de weg. ´Zelf?’ Inge is er stil van. ‘Maar je kan toch onze hulp gebruiken bij het mooi maken van je kamer lieve Mex.’ Even zwijgt Mex, maar ook Inge voelt dat er op dit moment een tikkende tijdbom vol verdriet en emoties in Mex zit verscholen. Mex houdt het niet meer en barst in huilen uit ‘Ja, zelf! Zoals ik nu alles zelf moet doen zonder mijn ouders en dus ook niet met jou, want je gaat ze niet vervangen net zoals je mijn kamer niet gaat vervangen in jullie huis!’ Inge blijft stil, maar haar tranen spreken boekdelen en ze rijdt de straat van haar huis in. ‘Mex, je bent niet alleen. Je hebt ons..’  ze spreekt de woorden wat zacht uit. ‘Nee, dat is niet zo! Ik wil net als alle kinderen met mijn eigen papa, mama en zusje zijn. Ik wil bij hen zijn!’ Mex klinkt steeds gefrustreerder en zodra de auto stopt springt ze eruit en gooit de deur met een klap dicht. Precies op dat moment wil een vrouw met bruine haren in een knot en een lange bruingeruite jas de voortuin van Inge in lopen, maar ze draait zich meteen om. De vrouw ziet Mex weglopen vol frustratie en leed. Ze loopt in een snelle pas weg van de auto. ‘Mex, wacht nou even! Ik snap je reactie, maar we willen je echt helpen!’ schreeuwt Inge haar na. ‘Je snapt het niet!’ schreeuwt het veel te jonge meisje vol ongecontroleerde gevoelens terug. ‘Ik snap het wel,’ roept de vreemde vrouw in de hoop dat Mex een stapje terug zal doen en haar verdriet over zal laten nemen door verbazing. Mex stopt en draait zich om, met een onderzoekende blik bekijkt ze de vrouw van boven naar beneden. ‘Mex, mijn naam is Claudia en ik weet waar je doorheen gaat. Ik heb hetzelfde meegemaakt.’ Zodra Claudia klaar is met haar zin ziet ze dat Mex haar schouders wat laat zakken en dat haar hoge emoties lichtelijk afkoelen. Inge en Claudia wisselen een blik en Mex ziet dat dit niet voor het eerst is dat zij elkaar zien. ´Ik ga wel even naar binnen, dan kan je een stukje lopen met Claudia,´ Inge opent de deur halverwege de zin en is daarna verdwenen. Claudia loopt naar Mex toe. Mex voelt raar genoeg een vertrouwd gevoel, alsof Claudia inderdaad weet wat ze voelt. ‘Mijn vader, moeder, broer en zusje zijn ook allemaal omgekomen tijdens een vakantieongeluk. Ik was zelf tien jaar en we hadden autopech. De auto sloeg totaal op hol en voor we het wisten zaten we in de vangrail. Ik was de enige die het overleefde,´ vertelt Claudia. ´Toen ik het nieuws over jou hoorde wilde ik je zo snel mogelijk zien, want er is iets wat ik heel lang niet heb geweten en ik wilde graag dat het me eerder was verteld. Waarschijnlijk ga je het nu nog niet geloven of begrijpen, maar het komt goed Mex en je zal leren hoe je met de liefde om je heen de grote leegte langzaam kan opvullen. Je gaat er heel sterk uitkomen, Mex , en anderen zullen je daarbij helpen en als je het wil, zou ik je daar ook bij willen helpen.´ De woorden van Claudia geloofde ze inderdaad nog niet, maar Mex voelde wel dat dit een stapje in de goede richting was. Dit waren woorden en een persoon waar ze later in haar leven nog veel aan zou hebben. Ze wist ook dat haar gezin trots zou zijn geweest bij elk stapje dat ze dichterbij het vullen van de leegte kwam en dat gaf haar kracht.

 

Over de auteur