Ontgroeningen bij studentenverenigingen; het meemaken van vervelende of spannende situaties kan een band scheppen. Toch komen er steeds vaker berichten naar buiten over ontgroeningen die misgaan.
Volgens sociaal psycholoog Roos Vonk, in een interview met EenVandaag, hoeven ontgroeningen niet zo vernederend te zijn als de wanpraktijken die de afgelopen jaren het nieuws hebben gehaald. Ze verwijst onder andere naar een dodelijke ontgroening bij een Belgische studentenvereniging. ‘Het kleineren van mensen die onderaan de hiërarchische ladder staan, geeft sommige mensen een kick.’ De reden dat hier vaak niets wordt gezegd, heeft volgens Vonk te maken met een andere aangeboren behoefte: de drang om ergens bij te horen.
Na de mishandeling van een eerstejaarsstudent in Amsterdam, bij studentenvereniging ASC/AVSV, werd zelfs een drastisch besluit genomen: de dispuutkennismakingstijd in de huidige vorm wordt voorgoed afgeschaft. Dit duidt op een cultuurverandering, zegt Denise van de Sant tegenover de NOS. Van de Sant is voorzitter van de Landelijke Kamer van Verenigingen (LKvV), waarbij 48 studentenverenigingen zijn aangesloten. ‘Ik zit zelf bij een vereniging en we weten ook wel hoe het bij andere verenigingen gaat. Bij al die verenigingen is dit allang verleden tijd is slaan en schoppen. Als het toch gebeurt, gebeurt het buiten de senaat van de vereniging om.’
Mocht er toch sprake zijn van dergelijke praktijken, dan nemen universiteiten hier nadrukkelijk afstand van. Universiteiten maken namelijk afspraken met besturen van studentenverenigingen, en die verenigingen moeten zich aan deze afspraken houden. Als blijkt dat dit niet gebeurt, worden er maatregelen genomen. Zo kunnen universiteiten besluiten geen bestuur beurzen te betalen aan bestuursleden van die vereniging. Ook kan de betreffende vereniging worden uitgesloten van deelname aan introductieactiviteiten. Als de situatie echt uit de hand loopt, kan er aangifte worden gedaan, dit kan uitmonden in een strafzaak. Bij dergelijke zaken houdt de rechter enerzijds rekening met de vraag: in hoeverre is iets grappig bedoeld in een studentikoze setting, en in hoeverre gaan mensen te ver?