De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) wordt vaak herinnerd als een symbool van economische bloei en innovatie, maar minder belicht is de militaire en politieke strategie die haar succes mogelijk maakte. De VOC combineerde handel met geweld en politieke manipulatie, wat niet alleen diepe sporen naliet in Nederlands-Indië, maar ook in de huidige relatie tussen Nederland en Indonesië. Deze strategieën van macht en onderdrukking die zich ontwikkelden tijdens de VOC-periode, hebben hun weerslag gevonden in de moderne militaire en geopolitieke verhoudingen.
In de koloniale tijd gebruikten de VOC militaire interventies en lokale elites om controle te houden over handelsroutes en specerijen. Dit model werd later geperfectioneerd door het Nederlandse koloniale bestuur, zoals zichtbaar tijdens de Aceh-oorlog (1873–1904) en de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd (1945–1949). Historici wijzen erop dat deze conflicten “niet alleen economisch gedreven waren, maar ook een manier om koloniale machtsstructuren te handhaven” (Van Doorn, 1987). De combinatie van economische belangen en militaire macht heeft bijgedragen aan een erfenis van wantrouwen en ongelijkheid in de postkoloniale betrekkingen.
Vandaag de dag weerspiegelen de diplomatieke en militaire banden tussen Nederland en Indonesië deze koloniale geschiedenis: “Het debat over herstelbetalingen en excuses voor het geweld tijdens de onafhankelijkheidsstrijd is hiervan een recent voorbeeld” (Van Vree, 2020). Het is duidelijk dat de VOC niet alleen een handelsmonopolie creëerde, maar ook een blauwdruk voor een koloniale macht die haar sporen nalaat in het heden. Begrip van deze geschiedenis is essentieel om recht te doen aan de complexiteit van de Nederlands-Indonesische verhoudingen en een gezamenlijke toekomst op te bouwen.