Gemixte gevoelens over mestmaatregelen

Gemixte gevoelens over mestmaatregelen

Foto: Lucas Kamminga.

Na de aankondiging van nieuwe maatregelen door het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur om de mestcrisis aan te pakken, zijn de reacties verdeeld. Een van de belangrijkste voorstellen is het afromen van dierrechten, wat zou leiden tot een inkrimping van de veestapel. Veehouderijverenigingen en vakbonden zijn hier echter niet blij mee.

Tijdens Prinsjesdag werd de mestcrisis in de Troonrede benoemd. Deze crisis ontstaat door een overschot aan mest van het Nederlandse vee. Het Nederlandse Centrum voor Mestverwaarding heeft berekend dat er dit jaar al een overschot van 10,5 miljard liter mest is. Ze voorspellen dat dit overschot verder zal toenemen, en tegen 2026 zelfs vijf keer zo groot zal zijn.

De mest van het vee bevat stikstof, die de groei van gras en andere gewassen stimuleert. Boeren verspreiden daarom mest over hun land om het groen sneller te laten groeien. Stikstof heeft echter ook nadelen. Volgens Milieu Centraal zorgt stikstof ervoor dat planten zoals bramen, brandnetels en gras sneller groeien, waardoor andere plantensoorten verdrongen worden. Dit leidt tot een afname van insecten, vlinders en vogels. Bovendien kan een teveel aan nitraat, een in water oplosbare vorm van stikstof, het drinkwater vervuilen.

Een overschot aan mest vormt dus een serieus probleem, waardoor een mestproductieplafond noodzakelijk is. Om dit plafond te bereiken, introduceert de minister een afromingspercentage voor fosfaat- en productierechten, evenals dierrechten bij overdracht buiten familieverband. Voor melkveebedrijven geldt een afroming van 30%, voor varkenshouderijen 25%, en voor pluimveebedrijven 15%. Dit betekent dat melkveehouders bijvoorbeeld van hun honderd koeien er dertig moeten inleveren, waardoor ze er nog zeventig overhouden.

Melkveehouders worden hierdoor het zwaarst getroffen, omdat zij de meeste mest produceren. Maar ook de varkens- en pluimveehouderij wordt getroffen. Producenten Organisatie Varkenshouderij (POV) zeggen dat de varkenhouders al jaren onder de plafonds produceren. “Problemen moeten aangepakt worden bij de bron, en dat is niet bij ons”, aldus Linda Verriet de voorziter van de POV. Ook de LTO vakgroep Pluimveehouderij zegt al jaren onder alle plafonds te zitten en dus geen onderdeel te zijn van het mestprobleem.

Milieuorganisaties zien de maatregelen als een stap in de goede richting, maar vinden dat er nog niet genoeg wordt gedaan om het probleem structureel op te lossen. Volgens hen is er veel meer nodig om het mestoverschot echt aan te pakken.

Boas Kraaijeveld, projectleider landbouw bij de milieuorganisatie Natuur en Milieu, legt uit waarom mest schadelijk is voor het klimaat. Veehouder Klaas van Vulpen vertelt op zijn beurt wat hij van de maatregelen vindt.

 

Over de auteur

Lucas Kamminga

Lucas Kamminga (21) is een beginnend journalist die verslag uitbrengt voor de regio Utrecht-Noord. Hij is geboren en getogen in Ede in Gelderland. Een paar weken geleden is hij begonnen aan de opleiding journalistiek aan de Hogeschool Utrecht. Hij is creatief, nieuwsgierig en houdt van interessante verhalen. Vorig jaar heeft hij zijn mbo-diploma gehaald voor de opleiding mediavormgeven – webdesign aan het Grafisch Lyceum in Utrecht. Het centrum en een deel van het zuiden van Utrecht kent hij dus al aardig goed, maar het noorden van Utrecht is voor hem nog onbekend terrein. Daar gaat de komende tijd verandering in komen! Het veelzijdige Utrecht-Noord spreekt hem aan. De verschillende soorten wijken vormen volgens hem een regio waar van alles te beleven is, maar wat bij buitenstaanders nog weinig bekend is. Hij ziet het als zijn taak om de inwoners en ondernemers van de wijk te informeren over het laatste nieuws in Utrecht-Noord. Wat hij nog belangrijker vindt, is dat iedereen in Utrecht-Noord zijn eigen verhaal kan vertellen.