In het nieuwe regeerakkoord 2024-2029 zet de Vlaamse regering in op het versterken van het Nederlands in Brussel. De stad is officieel tweetalig, maar het Frans domineert. Daarom komt er een reeks nieuwe maatregelen om het Nederlands meer aanwezig te maken in het dagelijks leven.
Een belangrijk onderdeel van het beleid is dat kinderen uit Nederlandstalige gezinnen voorrang krijgen in het onderwijs. Ouders die voor Nederlandstalige scholen kiezen, worden verzocht om Nederlands te leren via NT2-taallessen. Ook het Huis van het Nederlands krijgt meer middelen om extra taalcursussen aan te bieden, zodat meer Brusselaars de taal kunnen leren. Verder moeten scholen een centrale rol spelen in het promoten van het Nederlands en een plek bieden voor Vlaamse gemeenschapsactiviteiten. Zo krijgen gezinnen die kiezen voor een Nederlands onderwijs en ook thuis Nederlands spreken voorrang op een toelating in het middel- en basisonderwijs.
Het regeerakkoord 2024-2029 bouwt voort op de maatregelen uit het vorige akkoord van 2019-2024, waarin ook al veel aandacht was voor de bescherming van de Nederlandstalige identiteit in Brussel. De nieuwe beleidsplannen zijn gericht op het verbeteren van de toegang tot Nederlandstalig onderwijs en het vergroten van de taalvaardigheid onder Brusselaars. Dit beleid is voor de regering van belang om zoveel mogelijk de Nederlandse taal terug te krijgen. Toch lijkt de nadruk op deze Nederlandse taal sterker te zijn dan normaal.
Uit de Vijfde Brusselse Taalbarometer blijkt namelijk dat Frans nog steeds de meest gesproken taal in Brussel is. Maar liefst 81% van de Brusselaars spreekt Frans. Op de tweede plek staat het Engels met 46,9%. Het Nederlands rust op een score van 22,3%. Het Engels is in opmars, vooral bij jongeren en op de werkvloer. Dit komt mede door de internationale status van de stad. Juist door deze status zie je ook dat de opkomst van talen zoals Arabisch en Spaans steeds meer een groter deel van Brussel worden.
De Vlaamse regering wil met de nieuwe maatregelen niet alleen de positie van het Nederlands beschermen, maar ook de culturele en politieke band tussen Vlaanderen en Brussel behouden. De groeiende taaldiversiteit in de stad maakt deze inspanningen des te belangrijker.
De gevolgen van deze “nieuwe” plannen moeten nog gaan blijken. Verslaggever Jonas Petit zocht dit verder uit in Brussel.