Stichtse Vecht

Selecteer Pagina

Inzicht in Sociale Veiligheid binnen de PI Nieuwersluis

Inzicht in Sociale Veiligheid binnen de PI Nieuwersluis

Bron: Pixabay

Recent onderzoek van de Universiteit Leiden toont aan dat sociale onveiligheid en grensoverschrijdend gedrag ernstige problemen zijn in vrouwengevangenissen, waaronder de PI in Nieuwersluis. Intimidatie, machtsmisbruik en een zwijgcultuur dragen bij aan een onveilige omgeving voor zowel gedetineerden als personeel. In dit interview wordt gesproken met Esther van Ginneken, een van de onderzoekers, over de bevindingen van het onderzoek in de PI Nieuwersluis. Er wordt ingegaan op de kwetsbaarheden van vrouwelijke gedetineerden en personeel, en de uitdagingen bij het verbeteren van de sociale veiligheid in gevangenissen.

 

Wat was de meest opvallende of onverwachte uitkomst van het onderzoek?                                         ‘I̲k doe al heel lang gevangenisonderzoek, dus ik moet zeggen dat de meeste dingen mij niet heel erg verrasten. Maar wat wel een van de meest opvallende dingen was, is dat mensen het ongemakkelijk vinden om over macht te praten en dan heb ik het vooral over medewerkers. Dat vind ik opvallend, want als medewerker in een gevangenis heb je bij uitstek, wat mij betreft, een machtspositie. Jij bent degene die op een dag heel veel bepaalt over wat een gedetineerde persoon wel of niet mag. Daar zit voor mij macht in besloten, en ik vond het daarom verrassend dat veel medewerkers niet gewend zijn om over macht te praten, het ongemakkelijk vonden en ook niet van zichzelf zeiden dat ze vonden dat ze macht hadden. Sommigen wel, dus het geldt niet voor iedereen. Het ongemak dat gepaard gaat met macht vond ik echt een verrassende bevinding.’

En waar merkte u dat ongemak bij de medewerkers aan?                                                                            ‘Er waren een aantal mensen die expliciet zeiden: “Ja, macht vind ik een beetje ingewikkeld. Macht is een vies woord, of ik vind eigenlijk niet dat ik macht heb.” Ik denk dat dit mede kwam doordat het woord ‘macht’ al snel wordt geassocieerd met machtsmisbruik. Dat merkte je ook terug in hoe mensen antwoord gaven op onze vragen, omdat ze een negatieve associatie hadden met macht, terwijl het eigenlijk gewoon iets is wat bij de functie hoort en niet gelijkstaat aan machtsmisbruik.’

Waarin verschillen de ervaringen van personeel en gedetineerden als het gaat om sociale veiligheid?                                                                                                                                                                          ‘Er waren eigenlijk best veel overeenkomsten. We hebben gekeken naar het contact tussen medewerkers onderling en tussen gedetineerde vrouwen onderling, en daar zag je eigenlijk precies hetzelfde. Namelijk dat mensen vaak best positief zijn over de contacten die ze met elkaar hebben, zoals het ontstaan van vriendschappen of soms relaties. De keerzijde daarvan is dat sommige mensen, die niet in die vriendengroepen vallen, zich buitengesloten voelen en soms ook echt gepest werden en geïsoleerd waren. Die processen zag je dus zowel bij de medewerkers als bij de gedetineerde vrouwen. Maar wat er dan toch fundamenteel anders is, is dat gedetineerde vrouwen echt niet kunnen ontsnappen aan de situatie. Hun afhankelijkheid is groter, en dus ook hun afhankelijkheid van personeel. Er is ook wel een stukje afhankelijkheid bij personeel, want mensen hebben hun baan vaak hard nodig, maar die afhankelijkheid is toch wat minder groot. Medewerkers zijn niet 24 uur per dag, zeven dagen per week in de PI aanwezig. Daarmee worden dingen toch vaak uitvergroot voor gedetineerde vrouwen, en is het ook extra ernstig als zij slachtoffer worden van grensoverschrijdend gedrag, of dat nou seksueel of ander grensoverschrijdend gedrag is, omdat zij echt afhankelijk zijn van personeel.’

Voelen bepaalde groepen vrouwen in de gevangenis zich onveiliger dan anderen.                        ‘We hebben daar wel een paar patronen in gezien. De vrouwen die verdacht of veroordeeld zijn voor een zededelict, zijn extra kwetsbaar. Je zag dat zij zich vaak ook isoleerden of dat ze bang waren om slachtoffer te worden van fysieke agressie of van pestgedrag, dus zij voelden zich echt duidelijk minder veilig. Dat gold ook voor vrouwen die een delict hadden gepleegd waarbij een kind was gedood. Dat zijn wel echt delicten waar een stigma aan vastzit en wat dan ook, als het bekend wordt, gepaard gaat met pestgedrag. Vrouwen die de taal niet spreken, dus geen Nederlands spreken, zijn kwetsbaarder omdat zij minder snel zichzelf kunnen verweren of een melding kunnen doen van dingen waardoor ze zich mogelijk niet veilig voelen. Ze hebben het gewoon wat moeilijker, omdat het ook moeilijk kan zijn om te communiceren met anderen. Dus je ziet wel dat er wordt geprobeerd om ook voor die mensen communicatie te faciliteren, maar dat is toch wel wat moeilijker. Er is dus wel een groep met wat kwetsbare vrouwen. Ook vrouwen die verslavingsproblematiek hebben, zijn kwetsbaarder in detentie.’

Zijn er problemen op het gebied van sociale veiligheid die lastig op te lossen zijn binnen het gevangenissysteem?                                                                                                                                                        ‘Ik denk dat heel veel problemen op het gebied van sociale veiligheid lastig op te lossen zijn. Ik denk dat een van de ingewikkeldste vraagstukken toch wel rondom genderstereotypering is. In de gevangenis zit dat er zo in; het is een onderdeel van die cultuur in detentie, dat er heel veel over vrouwen in stereotypen wordt gesproken, maar ook over mannen in stereotypen wordt gesproken. En ik vind het vraagstuk rondom discriminatie, racisme en diversiteit ook echt ingewikkeld, en daar hebben wij ook aanbevelingen voor gedaan. Maar je ziet dat het best ingewikkeld is voor een organisatie als de PI om daar echt mee aan de slag te gaan en concrete stappen te nemen die tot verbetering kunnen leiden.’

Welke vragen zijn nog onbeantwoord en zouden verder onderzocht moeten worden?                      ‘Ik denk het zeker. En ik vind dat dit onderwerp ook onderzoek verdient in de PI’s voor mannen, want we hebben dit nu in PI’s voor vrouwen gedaan, maar ik denk dat heel veel vergelijkbare problematiek speelt in PI’s voor mannen. Wat wij interessant vonden, waren de gemengde afdelingen in PI Zwolle, en dat zijn dan PPC-afdelingen (penitentiair psychiatrisch centrum). Daar verblijven zowel mannen als vrouwen, en dat geldt maar voor een aantal afdelingen. Dat was best interessant, omdat dat een positieve dynamiek leek te zijn. Maar ons onderzoek en onze observatie waren te beperkt om daar verder iets over te zeggen. Ik denk echter dat het de moeite waard zou zijn om meer onderzoek te doen naar gemengde afdelingen, om te kijken of dat voor sommige personen een prettigere en veiligere omgeving kan zijn.’

Over de auteur

Noura El-Ali

Mijn naam is Noura El-Ali, ik ben twintig jaar oud en kom uit Leiden. Dit jaar ben ik begonnen als eerstejaarsstudent aan de School voor Journalistiek. Na het behalen van mijn mavo diploma heb ik vorig jaar ook mijn havo diploma gehaald. Mijn interesse in journalistiek is ontstaan tijdens mijn profielwerkstuk, waarin ik onderzoek deed naar het asielbeleid en de verschillende migratiestromen van de afgelopen 50 jaar. Ik ben enthousiast, en doe graag onderzoek naar uiteenlopende onderwerpen. Vooral maatschappelijke en culturele vraagstukken, zoals ongelijkheid, armoede en conflicten, trekken mijn aandacht. In de toekomst wil ik me hier graag voor inzetten. Heeft u nog tips voor leuke nieuwtjes mail dan naar: noura.el-ali@student.hu.nl