Al jaren zorgen de donkere wintermaanden in Nederland voor een toename van woninginbraken. In de gemeente Stichtse Vecht was dit eind 2024 opnieuw zichtbaar. In december werden daar twintig inbraken geregistreerd, waarvan twee op bedrijfspanden. Dit blijkt uit cijfers van de politie: in totaal telde de gemeente in 2024 zeventig inbraken, het hoogste aantal in de afgelopen vier jaar.
Het aantal lijkt relatief laag—ongeveer één inbraak per 3360 inwoners— toch betekent het een forse stijging ten opzichte van eerdere jaren. Uit het veiligheidsakkoord van Stichtse Vecht blijkt dat de stijging al in 2022 werd gesignaleerd, toen het aantal woninginbraken in de gemeente met 14% toenam, tegenover een regionale stijging van slechts 4%. Deze cijfers volgen op een scherpe daling van 30% na 2019, grotendeels toe te schrijven aan de corona pandemie. Tijdens de lockdowns waren veel mensen thuis, wat inbrekers ontmoedigde. Nu mensen weer vaker buitenshuis werken, neemt het aantal kansen voor inbraak opnieuw toe. De maanden november, december en januari blijken structureel piekmaanden te zijn.
Opvallend is dat Stichtse Vecht hiermee tegen de regionale trend ingaat. Waar het aantal woninginbraken in Midden-Nederland in 2024 daalde met 7%, zag Stichtse Vecht juist een stijging van 3%. Daarmee wijkt de gemeente af van de landelijke daling van 2%, zoals gemeten door het Politiekeurmerk Veilig Wonen.
De stijging en daling inbraken op verschillende schalen voor het jaar 2024, in percentages.
In de tijd van zomer naar winter blijken uit cijfers de inbraken in Stichtse Vecht te stijgen, hoewel er enkele uitzonderingen zijn. In 2021 was er een stijging van 46,2% tussen de zomermaanden (juli, augustus, september) en de wintermaanden (oktober, november, december). In 2022 was de stijging zelfs 90%, wat een duidelijk hoger aantal van inbraken in de winter aangaf. In 2023 was er toch een uitzondering, met een lichte daling van 6,1%, waarbij er in de wintermaanden iets minder inbraken waren dan in de zomer. In 2024 werd de stijging weer merkbaar, met 33,3% meer inbraken in de winter dan in de zomermaanden, uiteindelijk uitgemond om 70 inbraken per jaar. Deze cijfers tonen een trend aan van meer risico op inbraak tijdens kortere dagen, maar laten ook variabiliteit zien.
Het aantal inbraken in Stichtse Vecht voor het jaar 2022.
Het aantal inbraken in Stichtse Vecht voor het jaar 2023.
Het aantal inbraken in Stichtse Vecht voor het jaar 2024.
In dat kader worden ook lokale voorlichtingen georganiseerd, zoals met beveiliger Danny Timmer en Welzijn Stichtse Vecht, die verschillende doelgroepen informeert over hoe een woning goed beveiligt is. ‘Ook plaatsen we op bepaalde momenten extra berichten op onze sociale media om mensen alert te maken op inbrekers,’ aldus de gemeente, die inwoners preventietips meegeeft zoals het goed afsluiten van deuren en ramen, en het gebruiken van kwalitatieve sloten.
Daarnaast benadrukt de gemeente het belang van meldingen: ‘Wij willen inwoners oproepen verdachte situaties direct te melden. Dan is de kans op het voorkomen van een inbraak of heterdaad betrappen groter.’ Dat geldt volgens hen zeker voor buurtpreventieteams en deelnemers van buurtpreventie-WhatsApp groepen. ‘Als gemeente ondersteunen wij deze initiatieven waar dat kan. Wij hebben ook een website waarop de buurtpreventie-WhatsApp groepen van Stichtse Vecht te vinden zijn en waar nieuwe groepen zich kunnen aanmelden.’
Volgens Rowen Versteeg van BBN Beveiliging uit Maarssen is het elk jaar raak in de wintermaanden. ‘Als je de wintermaanden vergelijkt met de rest van het jaar, heb je wel altijd een piek,’ zegt hij. December speelt daarin een specifieke rol. De feestdagen zorgen ervoor dat mensen vaker van huis zijn en waardevolle cadeaus in huis hebben liggen, wat voor inbrekers aantrekkelijk is. Ook financiële motieven kunnen een rol spelen. ‘December is een dure maand, waar veel mensen meer inkomsten proberen te genereren. Helaas vallen daar dan ook inbraak en diefstal onder.’
Toch denken veel mensen pas na een inbraak aan het beveiligen van hun woning. ‘Bij woonhuizen denken mensen pas achteraf aan beveiliging, met gedachten zoals: ‘bij mij gebeurt het toch niet, er valt hier niets te stelen,’ vertelt Rowen. Volgens hem worden maatregelen zoals sloten en anti-inbraakstrips pas genomen nadat het al mis is gegaan.
Preventie is volgens hem essentieel: ‘Beveiliging is preventief, dus het voorkomen van. Ons doel is anders dan dat van de politie, want die traceren in plaats van voorkomen. Als mensen vooraf geen maatregelen nemen, kunnen wij dus ook niets voorkomen.’ Het ontbreken van camera’s of andere middelen maakt ingrijpen lastig. Inbrekers zouden bovendien vaak kiezen voor de makkelijkste optie, en preventie kan ook heel simpel zijn: ‘Als je twee woonhuizen naast elkaar hebt, en bij de één zit een sticker op de deur waarop staat dat een beveiligingssysteem actief is, dan zou een inbreker eerder kiezen voor het huis zonder sticker.’
Uitsplitsing per dorp is niet terug te traceren, aangezien de politie alleen cijfers per gemeente publiceert. Hierdoor is het nog onduidelijk welke regio’s harder worden getroffen dan andere. Maar duurdere woningen zijn volgens Rowen vaker het doelwit. ‘We zijn het meest actief in gebieden met wat duurdere huizen, dat zijn meestal niet de woonwijken. Zoals langs de Vecht daar lopen ze ook meer risico.’
Er zijn nog altijd veel voorkomende fouten die vele maken. Mensen draaien de voordeur niet op slot als ze ‘even snel’ weg zijn, of laten ramen openstaan op de eerste verdieping. ‘Die denken vaak dat er niets zal gebeuren, maar dat is niet altijd zo.’ Rowens advies: zorg voor zichtbare signalen dat iemand thuis is. ‘Laat niet alleen de lichten aan, maar ook de televisie. Zo denken inbrekers dat er toch iemand thuis is, en lopen ze door.’