Stichtse Vecht

Selecteer Pagina

Achterstand in huisvesting Stichtse Vecht zichtbaar in recente cijfers

Achterstand in huisvesting Stichtse Vecht zichtbaar in recente cijfers

Foto; Freepik

De gemeente Stichtse Vecht staat voor een groeiende uitdaging op het gebied van de huisvesting van statushouders. Volgens de meest recente cijfers kampt de gemeente met een achterstand van 109 statushouders uit eerdere jaren. Voor het eerste halfjaar van 2025 komt daar een aanvullende taakstelling van 65 personen bij. In totaal moeten er dus 174 statushouders worden gehuisvest, een opgave die de gemeente tot nu toe niet heeft weten te realiseren. Deze achterstand heeft ertoe geleid dat de gemeente inmiddels is geplaatst op de vierde trede van de interventieladder van de provincie Utrecht. Als er geen actie wordt ondernomen, dreigt de provincie in te grijpen. Iets dat zowel de gemeente als de provincie liever willen voorkomen.

Op grond van de Huisvestingswet zijn alle Nederlandse gemeenten verplicht jaarlijks een vastgesteld aantal statushouders te huisvesten, afhankelijk van hun inwonersaantal. Gemeenten werken daarbij vaak samen met woningcorporaties. In Stichtse Vecht is 30 procent van de vrijkomende sociale huurwoningen gereserveerd voor zogenoemde ‘aandachtsgroepen’. Hieronder vallen niet alleen statushouders, maar ook mensen die uitstromen uit de maatschappelijke opvang en jongeren die zelfstandig gaan wonen. De overige 70 procent van de sociale huurwoningen blijft beschikbaar voor reguliere woningzoekenden. “Op deze manier maken reguliere woningzoekenden ook nog kans op een woning,” zei een gemeentewoordvoerder in een eerder interview. De provincie Utrecht heeft inmiddels meerdere keren contact gehad met Stichtse Vecht over de aanhoudende achterstand. Er zijn afspraken gemaakt over deadlines en verwachtingen, maar volgens de provincie is de gemeente hierin tekortgeschoten. Inmiddels is er sprake van een vooraankondiging van juridische interventie. Dit wordt gezien als een uiterste maatregel, die alleen wordt ingezet als eerdere inspanningen geen resultaat hebben gehad. Toch benadrukt de provincie dat zij de voorkeur geeft aan gemeentelijk initiatief: Stichtse Vecht krijgt nog steeds de kans om zelfstandig aan de slag te gaan.

Tegelijkertijd leidt het onderwerp tot maatschappelijke spanningen. Inwoners die al jarenlang wachten op een sociale huurwoning voelen zich soms gepasseerd wanneer statushouders sneller een woning krijgen toegewezen. Ook lokale politieke partijen uiten kritiek. Bas Verwaaijen, raadslid van Lokaal Liberaal, stelt: “Statushouders zouden geen voorrang moeten hebben. Ze zijn reguliere woningzoekenden en hebben net zo goed een woonwens als ieder ander.” Volgens hem gaat de huidige praktijk ten koste van andere woningzoekenden en wordt de urgentie “misbruikt”. De onvrede onder bewoners kan leiden tot spanningen in wijken. Bestaande bewoners voelen zich niet gehoord en zien hun woonkansen afnemen. Hierdoor ontstaan gevoelens van onrechtvaardigheid en frustratie, wat het wij-zij-denken versterkt. Statushouders worden niet altijd als nieuwe buurtgenoten gezien, maar eerder als een aparte groep. Dit belemmert de integratie, vermindert het wederzijds begrip en verzwakt de sociale samenhang. Toch is de urgentie voor statushouders niet zonder reden. Statushouders ( asielzoekers met een verblijfsvergunning) hebben recht op een plek in de samenleving. Gemeenten zijn wettelijk verplicht hen binnen een bepaalde termijn te huisvesten. De achterliggende gedachte is om langdurig verblijf in asielzoekerscentra te voorkomen en mensen zo snel mogelijk een nieuwe start te geven. ‘Vluchtelingen komen hier zonder netwerk of opgebouwd verleden, dus urgentie is essentieel,’  aldus Jette van Tilburg – Van den Dool, junior teamleider bij Vluchtelingenwerk.

Een ander knelpunt is de stagnerende doorstroom vanuit het Centraal Orgaan opvang Asiel (COA). Volgens cijfers van CBS/COA is zes maanden na plaatsing nog altijd slechts 44,5 procent van de statushouders doorgestroomd naar een reguliere woning. Tegelijkertijd verblijft 44 procent in noodopvang en 10 procent in crisisnoodopvang. Deze beperkte doorstroom houdt opvanglocaties langdurig vol, wat leidt tot extra druk op gemeenten als Stichtse Vecht. Zij worden daardoor gedwongen tot dure noodmaatregelen of tijdelijke woonoplossingen. Ook de reservering van 30 procent in sociale huurwoningen voor aandachtsgroepen blijft hierdoor lastig in te vullen.

De achterstanden stapelen zich op en nieuwe taakstellingen komen daar bovenop. Het gevolg is een groeiende druk op een woningmarkt die al zwaar onder druk staat met gevolgen voor zowel statushouders als reguliere woningzoekenden.

Over de auteur

Noura El-Ali

Mijn naam is Noura El-Ali, ik ben twintig jaar oud en kom uit Leiden. Dit jaar ben ik begonnen als eerstejaarsstudent aan de School voor Journalistiek. Na het behalen van mijn mavo diploma heb ik vorig jaar ook mijn havo diploma gehaald. Mijn interesse in journalistiek is ontstaan tijdens mijn profielwerkstuk, waarin ik onderzoek deed naar het asielbeleid en de verschillende migratiestromen van de afgelopen 50 jaar. Ik ben enthousiast, en doe graag onderzoek naar uiteenlopende onderwerpen. Vooral maatschappelijke en culturele vraagstukken, zoals ongelijkheid, armoede en conflicten, trekken mijn aandacht. In de toekomst wil ik me hier graag voor inzetten. Heeft u nog tips voor leuke nieuwtjes mail dan naar: noura.el-ali@student.hu.nl