Voor het eerst sinds 1906 was de maand maart zo droog als in 2025, volgens de metingen van het KNMI. Gemiddeld viel er over het gehele land ongeveer 6 millimeter neerslag. Vervolgens was de gemiddelde neerslag in april hetzelfde als normaal, maar in mei was het weer droger dan het gemiddelde van vorig jaar. In Brabant en op de Veluwe leidde deze droogte al tot een onttrekkingsverbod op oppervlaktewater. Toch hebben de boeren in Stichtse Vecht nauwelijks te maken gehad met maatregelen vanuit het waterschap, ondanks de toenemende droogte in Nederland. Wel wordt er gesproken over de toekomst van de landbouw in Stichtse Vecht, waarin verschillende partijen meedenken over het waterbeheer.
Een groot deel van het landschap in Stichtse Vecht bestaat uit laagveengebied, ook wel veenweidegebied genoemd. Het grondwaterpeil in het veenweidegebied is relatief hoog vanwege de naastgelegen Vecht en het Amsterdam Rijn Kanaal, waardoor er tijdens droogte langer water beschikbaar blijft. Daarnaast werkt veenweide als een soort spons; het water wordt goed vastgehouden. Om de veenweidegebieden in Stichtse Vecht toekomstbestendig te maken tegen droogte, wordt gekeken naar verschillende strategieën voor waterbeheer. Daarover hebben de belangenorganisaties verschillende visies.
Volgens Maarten Verkerk, fractielid Water Natuurlijk bij het Hoogheemraaschap de Stichtse Rijnlanden (HDSL) met de portefeuille waterbeheer, is het inzetten van waterinfiltratiesystemen (WIS) een van de oplossingen tegen droogte. “Deze waterinfiltratiesystemen worden gebruikt om slootwater in het grondwater te krijgen. Wanneer het gebied verdroogt, zakt het grondwater in het midden van het perceel, maar het slootwater rondom blijft wel op peil. Via infiltratiesystemen kan het slootwater via infiltratiesystemen de grond instromen en blijft het veen nat.” Het nathouden van veen is voor Water Natuurlijk erg belangrijk, omdat het veenoxidatie voorkomt, wat zorgt voor bodemdaling. Dit is nadelig voor de biodiversiteit, die bij Water Natuurlijk hoog in het vaandel staat.
Het aanleggen van waterinfiltratiesystemen is echter bijzonder kostbaar. Vanuit het veenweideprogramma Utrecht worden de systemen deels gesubsidieerd. Arno van Vliet is een van de agrariërs in de gemeente die zo’n drainage gebruikt voor zijn land. Als melkveehouder draagt hij bij aan het waterbeheer. Daarnaast is Arno woordvoerder op het gebied van waterbeheer van de Gebiedscoöperatie Stichtse Vecht. Deze groep toegewijde boeren is sinds 2024 de steunpilaar voor agrariërs binnen de regio en treedt op als gebiedspartner in de gesprekken bij het waterbeheer in Stichtse Vecht. In de rol van aspirant bestuurslid denkt Arno mee over onder andere het waterbeheer. Toch denkt hij dat de oplossing tegen droogte, naast waterinfiltratiesystemen, ook elders gevonden kan worden: “Als we kleinere peilvakken maken, kunnen we water beter vasthouden in de hoger gelegen polders, aangezien er op soms wel een halve meter hoogteverschil kan zijn in de polder. Daarnaast helpen kleinere peilvakken tegen piekbuien, zodat het laaggelegen gebied niet direct onder water komt te staan, zoals in 2014”, voegt Arno eraan toe.
Om de ideeën, zoals het verkleinen van peilvakken, te delen met andere belangenorganisaties omtrent waterbeheer, natuur en landbouw, probeert de Gebiedscoöperatie Stichtse Vecht er aan te werken om overal aan tafel te zitten, zodat men mee kan denken om het beleid vanuit de provincie werkende te houden, aan de hand van het UPLG (Utrechts Programma Landelijk Gebied). Volgens Maarten Verkerk is dat ook precies waar de gemeente baat bij heeft: “We moeten het samen doen en we hebben de boeren nodig bij het beheer van het gebied.”
Belangorganisaties kijken vanuit hun visie naar oplossingen. “Wij zijn van Water Natuurlijk, dus wij denken dat de oplossing van een andere natte teelt robuuster is dan wat de agrarische sector zelf vindt”, geeft Maarten aan. Arno hoopt dat organisaties bij het waterbeheer in de toekomst meer zullen luisteren naar de ideeën van het collectief agrariërs in de regio, zoals het maken van kleinere peilvakken. Hij reflecteert ook op de positie van de coöperatie. “Wij zijn pas een jaar geleden begonnen en zijn nog groeiende, waardoor de invloed nog niet zo groot is”, legt hij uit. Meer inspraak in de besluitvorming over toekomstbestendig waterbeheer is een volgende stap in het proces.