De Amerikaanse president Donald Trump flirt met hoge importheffingen, niet alleen richting China, maar ook richting Europa. Volgens hem moet de Amerikaanse industrie worden beschermd tegen buitenlandse concurrentie. Maar wat betekenen zulke maatregelen voor de wereldeconomie, en voor ons hier, in Nederland?
Een importheffing maakt buitenlandse producten duurder, zodat binnenlandse bedrijven aantrekkelijker worden. Maar het betekent ook dat consumenten, zowel in de VS als daarbuiten, meer gaan betalen. Daarnaast werkt deze vorm van economisch nationalisme verstorend op het internationale handelsverkeer. Nederlandse bedrijven die exporteren naar de VS, of afhankelijk zijn van Amerikaanse onderdelen, kunnen daar direct de gevolgen van merken.
Landen zijn efficiënter en goedkoper uit als ze zich specialiseren in waar ze goed in zijn, en de rest importeren. Hierdoor krijg je als consument de beste kwaliteit voor je product. Door importheffingen te treffen, wordt dit principe van concentratie meer losgelaten. Het wordt te duur om te importeren, dus dan maak je het in je eigen land, terwijl daar niet de specialisatie is. Door dat principe los te laten, dreigt er volgens experts economische schade en mogelijk zelfs een opwaartse druk op de inflatie.
Kleinknecht is emeritus hoogleraar economie aan de TU Delft en gespecialiseerd in innovatie, werkgelegenheid en internationale handel. In deze uitzending legt hij uit waarom zulke verregaande importheffingen niet alleen schadelijk kunnen zijn voor de Amerikaanse economie, maar ook voor Europa en Nederland.
We bespreken de gevolgen voor bedrijven, de kans op prijsstijgingen, en het risico op inflatie als binnenlandse producenten minder concurrentie ervaren. Ook zoomt Kleinknecht in op de politieke motieven achter deze maatregelen: is dit puur economische strategie, of toch een vorm van economische oorlogvoering?