Sinds deze week kunnen coffeeshops in tien Nederlandse gemeenten voor het eerst volledig legaal geteelde wiet verkopen. Daarmee is een belangrijke stap gezet in de langverwachte wietproef, die moet uitwijzen of Nederland klaar is voor een gesloten en gecontroleerde cannabisketen.  

Nederland kent al sinds de jaren zeventig een uniek gedoogbeleid: het verkopen van kleine hoeveelheden cannabis in coffeeshops wordt toegestaan, maar de teelt en levering blijven verboden. Dit leidde jarenlang tot de zogenaamde ‘achterdeurproblematiek’, waarbij coffeeshops hun voorraad moesten inkopen via illegale kanalen. De wietproef probeert dat te doorbreken door de hele keten – van teler tot klant – onder toezicht van de overheid te brengen.  

De proef is deze week officieel van start gegaan. Tien gemeenten doen mee: Breda, Tilburg, Groningen, Zaanstad, Almere, Arnhem, Nijmegen, Voorne aan Zee, Heerlen en Maastricht. In deze steden mogen coffeeshops voortaan uitsluitend wiet verkopen die afkomstig is van een beperkt aantal door de overheid aangewezen telers. Deze telers produceren onder strenge voorwaarden en hun producten worden getest op onder andere kwaliteit, THC-gehalte en veiligheid. De komende vier jaar moet blijken of deze manier van werken leidt tot minder illegale handel, meer transparantie, en een beter gereguleerd cannabisbeleid.

In aanloop naar onze talkshow ging ik langs bij een van de deelnemende coffeeshops om te kijken wat er nou precies is veranderd en wat dit concreet betekent. In de korte reportage hieronder zie je hoe de eerste legale wiet over de toonbank gaat, en wat de eigenaar hiervan denkt.