Een opiniestuk in de Volkskrant beweert dat het gebruik van het woord ‘zelfmoord’ bijdraagt aan schuldgevoelens en schaamte bij nabestaanden. Het stuk roept op om het woord te vervangen door termen als ‘suïcide’ of ‘zelfdoding’. Klopt het dat taalgebruik hierin een directe invloed heeft, of is zelfmoord juist een treffender woord?
Deze factcheck is geschreven op 10 juli 2025, met de kennis van dat moment.
Interpretatie ‘zelfmoord’
Vandaag de dag leggen we door ons taalgebruik nadruk op dat het een bewuste keuze is geweest van de overledene om uit het leven te stappen. Het woord ‘zelfmoord’ roept bij veel mensen negatieve associaties op, het bevat tenslotte het element ‘moord’. Door de maatschappij wordt het gezien als een egoïstische daad, maar uit een onderzoek van de Vrije Universiteit Amsterdam blijkt dat mensen die sterven door suïcide vaak ondragelijk lijden en niet uit het leven willen stappen, maar het als enige werkende optie zien. Ook bij de nabestaanden is er vaak veel sprake van onbegrip, schuldgevoelens en schaamte. In het stuk van de Volkskrant wordt er een link gelegd tussen deze gevoelens en het taalgebruik wat wij als maatschappij nu rond suïcide hanteren.
Scarlet Hemkes, persvoorlichter van 113 Zelfmoordpreventie, ziet de emotionele lading die aan het woord vastzit. ‘Ik denk dat we ons steeds meer realiseren dat het woord ‘zelfmoord’ een veel te criminele lading heeft, wat niet past bij het verschijnsel zelfdoding. Ik zie daarom dat steeds meer mensen dit woord minder willen gebruiken’. 113 Zelfmoordpreventie gebruikt echter wel nog het woord ‘zelfmoord’. ‘113 wil niet alleen respectvol en empathisch, maar ook nuchter en direct communiceren. We gebruiken daarom woorden die de meeste mensen normaal vinden, gebruiken en snappen’.
Rouwexpert Manu Keirse, emeritus hoogleraar verliesverwerking aan de KU Leuven en auteur van het boek Helpen bij verlies en verdriet, herkent ook de lading van het woord. ‘De term komt uit een tijd dat zelfdoding een zwaar misdrijf was. In het strafrecht stond namelijk dat erfgenamen onterfd zouden worden’. Door deze houding richting zelfdoding werd het gezien als een schande en daardoor voelen nabestaanden nu nog schuldgevoelens. ‘Ik pleit al jaren voor naamverandering’. Keirse spreekt zelf ook niet met het woord ‘zelfmoord’, omdat er daardoor volgens hem misstanden zijn over de aard van de daad. ‘Het is een altruïstische daad en niet een egoïstische’. ‘Moord’ voelt voor hem daarom echt misplaatst. Ook concludeerde hij dat zeventig procent van nabestaanden door suïcide een persisterende rouwstoornis oplopen. Een van de redenen daarvan is het taboe wat op het woord ‘zelfmoord’ ligt.
Ook de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) benadrukt in haar richtlijnen dat stigma en taboe rond suïcide een belangrijke barrière vormen voor zowel hulpverlening als rouwverwerking. “Stigma, particularly surrounding mental disorders and suicide, means many people thinking of taking their own life … are not seeking help and are therefore not getting the help they need’. Ook Kerkhof, van tijdschrift de Psycholoog (2020) schrijft: “Niet omdat iemand zo graag dood wil zijn, maar iemand wil ontsnappen aan de martelende zelfkwelling.” De “keuze” voor suïcide is daarmee in veel gevallen eerder het gevolg van een tunnelvisie en een gevoel van gedwongenheid dan van autonome besluitvorming. Niet alleen het taalgebruik past dus niet bij suïcide, maar ook het huidige stigma.
Waarom we vaak wel het woord ’zelfmoord’ gebruiken
Hemkes duidt waarom ze bij 113 Zelfmoordpreventie niet het woord ‘zelfdoding’ gebruiken voor een minder groot stigma. Zij bevestigt dat de term ‘zelfmoord’ beladen is, maar benadrukt ook dat het gebruik ervan soms functioneel is. ‘We gebruiken het woord ‘zelfmoord’ bewust op plekken waar mensen het intoetsen op het internet’. Maar in communicatie met media en hulpverleners kiezen we meestal voor ‘suïcide’ of ‘zelfdoding’, omdat dat minder stigmatiserend is’. Voor 113 weegt het belang van vindbaarheid op het internet dus soms zwaarder dan de mogelijke negatieve gevoelswaarde van het woord. Zeker voor hulplijnen is dit belangrijk, omdat zij willen aansluiten bij de taal die de patiënt ook gebruikt, aldus Derek de Beurs, deskundige suïcidepreventie van het Trimbos-instituut.
Keirse is het hier absoluut niet mee eens. ‘Dat is geen motief om het woord te veranderen. Het woord ‘zelfmoord’ maakt mensen angstig, waardoor ze er uit nature van afwenden. Maar mensen moeten er juist naar kijken. In het kader van gezondheidsopvoeding is dit compleet verkeerd’. Het taalgebruik moet volgens Keirse toegankelijker worden. ‘Zelfdoding zou een onderwerp moeten worden op school, want er zijn meer zelfdodingen dan verkeersongelukken’. En met het woord ‘moord’ zal volgens hem alleen maar zorgen voor meer afwending.
Maar ook nabestaanden hebben een voorkeur: in een interview met vakblad Pyschosenet vertelt nabestaande Mieke Terlouw dat ze de term juist niet wil vermijden. Haar vader overleed door suïcide. Zij zegt: ‘Ik, persoonlijk gezegd, krijg namelijk van het woord zelfdoding echt de kriebels. Alsof we wegens verzachtende omstandigheden de daad daarmee minder heftig maken’. Ze benadrukt dat het rouwproces voor ieder mens anders is, en dat ook het effect van taalgebruik per persoon verschilt.
Is het ook meetbaar?
Op basis van beschikbare onderzoeksdata is er geen eenduidig causaal verband vastgesteld tussen het woordgebruik ‘zelfmoord’ en een verhoogd gevoel van schuld bij nabestaanden. Er zijn wel kwalitatieve onderzoeken waarin nabestaanden aangeven dat stigmatiserend taalgebruik hun rouwproces heeft beïnvloed.
Zo blijkt uit een rapport van de Australische organisatie Mindframe dat het vermijden van woorden met een strafrechtelijke connotatie leidt tot meer open gesprekken, minder schaamte en een betere omgang met suïcidale gedachten bij nabestaanden én overlevenden.
Maar harde, kwantitatieve datasets over dit taalgebruik en zijn precieze impact zijn schaars. Onderzoek blijft vooralsnog vooral gebaseerd op richtlijnen, observaties en ervarkingsdeskundigen. Echter lijkt de impact van het taalgebruik zo groot op zowel nabestaanden als professionals, dat er wel iets over te concluderen valt.
Conclusie
Er zijn sterke aanwijzingen dat het gebruik van het woord ‘zelfmoord’ door sommigen als belastend wordt ervaren en kan bijdragen aan gevoelens van schuld en schaamte. Tegelijkertijd zijn er mensen die het woord bewust blijven gebruiken omdat het voor hen de ernst van de situatie weerspiegelt. Een direct causaal verband is op dit moment niet aantoonbaar, maar op basis van deskundigen, richtlijnen en kwalitatieve bronnen concluderen we:
De claim is waarschijnlijk waar. Taalgebruik heeft invloed op hoe mensen praten over suïcide, en daarmee ook op hoe nabestaanden hun verlies verwerken.
Keirse bevestigt dit. ‘Ik moet dat niet bewijzen, de evidentie is er zelf al genoeg. Het is klinklaar. Men heeft niet de moed om het taalgebruik te veranderen. Ook de media hebben heel veel invloed door hoe ze praten over suïcide. Maar wat voor woorden ze ook gebruiken, ze moeten verwijzen naar 113 Zelfmoordpreventie. Op deze manier blijft het circuleren. Het vraagt moed om het te veranderen, maar het is nodig.
Hulp is beschikbaar via 113 Zelfmoordpreventie