Er overlijden gemiddeld negentien mensen per dag door een val. Het aantal mensen dat vorig jaar overleed doordat ze per ongeluk vielen, uitgleden of struikelden is zeker vier keer zo veel dan 20 jaar geleden meldt het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek).
Onder deze overlijdens vallen voornamelijk ouderen. Deze groep Nederlanders loopt een verhoogt risico om te vallen, door onder meer problemen met lopen, achteruitlopend reactievermogen, spierkracht, evenwicht en ook door specifieke ziekten zoals Parkinson.
De verviervoudiging van deze gevallen in vergelijking twintig jaar geleden is deels te wijten aan vergrijzing en bevolkingsgroei, omdat het aantal ouderen in absolute gevallen toeneemt. Echter is het zo dat zelfs toen de vergrijzing vanaf 2010 van tempo verlaagde, verdubbelde nog steeds het aantal valongelukken.
Mogelijk hangt de stijging samen met de trend dat ouderen steeds langer thuis blijven wonen, maar een verklaring geeft het CBS niet. Met overlijden door een ‘accidentele val’ wordt specifiek gedoeld op iemand die binnen 30 dagen overlijdt door een val. Vallen met een vervoersmiddel wordt hier niet bij meegerekend, maar worden geregistreerd als vervoersongeval.
Vanwege de snelle toename in het aantal slachtoffers is er de afgelopen jaren steeds meer aandacht voor valpreventie. Naast persoonlijk leed zorgen deze overlijdens namelijk ook voor grote maatschappelijke zorgkosten: in 2020 schoten de medische zorgkosten volgens kenniscentrum VeiligheidNL naar de 1 miljard euro.
Fysiotherapeut Angele Ossendrijver legt aan redacteur Chris Bond uit hoe die valpreventie eruit ziet.