President Trump heeft extra belastingen, zogenaamde tarieven, ingevoerd op goederen die uit andere landen in de Verenigde Staten worden geïmporteerd. Dit betekent dat als een product uit een ander land komt, er een extra geldbedrag bij de prijs wordt opgeteld. De bedoeling hiervan is om Amerika’s eigen bedrijven te helpen en om ervoor te zorgen dat landen eerlijker met de handel omgaan.
Trump stelde voor dat er voor bijna alle landen een basisbelasting van 10% wordt geheven. Maar voor sommige landen, zoals China, zijn de tarieven veel hoger. Bijvoorbeeld, als China niet zijn eerdere verhoging van 34% intrekt, dreigde Trump met nog eens 50% extra tarief. Hierdoor kunnen de kosten van Chinese producten in de VS heel hoog worden – soms wel meer dan de oorspronkelijke waarde van het product.
Dit heeft invloed op de prijzen voor consumenten. Als je bijvoorbeeld kleding of voedsel koopt, kunnen deze producten duurder worden omdat de extra kosten worden doorberekend. Vooral gezinnen met een lager inkomen merken dit meer, omdat zij een groter deel van hun geld aan basisproducten uitgeven.
Bovendien reageerden andere landen, zoals Canada, Mexico en de Europese Unie, met hun eigen tarieven op Amerikaanse producten. Dit kan leiden tot een handelsoorlog, waarbij landen elkaar steeds meer belasten, wat de economie wereldwijd kan schaden.
Deze maatregelen zijn bedoeld om Amerika’s handelstekort te verkleinen en de binnenlandse productie te stimuleren, maar er is veel discussie over de nadelen, zoals hogere prijzen voor de burger en onzekerheid op de wereldmarkt.
In Nederland werd de beurs ook flink opgeschud deze week. In de reportage hieronder kijken we naar de grootte van het probleem.