Het boeddhisme gaat uit van een voortdurende cyclus van geboorte, dood en wedergeboorte, ook wel Samsara genoemd. Volgens deze leer bepalen onze daden in dit leven hoe en waar we in een volgend leven zullen terugkeren. Wie goed doet, wordt beter wedergeboren – en wie dit pad van goede intenties blijft volgen, kan uiteindelijk het ultieme doel bereiken: Nirvana, de staat van verlichting en bevrijding uit de cyclus van Samsara.
Het Boeddhisme spreekt in veel gevallen van zes werelden waarin een wezen kan worden wedergeboren. Dit zijn de wereld van de goden, de wereld van de hongerige geesten, de wereld van de strijdende demonen, de dierenwereld, de mensenwereld en de hellewereld. Elke wereld heeft zijn eigen kenmerken, voordelen en vooral ook nadelen. Zo lijkt de wereld van de goden in eerste instantie perfect: er is overvloed, schoonheid en geen lijden. Maar deze wereld kent ook een valkuil. Paul van der Velde, hoogleraar hindoeïsme en boeddhisme, legt uit: “Je kunt daar muziekinstrumenten van de boom plukken en je kunt er meteen op spelen. Dan zou je denken: ‘Dat is heel leuk.’ Maar dat wordt op den duur frustrerend, want je komt er alleen maar achter: dit kan ik ook al. De boeiende ervaring van de eerste muziekles – krassende geluiden en drie jaar later prachtige muziek – die ontbreekt.”
Ook andere werelden kennen hun eigen vorm van lijden. In de wereld van de hongerige geesten ervaar je een eeuwige honger die nooit wordt gestild. In de wereld van de strijdende demonen is er altijd oorlog. De dierenwereld wordt gezien als een wereld van onbegrip, en deze wereld loopt eigenlijk dwars door de mensenwereld heen. Die wordt daarentegen gezien als de meest gunstige wereld. “Wij zouden twee goede vermogens hebben waarmee we de wereld aankunnen’’, zegt Van der Velde. “Een grote intelligentie waarmee we het contrast begrijpen tussen geluk en ongeluk, en een geheugen om dingen vast te houden. In tegenstelling tot andere wezens kunnen wij dus leren.” Veel boeddhisten doen daarom hun best om in hun huidige leven goed karma te verzamelen, in de hoop op een gunstige wedergeboorte of zelfs bevrijding uit de cyclus. Dit wordt in onderstaande reportage verder toegelicht.
De tempel uit de reportage volgt het Mahayana-boeddhisme, een latere stroming binnen het boeddhisme. Van der Velde licht toe: “In dat latere Mahayana-boeddhisme en Vajrayana krijg je het ideaal van: als je die verlichting hebt bereikt, moet je het niet voor jezelf houden. Het verplicht jou tot het worden van een sociaal wezen, dat deze verlichting ook uitdraagt.” Dit in tegenstelling tot oudere stromingen, waar er niet van uitgegaan wordt dat men dient terug te keren na het bereiken van verlichting.
Centraal in deze stroming staat het ideaal van de Bodhisattva: een wezen dat de verlichting al heeft bereikt, maar ervoor kiest om terug te keren naar de wereld om anderen te helpen bevrijd te worden van hun lijden. Sociale betrokkenheid is in elke vorm van Boeddhisme belangrijk, maar het wordt in het Mahayana-Boedhisme extra benadrukt. Verlichting is hier niet enkel een persoonlijk doel, maar ook een morele verantwoordelijkheid ten opzichte van anderen.