Gamen heeft niet alleen invloed op je vrije tijd, maar ook op je hersenen. Tijdens het spelen maken je hersenen stoffen aan zoals dopamine, een stof die zorgt voor een gevoel van plezier en beloning. Dit verklaart waarom gamen zo verslavend kan zijn: je brein verlangt steeds naar die positieve prikkels.
Volgens hersenonderzoeker Dr. Sanne Visser van het Nederlands Herseninstituut verandert intensief gamen zelfs de structuur van bepaalde hersengebieden. “We zien bij fanatieke gamers een toename in de activiteit van het beloningssysteem, maar tegelijkertijd een afname in de gebieden die verantwoordelijk zijn voor impulsbeheersing,” zegt Visser.
Vooral jongeren, van wie de hersenen nog volop in ontwikkeling zijn, lopen hierdoor een groter risico om problematisch gamegedrag te ontwikkelen. Dit betekent niet dat gamen altijd slecht is; het kan ook positieve effecten hebben zoals verbeterde reactiesnelheid en probleemoplossend denken. Toch is het belangrijk om balans te houden en kritisch te blijven op je eigen speelgedrag.