De laatste tijd is er steeds vaker berichtgeving over het feit dat de rivieren die door Nederland stromen veel meer gifstoffen bevatten dan dat er bekend is. Maar wat is precies het verband tussen die gifstoffen en ons drinkwater?
In Nederland zijn er twee belangrijke manieren hoe wij aan ons drinkwater komen. Ongeveer vijfenvijftig procent van ons drinkwater wordt gefilterd uit grondwater. Dat is regenwater wat de grond in is gesijpeld en hier door de natuur al wordt gezuiverd. Dit water is als bronwater dus heel schoon. Daarnaast halen wij voor ongeveer veertig procent van de totale drinkwatercapaciteit uit zogenoemd “oppervlaktewater”. Oppervlaktewater is water dat zich aan het aardoppervlak bevindt, zoals rivieren, meren, beken, zeeën en kanalen. De grootste bronnen voor oppervlaktewater zijn de Maas en de Rijn.
En juist die rivieren bevatten dus veel meer gifstoffen, zoals PFAS, dan er bekend was. Dit komt bijvoorbeeld door het feit dat wij in Nederland weinig inzicht hebben in de afvalstoffen die andere landen dumpen in deze rivieren. Daarnaast hebben Nederlandse bedrijven die afvalstoffen lozen in de rivieren vaak een verouderde vergunning.
“Dat is heel zorgelijk. Gezien het feit dat wij niet weten wat er precies in onze waterbronnen zit, is het moeilijk te zeggen wat er precies in onze waterbronnen zit. Het drinkwater zelf in Nederland is nog steeds van superkwaliteit, maar door het ontbreken van transparantie staan onze rivieren in Nederland wel steeds meer onder druk als waterbron voor ons drinkwater”, aldus WML-woordvoerder Edwin Hendriks.
Het is dus belangrijk dat wij in Nederland meer transparantie krijgen over welke stoffen er in ons bronwater terechtkomt. Dit kan ervoor gaan zorgen dat wij twee belangrijke waterbronnen, want alleen al uit de maas worden vier miljoen mensen bediend met drinkwater, kunnen blijven gebruiken als bron voor drinkwater.