De tulp, hét symbool van de Nederlandse lente, wordt steeds vaker geraakt door het veranderende klimaat. Door de extreem natte herfst en winter konden veel bloembollenkwekers hun bollen dit jaar later dan normaal planten. Het gevolg: een lagere opbrengst, minder tulpen en stijgende prijzen.
“Normaal planten we in oktober of november, als de grond nog goed bewerkbaar is,” vertelt Kees van Burg, bloembollenteler in Hillegom. “Maar dit jaar stonden onze velden maandenlang onder water. Op sommige percelen konden we pas in januari de bollen de grond in krijgen. Dat is veel te laat voor een volwaardige oogst.” Volgens Royal Anthos, de brancheorganisatie voor bloembollen en siergewassen, is de impact dit jaar aanzienlijk. “We zien dat het aanbod met 20 tot 30 procent is gedaald,” zegt directeur Mark-Jan Terwindt. “En dat merken zowel exporteurs als consumenten. De prijzen zijn op sommige punten verdubbeld.”
Nederland is de grootste exporteur van tulpen ter wereld. Jaarlijks gaan er honderden miljoenen tulpenbollen naar onder andere Duitsland, de Verenigde Staten en Azië. Met een kleiner aanbod lopen kwekers niet alleen inkomsten mis, maar wordt ook de positie op de wereldmarkt lastiger te behouden. “Je kunt niet zomaar nee verkopen aan je vaste klanten,” aldus Terwindt. “Dus worden er elders bollen bijgekocht, tegen hogere prijzen.”
Ook in de bloemenwinkels en supermarkten zullen consumenten het merken. Minder voorraad betekent minder aanbiedingen. Van Burg: “We willen iedereen nog steeds die mooie bos tulpen kunnen bieden, maar het wordt gewoon moeilijker. De natuur werkt niet altijd mee, en daar hebben we geen controle over.” Om zich aan te passen, investeren veel kwekers in drainage, betere weersvoorspellingen en nieuwe rassen die beter tegen wisselende omstandigheden kunnen. Maar of dat genoeg is om de toekomst van de tulp veilig te stellen, blijft de vraag.
Wil je meer weten over hoe tulpenvelden beschermt worden van bezoekers en toeristen? Bekijk hier de reportage: