Tijdens de tweede editie van het Grote Utrechtse Stadsgesprek, gehouden in Bibliotheek Neude, delen ervaringsdeskundigen en Utrechters hun ervaringen met armoede en sociale ongelijkheid. Het evenement, dat plaatsvindt op de Internationale Dag van de Armoede, biedt een platform voor bewoners om met elkaar in gesprek te gaan over de gevolgen van armoede en hoe dit van generatie op generatie doorwerkt.
In de bibliotheek wordt met bordjes duidelijk aangegeven waar de mensen moeten zijn: de tweede verdieping in theaterzaal 2. Na de vijfde editie van het stadsdiner verzamelen mensen, die nog de laatste stukjes couscous wegwerken, zich in de zaal met rode gordijnen en houten uitklapstoelen met blauwe kussens. In het midden van de ruimte zitten de twee presentatoren aan een tafel met vier ervaringsdeskundigen. Het gesprek begint om 19:45 en wordt begeleid door intermezzo’s met muziek van het Yellow Bridge Trio, dat vanaf de zijkant van de zaal speelt op cello, drums en trompet voordat de sprekers hun verhalen delen.
‘Het gaat vaak meer over overleven dan leven’, zegt Marcel Vonk, een van de sprekers, die zijn ervaringen met armoede uit zijn jeugd deelt. Hij beschrijft hoe zijn klim op de sociale ladder begon, hoe hij uit de put kwam en mensen moest leren vertrouwen. ‘Armoede leidt tot gezondheidsproblemen en stress. Op latere leeftijd begon ik dit pas te begrijpen,’ legt Vonk uit. Zijn verhaal raakt een kern van het gesprek: de langetermijn impact van armoede, niet alleen financieel, maar ook op gezondheid en sociale uitsluiting.
Tamara Madern, lector schuldpreventie aan de Hogeschool Utrecht, onderstreept de noodzaak om hulp toegankelijker te maken. ‘Het is uitermate belangrijk dat hulp zoeken genormaliseerd wordt,’ benadrukt Madern. ‘Veel mensen zitten vast in een spiraal waarin ze continu bezig zijn met de vraag hoe ze de dag doorkomen, zonder tijd of ruimte om aan structurele oplossingen te denken.’ Volgens haar worden de problemen steeds groter, en is er behoefte aan meer maatwerk in voorzieningen zoals de voedselbank. Ze wijst erop dat ‘mensen met minder geld ook minder zeggenschap hebben over wat er in de supermarkt ligt,’ wat hun autonomie verder beperkt.
Volgens de Armoedemonitor van de gemeente Utrecht geeft ongeveer vijf procent van de Utrechters aan (zeer) moeilijk te kunnen rondkomen van hun huishoudinkomen. ‘Daarom is het dus zo belangrijk om hierover in gesprek te gaan en acties te ondernemen’, geeft Vonk aan. Het publiek wordt betrokken in de discussie. Een Rubrix Box met een ingebouwde microfoon wordt door de zaal gegooid, waardoor iedereen de kans krijgt om vragen te stellen of opmerkingen te maken. Tijs (36), een inwoner van Utrecht, vertelt hoe hij bewust op de markt goedkopere appels met plekjes koopt voor zijn kinderen. ‘Ik schil ze toch, dus waarom zou ik meer betalen?’ vraagt hij. ‘Creatieve oplossingen voor financiële beperkingen zijn noodzakelijk’ voegt Tijs hieraan toe.
Niet iedereen vindt de opzet van het gesprek even effectief. Ellen (42), een bezoeker, merkt op dat hoewel praten belangrijk is, er concrete actie moet volgen. ‘Het is goed dat we dit gesprek hebben, maar ik hoop echt dat de gemeente hier iets mee doet. Het is één ding om te luisteren, maar het is iets anders om actie te ondernemen.’
Het gesprek is verdeeld in rondes van twintig minuten, met verschillende gasten die hun perspectief delen. Er is een video van een ervaringsdeskundige te zien, die beschrijft hoe het is om op te groeien in armoede en de schaamte waar je mee te maken krijgt, ze geeft als voorbeeld het niet mee kunnen meedoen met populaire trends zoals het kopen van ‘Dubai Chocolade’ voor haar kinderen. Het publiek reageert hierop met vragen en opmerkingen, er ontstaat een discussie over wat er kan worden gedaan om armoede en uitsluiting tegen te gaan.