In het museum Catharijne Convent is een tijdelijke tentoonstelling te bekijken waarbij het verhaal van kunstenaars uit het interbellum (1918-1939) wordt verteld en hun moderne kunst wordt getoond. In de tentoonstelling zijn vier thema’s te zien. Het laatste thema van de tentoonstelling gaat over de jaren dertig, de angst die daar toen was heeft wel iets weg van de angst van nu. ‘Toen we begonnen met het maken van de tentoonstelling waren we ervan bewust dat er verbanden zijn tussen die tijd en het nu. Het was niet onze bedoeling dat de focus zou hierop zou liggen’: verteld Sanne Groen, marketing en communicatie medewerker van museum Catharijne Convent. De tentoonstelling duurde twee jaar om te maken. Toen speelde angst voor oorlog en politieke spanningen in Nederland een minder grote rol. Groen voegt daarna toe: ‘doordat we niet wisten hoe de wereld er twee jaar later uit zou zien hebben we het open gelaten. Nu, twee jaar later, zien bijna alle bezoekers een parallel met nu’. Dit is te verklaren uit cijfers van Het jaarlijkse Vrijheidsonderzoek van het Nationaal Comité uit 2024. Dit onderzoek toont aan dat zes op de tien Nederlanders bang zijn voor oorlog. Twee jaar eerder was dit nog vier op de tien. Oorlogsdreiging is daarmee de grootste zorg geworden.
Niet bedoelde actualiteit
‘Onze focus lag meer op het interbellum dat 100 jaar geleden heeft plaatsgevonden en hoe de kunstenaars die tijd beleefden. Daarnaast waarom ze bepaalde thema’s centraal stelden in hun werk als spiritualiteit en geloof vonden wij ook interessant om te onderzoeken’ verteld Groen. ‘We wilden onze tentoonstelling echt richten op hoe de kunstenaars zich uiten in verschillende fases van het interbellum’. De kunstwerken die te zien zijn in de voorstelling zijn onder meer van Wassily Kandinsky, Charley Toorop, Carel Willink en Max Beckmann. Hoewel de kunstenaars die in de tentoonstelling verschillende stijlen vertegenwoordigden delen ze een gemeenschappelijk kenmerk: hun werk weerspiegelt de sociale en culturele spanningen van hun tijd. Met 70 objecten wordt het verhaal van het interbellum aan de hand van vier thema’s getoond: Verwerking en Houvast, Verbinding en Vernieuwing, Geestelijke Waarden en Vrijheid en Identiteit. Deze thema’s weerspiegelen de fasen van deze periode. Van de chaos na de oorlog tot de zoektocht naar sociale stabiliteit en een bedreigende politieke situatie. In de onzekerheid na de oorlog waarin alles op losse schroeven stond en er daardoor juist veel ruimte ontstond voor kunstenaars om daarin hun grenzen te verleggen en te dromen over een betere toekomst. Daardoor gingen kunstenaars ook veel kunst over spiritualiteit en geloof maken. Daarna de roaring twenties die wordt gevolgd door politieke spanningen en angst voor de oorlog. ‘We willen in deze tentoonstelling laten zien dat er in de periode interbellum veel verschuivingen in de moderne kunst plaatsvonden’ verteld Groen ‘dit vinden wij belangrijk omdat spiritualiteit en geloof vaak niet met moderne kunst worden geassocieerd, terwijl dat juist een heel belangrijk onderdeel is van de moderne kunst’ voegt ze toe.
‘De angst die hij laat zien in zijn werk vind ik aangrijpend’
‘Het kunstwerk De Vier Ruiters van de Apocalyps doet iets met mij’ verteld een bezoeker. Het kunstwerk waar de bezoeker Monique Kikkert het over heeft is een schilderij van Tinus van Doorn, dat te bekijken is in de het laatste thema van de tentoonstelling. Van Doorn was een Nederlandse schilder die bekendstond om zijn symbolische en vaak duistere werken. Zijn schilderij “De Vier Ruiters van de Apocalyps” is interpretatie van het Bijbelse verhaal uit het boek Openbaring. Zijn interpretatie van de vier ruiters laat de angst, dreiging en de kwetsbaarheid van de mens zien. Dit schilderij werd geschilderd in een periode van politieke spanning. ‘De angst die hij laat zien in zijn werk vind ik aangrijpend. Ja, die angst die hij daar voelt heeft echt iets in vergelijking met deze tijd van nu en wat ik voel’ verteld de bezoeker.
Proces van twee jaar
Het maken van de tentoonstelling duurde twee jaar, dit komt volgens Groen doordat er over veel verschillende dingen moet worden nagedacht en alles moet worden uitwerkt in detail. Zo begint het Catharijne Convent met het maken van een tentoonstelling altijd met een onderwerp, in dit geval het interbellum. Vanaf dat moment gaan het team aan de slag om het concept veder uit te werken. Het team bestaat uit een conservator, educator, projectleider en marketeers. Vanuit het thema wordt er gefocust op een onderdeel van het onderwerp en wordt uitgezocht welke kunst daarbij past. ‘De voornaamste reden dat wij twee jaar van tevoren beginnen met de tentoonstelling uitwerken is omdat er vaak veel bruiklenen zijn. Dit houdt in dat er kunstwerken geleend moeten worden vanuit musea of andere collecties. Dit moet ongeveer een jaar van tevoren worden geregeld, omdat kunstwerken vaak nog in andere musea hangen’. Daarnaast wordt er een fysiek ontwerp van de ruimte gemaakt. Wandjes worden tussen muren weggehaald, er wordt geschilderd en meubels worden voor de expositie gebouwd. ‘Er moet ook worden gekeken of een kunstwerk makkelijk verplaatsbaar is en of het bijvoorbeeld in de lift past, dat zijn hele spannende dingen’ verteld Groen. De tentoonstelling ‘Tussen hemel en ooorlog’ is nog tot 15 juni te bekijken in museum Catharijne Convent, daarna worden de stukken weer teruggeven die het museum heeft geleend.