“Het lerarentekort is geen natuurverschijnsel, het is een gevolg van politieke keuzes,” stelt Floor de Booys, persvoorlichter van de Algemene Onderwijsbond (AOb). Ook in een stad als Utrecht, waar het onderwijsniveau hoog ligt en de vraag naar goed onderwijs groot is, voelen scholen dagelijks de gevolgen van het tekort. Van Overvecht tot Leidsche Rijn: overal vallen lessen uit, worden vakken geschrapt en raken leraren overbelast. In dit interview legt De Booys uit waarom het tekort geen toeval is, hoe het de kwaliteit van het onderwijs ondermijnt – juist in kwetsbare wijken – en waarom structurele keuzes op landelijk niveau onvermijdelijk zijn. “Zolang we blijven denken in kabinetsperiodes in plaats van generaties, blijft goed onderwijs buiten bereik.”
Het lerarentekort blijft een groot probleem. Wat zijn volgens u de belangrijkste oorzaken?
“Het tekort is niet van de ene op de andere dag ontstaan. Er wordt soms gedaan alsof het een natuurkundig gegeven is, maar dat is het niet. Al decennialang waarschuwen commissies voor deze ontwikkeling. Toch ontbreekt het aan structureel beleid. Het grootste probleem is dat we steeds kabinetten hebben die vier jaar regeren, als ze dat al volmaken. Die willen geen afspraken maken die verder reiken dan hun eigen termijn. Terwijl onderwijs, net als zorg, iets is waar je een langjarige visie voor nodig hebt. Ongeacht politieke kleur moet je zorgen voor goed onderwijs.”
Wat is de rol van zij instromers in het oplossen van het tekort?
“Zij Instroom is een van de belangrijkste structurele oplossingen. Er zijn nu meer dan 2.000 zij instromers, en dat aantal groeit. Maar als je weet dat het totale tekort rond de 10.000 ligt, dan zie je dat we nog veel meer mensen nodig hebben. Daarom zeggen wij: rol de rode loper uit. Maak het eenvoudiger en vooral overzichtelijker om het onderwijs in te stromen. Er zijn nu meer dan 300 routes om leraar te worden. Dat is verwarrend. Tegelijkertijd moet de kwaliteit van de opleiding gewaarborgd blijven. Mensen maken vaak een grote overstap, met inkomensverlies en weinig begeleiding. Dat schrikt af. Goede begeleiding is essentieel, anders haken mensen af en verdwijnen ze in de ‘stille reserve’ – mensen met een bevoegdheid die niet meer voor de klas staan.”
Wat is het effect van het lerarentekort op de kwaliteit van het onderwijs?
“Het tekort raakt de kwaliteit aan alle kanten. Sommige vakken, zoals Duits of wiskunde, worden op sommige scholen niet meer gegeven. In bepaalde wijken krijgen kinderen nog maar drie of vier dagen per week les. Leraren die er wél zijn, raken overbelast. Dat is niet goed voor de leerlingen en niet voor de toekomst van Nederland. Je ziet het terug in de dalende basisvaardigheden. Wij zeggen: dat is één op één terug te voeren op het lerarentekort.”
Waarom is het tekort in sommige wijken groter dan in andere?
“In kwetsbare wijken is het tekort vaak het grootst. Daar zitten kinderen die thuis minder ondersteuning krijgen. Juist daar zou je de beste leraren moeten hebben. Onderwijs is dé manier om de kloof in de samenleving te dichten. Maar wat je nu ziet, is het tegenovergestelde: goede leraren trekken naar kansrijke wijken. In de wijken waar het moeilijker is, vallen meer gaten en worden kinderen vaker naar huis gestuurd. Sommige scholen zijn al gewend aan een vierdaagse schoolweek. Dat vergroot de ongelijkheid.”
Wat moet er gebeuren om het tij te keren?
“Gemeenten moeten stoppen met elkaar beconcurreren om leraren. In Almere krijg je als leraar een huis aangeboden, in Amsterdam kan dat niet. Dat leidt tot scheve verhoudingen. We moeten samenwerken, niet overtroeven. En de landelijke overheid moet zorgen voor structurele oplossingen: stabiele financiering, goede begeleiding, eerlijke beloning. Het tekort is geen natuurverschijnsel. Er zijn periodes geweest waarin er genoeg leraren waren. Het kan dus wél als we de juiste keuzes maken.”