ZUILEN – Kunst en cultuur zijn niet alleen een middel van amusement, maar kunnen ook een krachtig middel zijn om mensen samen te brengen en gemeenschappen te versterken. In Utrecht speelt Zimihc een belangrijke rol bij het ondersteunen van amateurkunstenaars en het toegankelijk maken van kunst voor iedereen. Locatiecoördinator Sanne van der Zee vertelt over de impact van Zimihc en hoe kunst bijdraagt aan een inclusieve samenleving.
Kunt u kort vertellen wat Zimihc precies doet?
‘Zimihc is een podium voor de amateurkunst en we doen natuurlijk hartstikke veel andere dingen ook voor de wijk, we hebben hier eigen projecten. In september hebben we bijvoorbeeld een wijkfestival en daar zorgen wij voor de artiesten en we organiseren leuke workshops, gegeven door sprekers en docenten op het gebied van dans, kunst, lezingen, literatuur en muziek, maar er zijn hier ook genoeg partijen die iets op het podium willen organiseren voor hun fans: koren, orkesten, theatergroepen. Die geven wij een podium tegen gereduceerd tarief met alle stroppen eraan, dus ook gewoon professionele techniek en personeel erbij.’
Hoe is Zimihc in Utrecht ontstaan en hoe heeft het zich een beetje ontwikkeld door de jaren heen?
‘Zimihc is ontstaan 35 jaar geleden als impresariaat en de huidige eigenaar is nog steeds de oprichter van de organisatie. Ze zijn begonnen als impresariaat voor artiesten en hebben zich uiteindelijk volledig gericht op amateurkunstenaars, daardoor hebben ze het impresariaat losgelaten en zich veel meer kunnen focussen op het ondersteunen van amateurkunstenaars. Ze hebben nu drie locaties in Utrecht: in Overvecht, in Zuilen en in Wittevrouwen. De ene heeft een klein theater voor 70 personen en allemaal oude klaslokalen die ze gebruiken voor cultuurgerelateerde organisaties. We hebben hier ook Stefanis, dat is een hele grote vlakke vloer. Dus daar kan je eigenlijk als organisatie of inwoner van de gemeente Utrecht van alles mee doen: markten organiseren, beurzen, leuke optredens en hier in Zuilen hebben we een pand dat nu dit jaar 15 jaar bestaat. Het is altijd wel gebouwd als ouderwets theater, met tribune, theatervloer en alle techniek eromheen, waardoor we dus ook op allerlei manieren voor kunstenaars, cultuurgerelateerde activiteiten iets kunnen betekenen.’
Wat maakt Zimihc anders dan andere culturele instellingen in Utrecht?
‘Dat is wel moeilijk, want eigenlijk zitten we allemaal heel dicht bij elkaar. Je hebt Parnassos, een theater dat vanuit de universiteit is georganiseerd. Je hebt muziekscholen, die doen ook wel iets met theater gerelateerde dingen. En je hebt ons, dus dat is een beetje een tussenstap tussen repeteren in je zolderkamertje of met je groepje in een garage ofzo en de overstap naar een serieus theater. Vervolgens kun je dan verder gaan naar een Stadsschouwburg of een Tivoli of een locatie die past bij wat je goed in bent.’
Wat voor een soort mensen merkt u dat erop afkomt op Zimihc?
‘Wij stellen onze deuren open voor alle partijen. Het zijn ook wel eens dingen die we organiseren met de U-PAS, zodat ook mensen met weinig geld culturele activiteiten kunnen bezoeken. Uiteindelijk is dat natuurlijk ook het doel van de amateurkunstenaars: dat ze iets organiseren om hun netwerk geïnteresseerden te laten zien, dat ze hier naartoe kunnen komen. Ik denk dat er ook wel een stukje zal zijn van mensen die iets te doen zoeken of eenzaam zijn, die weten ons ook wel te vinden.’
Zijn er specifieke projecten of initiatieven bij Zimihc die zich richten op het bevorderen van welzijn en sociale verbinding?
‘Ja, dat is wel weer per locatie verschillend. Als we specifiek naar Zuilen kijken: wij hebben Dok in de Beatrix als buren. En die hebben echt wel die buurtfunctie. Dus dat is ook ons contact met de maatschappelijke activiteiten, maar ook met bepaalde doelgroepen die graag iets in het buurthuis willen doen, maar nog niet helemaal weten hoe ze dat willen doen. Die hebben misschien niet iets met amateurkunst te maken, maar willen wel iets organiseren waar de ruimtes in de Beatrix te klein voor zijn, waardoor ze wel bij elkaar kunnen komen of een soort netwerk in de wijk kunnen vormen. Dan kunnen wij daar weer een ondersteunende rol in spelen door een theater aan te bieden of door een locatie aan te bieden die hun de gelegenheid biedt om dat te organiseren.’