Utrecht Noord

Selecteer Pagina

Van WOZ tot woonkwaliteit: waarom je postcode je huisprijs bepaalt

Van WOZ tot woonkwaliteit: waarom je postcode je huisprijs bepaalt

Overvecht van boven

OVERVECHT – De huizenprijzen in Vleuten-De Meern liggen gemiddeld ruim 900 euro per vierkante meter hoger dan in Overvecht. Dat blijkt uit recente cijfers van de Belastingssamenwerking gemeenten en het hoogheemraadschap Utrecht. De gemiddelde WOZ-waarde per vierkante meter in Vleuten-De Meern is €4.179, terwijl dat in Overvecht €3.793 is. Qua ligging lijken beide wijken niet zozeer van elkaar te verschillen, maar dit prijsverschil roept toch de vraag op: Hoe kan dit?  

Een groot deel van het verschil zit in het woningaanbod. In Vleuten-De Meern staan vooral nieuwbouwwoningen. Deze huizen zijn ruim, goed geïsoleerd, hebben een tuin en zonnepanelen op de daken. Het zijn woningen die gebouwd zijn in de afgelopen twintig jaar en de huizen hebben alle moderne voorzieningen die je kan verwachten.  

Overvecht is daarentegen een typische naoorlogse uitbreidingswijk, met veel portiekflats en rijtjeshuizen uit de jaren ‘60 en ‘70. Deze huizen zijn tegenwoordig flink verouderd en dat is dan ook terug te zien in de waarde per vierkante meter.  

‘De technische staat van veel woningen in Overvecht is slechter. Dat drukt natuurlijk de WOZ-waarde’, zegt Judith van den Berg, makelaar bij Domstad Wonen. ‘In Vleuten-De Meern krijg je vaak een goed geïsoleerde woning met een tuin, zonnepanelen, en parkeergelegenheid. Dat weegt zwaar mee voor kopers én taxateurs.’ 

Wat ook meeweegt, is het beeld dat mensen hebben bij een wijk. Vleuten-De Meern staat bekent als een rustige, groene wijk waar veel gezinnen zich graag vestigen. De combinatie van ruimte, goede voorzieningen en toch relatief dicht bij het centrum maakt het aantrekkelijk. Overvecht heeft het lastiger. De wijk komt regelmatig negatief in het nieuws. Er wordt veel gesproken over criminaliteit, armoede en gezondheidsproblemen binnen de wijk. Ondanks vele pogingen om de wijk te verbeteren, blijft het imago achter.  

‘Er wordt echt wel geïnvesteerd in Overvecht, maar het stigma zit diep,’ zegt Yassin el Haddaoui, jongerenwerker en bewoner van Overvecht. ‘De wijk heeft een negatieve naam, en dat straalt af op de woningprijzen. Terwijl hier ook gewoon mensen wonen die werken, studeren en voor hun buurt zorgen.  

Daarnaast speelt de woningmarkt zelf een rol. In Vleuten-De Meern is veel vraag naar woningen, maar er komt relatief weinig bij. Mensen willen er graag wonen, wat de prijzen automatisch verhoogd. Ook de ligging van de wijk helpt daarbij. Met de A2 om de hoek en een eigen treinstation is deze locatie perfect. In Overvecht is het aanbod groter, vooral in de sociale huur. Er zijn dus meer opties, maar minder schaarste, wat ervoor zorgt dat de prijzen lager liggen. Overvecht wordt vaak gezien als een startersplek, maar minder als een plek waar mensen langdurig blijven wonen.  

De gemeente probeert die ongelijkheid tussen de wijken aan te pakken. In Overvecht gebeurt dat via Samen voor Overvecht, onderdeel van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. Dit programma focust op vier thema’s: wonen en leefomgeving, veiligheid, gezondheid en meedoen (zoals werk en onderwijs). In december 2023 kreeg Utrecht ruim 21 miljoen euro subsidie van het Rijk om dit verder te versterken. Het geld wordt ingezet voor het opknappen en verduurzamen van woningen, het bouwen van nieuwe voorzieningen en hulp voor kinderen en hun ouders.  

Toch denkt Van den Berg niet dat het verschil snel verdwijnt. ‘Zolang het imago en de voorzieningen zoveel verschillen, zal er altijd een prijsverschil blijven. De stenen vertellen maar de helft van het verhaal.’ 

Yassin el Haddaoui ziet dat anders. ‘Als je hier woont, zie je ook de kracht van de wijk: de diversiteit, de solidariteit. Misschien zijn de prijzen lager, maar dat zegt niets over de waarde van de buurt.’  

Over de auteur

Meike de Jong

Mijn naam is Meike de Jong (17) en ik ben eerstejaars student journalistiek aan de Hogeschool Utrecht. Ik woon in Delft. Mijn interesses gaan van de politiek naar sport. Ik hoop de komende vier jaar veel te leren en uit te groeien tot een volwaardig journalist.