Straatintimidatie blijft een probleem in heel Nederland, zo ook in Utrecht. Overvecht wordt ook wel een van de hotspots genoemd, het blijft hier een aanhoudende kwestie. Straatintimidatie komt in allerlei vormen voor: zoals staren, naroepen, schelden, seksuele opmerkingen of achtervolgen. De Stichting Stop Straatintimidatie en de gemeente Utrecht willen dit tegengaan.
Lieke Gaminde is voorzitter van Stichting Stop Straatintimidatie waarbij ze verantwoordelijk is voor de koers van de stichting en druk bezig is met het aanpakken van het probleem. Ze houdt zich ook bezig met het actieplan dat gemaakt is.
Waarom is het belangrijk dat er een actieplan is?
‘Uit onderzoek blijkt dat in grote steden 2 op de 3 vrouwen en meisjes nog steeds last hebben van straatintimidatie. In Utrecht heeft wel bijna de helft van alle inwoners te maken gehad met straatintimidatie. De aanpak van straatintimidatie vraagt om een aanpak vanuit verschillende hoeken. Het begint bij het bewust worden door middel van verschillende campagnes, dialogen, trainingen, op scholen, onder jongeren of in de wijken.
Stichting Stop Straatintimidatie is begonnen als een burgerinitiatief in 2014 en is in 2016 een stichting geworden. Ons voornaamste doel was het strafbaar maken van seksuele straatintimidatie en dat is gelukt. Dat betekent echter niet dat we klaar zijn met onze missie. Het is nog niet dé oplossing, daar is veel meer voor nodig. Om die reden zetten we nu ook in op bewustwording door middel van bijvoorbeeld verschillende acties. Een van de acties is een VR-Experience om te ervaren hoe het is om geïntimideerd te worden. Ook hebben we een kop-van-jut, net als op de kermis om het gesprek aan te gaan. Op de kop-van-jut staan allerlei tips om in te grijpen bij een voorval van straatintimidatie.’
Ook is het een optie om straatintimidatie niet alleen aan te pakken als de situatie is voorgevallen, maar juist de preventie daarvan. Hoe zou daar een plan voor kunnen worden opgesteld?
‘Het is belangrijk dat er al op jonge leeftijd wordt gesproken over grenzen en wensen. Het is belangrijk dat deze gesprekken met mannen en jongens worden gevoerd, aangezien zij 9 van de 10 keer de pleger zijn. De meeste mannen en jongens zijn dit uiteraard niet, maar zij kunnen wel een belangrijke rol spelen in het tegengaan van straatintimidatie. De gesprekken moeten op een open manier gevoerd worden, er moet ruimte zijn om erover na te denken. Wijzelf geven workshops over wat straatintimidatie is en wat je ertegen kan doen.’
Als er bij jullie een melding komt van intimidatie, welke stappen worden er dan gezet?
‘In de meeste gevallen zijn de meldingen anoniem of wordt enkel de stad genoemd. In sommige gevallen laten mensen gegevens achter of stellen we ze een vraag. We gaan dan altijd in gesprek om te kijken wat we voor ze kunnen doen. We hebben een keer gehad dat iemand overwoog om te verhuizen, omdat het zo erg was. We hebben toen tips gegeven om contact op te nemen met de wijkagent en de gemeente. We zijn geen hulpverleners, maar kijken altijd naar wat we kunnen doen of we verwijzen ze door naar de juiste partij.
Het gesprek aangaan is belangrijk, omdat er ook nog veel onbekendheid is over wat straatintimidatie precies betekent. Als we vrouwen en meisjes vragen of ze weleens geïntimideerd zijn op straat, antwoorden ze vaak ontkennend. Maar zodra we uitleggen wat straatintimidatie inhoudt, herkennen ze de situaties ineens wel. Veel vrouwen zeggen vervolgens: “Het viel wel mee, ik heb niks ergs meegemaakt.” Maar als ik doorvraag, vertellen ze bijvoorbeeld dat ze twintig minuten zijn achtervolgd. Zulke ervaringen worden vaak verkleind, omdat er geen direct geweld bij kwam kijken. Toch benadruk ik dan: dat is óók heftig en beangstigend. Dan erkennen ze ook vaak dat ze zich onveilig voelden. Juist daarom is het belangrijk dat deze verhalen gedeeld worden, zodat anderen zich erin herkennen, wetende dat ze niet alleen zijn. Als je leest dat anderen hetzelfde meemaken en zich uitspreken tegen straatintimidatie, geeft dat kracht. Veel slachtoffers voelen schaamte of geven zichzelf de schuld, terwijl dat absoluut onterecht is. De verantwoordelijkheid ligt altijd bij de pleger, nooit bij het slachtoffer. Straatintimidatie overkomt je; je lokt het niet uit. We hebben straatintimidatie genormaliseerd, maar het hoort er níet bij en van die gedachte moeten we af.’
Wat wilt u meegeven aan mensen die slachtoffer zijn?
‘Het is nooit jouw schuld. Geef jezelf geen verwijten over hoe je hebt gereageerd, want dat heb je niet in de hand. Mensen reageren verschillend op bedreigende situaties: door te vechten (fight), te vluchten (flight), te bevriezen (freeze) of mee te werken (fawn). Achteraf denken “had ik maar iets anders gedaan” heeft geen zin. Jouw reactie is nooit het probleem, het gaat om het gedrag van de pleger.’