Met een gezamenlijke startbijeenkomst op woensdag 16 oktober 2024 geven Universiteit Utrecht, Hogeschool Utrecht en het UMC Utrecht het startschot voor de neurodiversiteitsbeweging binnen netwerk USP Inclusief. De bijeenkomst in het Victor J. Koningsbergergebouw markeert een belangrijke stap richting meer inclusie van neurodivergente mensen op de werkvloer.
Van studenten tot teamleiders met neurodivergente werknemers: het publiek dat afkomt op de lezing is divers. Wel hebben ze allemaal één ding gemeen: het publiek voelt zich veilig genoeg om persoonlijke ervaringen met breinvariatie te delen. De lezing staat in het teken van de kracht van neurodiversiteit op de werkvloer en wordt gehouden door Jan van Rijswijk, een promovendus aan de faculteit Managementwetenschappen van de Open Universiteit. Van Rijswijk onderzoekt de toegevoegde waarde van neurodiversiteit in teams. De opening wordt gehouden door Martijn Tillema en de interactieve inleiding van de lezing wordt verzorgd door Jim van Os, psychiater bij het UMC. Van Os laat het publiek kennismaken met de termen neurodiversiteit en ‘andersdenkende’ en zet de toon voor de lezing. Meteen barst het publiek los met opmerkingen en vragen aan Tillema. Na een luid applaus komt Van Rijswijk het podium oplopen.
Neurodiversiteit
Van Rijswijk legt uit dat ongeveer 80% van de bevolking een neurotypisch brein heeft — ofwel niet-andersdenkend is — en dat de minderheid neurodivergent (ofwel andersdenkend) is. Er zijn meerdere soorten breinvariatie. Wanneer we spreken over neurodiversiteit, hebben we het over de natuurlijke variatie in cognitieve functies. “Neurodiversiteit, ofwel neurodivers denken — ik vind het zo’n mooi woord. Het is veel minder denigrerend dan woorden die eerder werden gebruikt om andersdenkende breinen te omschrijven,” zegt Van Os. Veel mensen in het publiek lijken het eens te zijn met de nieuwe benaming; een paar mensen geven toe zich prettiger te voelen met deze ‘stempel’.
“Inclusie voor neurodiversiteit in organisaties is van maatschappelijk belang. Studies tonen meetbare verschillen in creativiteit, besluitvorming, innovatie, probleemoplossend vermogen, leervermogen, humor, wendbaarheid en performance onder neurodiverse mensen die de ruimte kregen hun talenten te ontwikkelen,” vertelt Van Rijswijk. Op dit moment is de gemiddelde werkvloer echter nog niet optimaal voor neurodivergente mensen. Zo blijkt uit onderzoek dat bijna 82% van de mensen met een autismediagnose werkloos is. Dit percentage zal drastisch moeten dalen, en dit is precies waarom de neurodiversiteitsbeweging tot leven is gebracht. “Maar hoe zet je als teamleider nu precies de stap naar een meer inclusieve werkvloer?” vraagt Casey Zwart, een bron uit het publiek.
Van Rijswijk vertelt dat uit zijn ervaring blijkt dat veel neurotypische teamleiders wel openstaan voor het creëren van een neurodiverse werkvloer, maar dat — in verband met een gebrek aan educatie op het gebied van neurodiversiteit — veel mensen die zelf geen neurodivergentie hebben zich er helemaal niet van bewust zijn dat de werkvloer niet altijd een even inclusieve omgeving biedt voor andersdenkenden. De hoofdvraag van Jans onderzoek luidt dan ook: “Wat kunnen teamleden en leidinggevenden doen om te profiteren van de creativiteit en innovatie die ontstaan als neurotypische en neurodivergente breinen samenwerken in een team?”
“Andere breinvarianten worden in onze maatschappij soms als een belemmering gezien. Uit ervaring blijkt dat wanneer je met de betreffende collega meedenkt en samen naar oplossingen zoekt, je naast hele deskundige ook hele loyale medewerkers krijgt. Als teamleider moet je dus met je medewerker in gesprek gaan en openstaan voor hun initiatieven,” antwoordt Van Rijswijk.
Verschillende mensen in het publiek stonden op om hun persoonlijke ervaringen met discriminatie, gebaseerd op hun neurodiversiteit, te delen. Om ervoor te zorgen dat deze mensen verstaanbaar waren voor alle aanwezigen, werd er een stoffen dobbelsteen — waarin een kleine microfoon verborgen zat — het publiek ingegooid. Dit leverde veel enthousiaste reacties op van mensen die zich vervolgens ook comfortabel genoeg voelden om hun verhaal te vertellen of hun brandende vraag te stellen. Ook werd er benadrukt dat er geen domme vragen zijn. Verder werden de aanwezigen gestimuleerd om prikkelarm (ofwel geluidloos) te applaudisseren.
Superkracht
Tijdens de lezing werd er verteld dat de media neurodiversiteit tegenwoordig vaak neerzetten als een soort superkracht. Rijswijk vertelt dat veel neurodivergente mensen hun breindiversiteit echter niet zelf als een superkracht ervaren, omdat zij zich vooral focussen op de dingen waar ze tegenaan lopen. Dit wordt verder benadrukt door mensen in het publiek. Zo gaf Britney Bouwman aan: “Mensen gaan er vaak van uit dat als je goed bent in complexe taken, je ook snel goed bent in simpelere taken.”
Toch zijn alle betrokkenen het erover eens dat neurodivergente mensen veel kunnen bijdragen aan teams, mits zij de ruimte krijgen om hun talenten te ontwikkelen en er ook rekening wordt gehouden met bepaalde triggers. Zo geeft iemand in het publiek aan dat zijn talenten veel meer tot hun recht zouden komen als hij niet geforceerd zou worden om hybride vergaderingen bij te wonen.
De conclusie van de lezing lijkt te zijn dat wanneer neurodivergente mensen de ruimte en juiste tools krijgen om hun talenten te ontwikkelen, zij veel kunnen toevoegen aan het team waar zij deel van uitmaken. Maar dan moet er wel eerst gewerkt worden aan het creëren van een werkvloer waar deze mensen de kans krijgen om het beste uit zichzelf naar boven te halen.
Na de lezing is er gelegenheid om te lunchen. Het publiek reageert enthousiast op de broodjes omelet, al klaagden een paar mensen over het gebrek aan veganistische opties.