Op woensdag 16 oktober vond de startbijeenkomst van de neurodiversiteitsbeweging van netwerk USP inclusief plaats, in het Victor J. Koningsbergergebouw van de Universiteit Utrecht.
Het doel van de beweging is om een werkvloer te creëren waar ruimte is om mensen met een divers brein te helpen met het ontwikkelen van hun talenten.
De hogeschool Utrecht, Het Utrecht Medisch Centrum en de Universiteit Utrecht zijn de betrokken organisaties bij deze beweging.
De lezing stond in het teken van de kracht van neurodiversiteit op de werkvloer en werd gehouden door Jan van Rijswijk, een promovendus aan de faculteit Managementwetenschappen van de Open Universiteit die de toegevoegde waarde van neurodiversiteit in teams onderzoekt.
De opening werd gehouden door Martijn Tillema en de interactieve inleiding van de lezing werd gehouden door Jim van Os, psychiater bij het UMC.
Van Os liet het publiek kort kennismaken met de termen neurodiversiteit en anders denkende en zette de toon voor de lezing.
De boodschap van de lezing werd tijdens deze inleiding meteen duidelijk.
‘Neurodiversiteit, ofwel neurodivers denken, ik vind het zo’n mooi woord. Het is veel minder denigrerend dan woorden die eerder werden gebruikt om anders denkende breinen te omschrijven’, aldus Jim van Os, psychiater bij het UMC.
Vervolgens vertelde Jan Rijswijk dat ongeveer 80% van de bevolking een neurotypisch brein heeft, ofwel niet-anders denkend is, en dat de minderheid neurodivergent is.
Breinvariatie (ofwel neurodivergentie) is er in veel soorten, een aantal voorbeelden zijn; autisme, hoogbegaafdheid, ADHD, DCD, dyslexie, Bipolaire stoornis en dyscalculie.
‘Inclusie voor neurodiversiteit in organisaties is van maatschappelijk belang. Studies tonen meetbare verschillen in creativiteit, besluitvorming, innovatie, probleemoplossend vermogen, leervermogen, humor, wendbaarheid en performance onder neurodiverse mensen die de ruimte kregen hun talenten te ontwikkelen’, gaf Jan van Rijswijk aan.
Op dit moment is de gemiddelde werkvloer echter nog niet optimaal voor neurodivergente mensen, zo blijkt uit onderzoek dat bijna 82% van de mensen met een autisme diagnose werkloos is.
Dit percentage zal drastisch moeten dalen en dit is precies waarom de neurodiversiteit beweging tot leven is gebracht.
Maar hoe zet je nu precies de stap naar een meer inclusieve werkvloer?
‘Andere breinvarianten worden in onze maatschappij soms als een belemmering gezien. Onze ervaring is dat als je met de betreffende collega meedenkt en samen naar oplossingen zoekt, je naast hele deskundige, ook hele loyale medewerkers krijgt’, zegt Jan van Rijswijk.
Verder vertelde Van Rijswijk dat veel neurotypische teamleiders wel open staan voor het creëren van een neurodiverse werkvloer, maar dat in verband met een gebrek aan educatie rondom het gebied van neurodiversiteit veel mensen die zelf geen neurodivergentie hebben zich er helemaal niet van bewust waren dat de werkvloer niet altijd een even inclusieve omgeving biedt voor anders denkende.
De hoofdvraag van Jan zijn onderzoek leidt dan ook; ‘Wat kunnen teamleden en leidinggevenden doen om te profiteren van de creativiteit en innovatie die ontstaan als neurotypische en neurodivergente breinen samenwerken in een team?’
Tijdens de lezing heerste er een veilige sfeer, dit was te merken aan het feit dat verschillende mensen in het publiek opstonden om hun persoonlijke ervaringen met discriminatie gebaseerd op hun neurodiversiteit te delen.
Om er voor te zorgen dat deze mensen verstaanbaar waren voor alle aanwezigen werd er een stoffen dobbelsteen, waar een kleine microfoon in verscholen zat, het publiek ingegooid.
Dit droeg opmerkelijk bij aan de relaxte, interactieve, veilige sfeer in de zaal, dit was te merken aan het aantal enthousiaste mensen die zich vervolgens ook comfortabel genoeg voelden om hun verhaal te vertellen of hun brandende vraag te stellen. Voor diegene die het nog niet door had, werd er door de organisatoren ook nog even duidelijk gemaakt dat er geen domme vragen zijn. Verder werden de aanwezigen gestimuleerd om prikkelarm (ofwel geluidloos) te applaudisseren, het was te zien dat ook dit de veilige sfeer bevorderde.
Tijdens de lezing werd er verteld dat de media tegenwoordig vaak doen alsof neurodiversiteit een soort superkracht is, zij focussen zich dan vooral op de positieve kenmerken van neurodivergente mensen zoals hun creativiteit.
Veel neurodivergente mensen zien hun brein-diversiteit zelf echter niet als een superkracht, omdat zij zich vooral focussen op de dingen waar ze tegen aanlopen, dit werd al aangegeven door Jan van Rijswijk maar werd ook verder benadrukt door de mensen in het publiek die hun eigen ervaringen deelden.
Zo gaf een vrouw aan, ‘Mensen gaan er vaak van uit dat je als goed bent in complexe taken je ook snel goed bent in simpelere taken’.
Ook al zijn de meningen er over verdeeld of een neurodivergentie een superkracht is, toch zijn alle betrokken het er wel mee eens dat neurodivergente mensen veel kunnen bieden aan een teams mits zij de ruimte krijgen om hun talenten te ontwikkelen en er ook rekening wordt gehouden met bepaalde triggers.
Zo gaf iemand in het publiek aan dat zijn talenten veel meer tot zijn recht zouden komen als hij niet geforceerd zou worden om hybride vergaderingen bij te wonen.
Kortom, wanneer neurodivergente mensen de ruimte en juiste tools krijgen om hun talenten te ontwikkelen dan kunnen mensen met diverse breinen een hoop toevoegen aan het team waar zij deel aan uitmaken. Maar dan moet er wel eerst gewerkt worden aan het creëren van een werkvloer waar deze mensen de kans krijgen om het beste uit hun zelf naar boven te halen.