Op 12 december 2024 presenteerde Koen Kramer, universitair docent dierethiek aan de Universiteit Utrecht, zijn preadvies Ethische kwesties en keuzes in proefdiervrije innovatie: van het win-win frame naar een positive sum game tijdens het jaarsymposium van de Nederlandse Vereniging voor Bio-ethiek (NVBe). In een gesprek voorafgaand aan het symposium gaf Kramer een toelichting op de belangrijkste ethische vraagstukken rondom proefdiervrije innovaties.
Kramer begon met het verduidelijken van zijn visie op de ethische benadering van proefdiervrije innovaties. “We hebben lange tijd gedacht in termen van win-win: dat het voor zowel mens als dier voordelig zou zijn. Maar in werkelijkheid is het veel complexer. Het gaat om het creëren van een ‘positive sum game’, waarin we proberen een balans te vinden tussen de belangen van mens, dier en wetenschap, waarbij iedereen iets wint, ook al zijn de winsten niet altijd gelijk verdeeld”, zei hij.
Volgens Kramer suggereert de wetgeving een breder aanvaard ethisch criterium dan alleen het streven naar een win-win situatie. “De wet is duidelijk in haar oproep voor proefdiervrije innovaties, maar het zegt niet dat dierproeven altijd uitgesloten moeten worden. Het vraagt om een ethisch verantwoord alternatief, maar niet om een absolute afwijzing van het gebruik van dieren”, verklaarde hij. Dit is in lijn met het ‘positive sum’ concept, waarbij de belangen van alle betrokkenen zo goed mogelijk worden gediend, ook als dat betekent dat er soms concessies moeten worden gedaan.
Kramer wees op de complexiteit van de situatie en benadrukte dat er vaak niet zomaar een perfecte oplossing is die voor iedereen voordelig is. “Bijvoorbeeld, als we kijken naar medicijnen of behandelingen die we voor mensen ontwikkelen, kunnen we niet altijd onmiddellijk een alternatieve methode vinden die hetzelfde effect heeft zonder dierproeven. Dat is een spanningsveld”, legde hij uit. “We moeten ons realiseren dat dierproeven soms nodig kunnen blijven, zelfs als we ernaar streven om ze zoveel mogelijk af te bouwen.”
De vraag of dierproeven volledig kunnen worden vervangen, is volgens Kramer niet eenvoudig te beantwoorden. “Het is belangrijk dat we niet alleen ethische overwegingen meenemen, maar ook wetenschappelijke en praktische realiteiten. Als we een besluit nemen om een proefdiervrije innovatie te ontwikkelen, moeten we de haalbaarheid van het alternatief zorgvuldig afwegen”, zei Kramer. “Er is vaak veel druk om sneller alternatieven te ontwikkelen, maar we moeten ervoor zorgen dat de alternatieven wetenschappelijk valide en betrouwbaar zijn.”
Bij het bespreken van de ethische richtlijnen die nodig zijn voor proefdiervrije innovaties, pleitte Kramer voor het ontwikkelen van specifieke beslissingsmodellen. “Wat we echt nodig hebben, zijn duidelijke richtlijnen en beslissingsmodellen. Deze moeten helpen om keuzes te maken over wanneer het verantwoord is om proefdiervrije methoden te gebruiken en wanneer dit nog niet mogelijk is. Dit vereist samenwerking tussen verschillende disciplines, van ethici tot wetenschappers, om zo goed mogelijk geïnformeerde besluiten te nemen”, zei hij. Deze modellen zouden niet alleen wetenschappelijke aspecten, maar ook ethische en sociale overwegingen moeten integreren, zodat een weloverwogen afweging gemaakt kan worden.
Kramer is echter optimistisch over de vooruitgang die geboekt wordt. Hij noemde de recente investering van 125 miljoen euro in proefdiervrije innovaties een belangrijke stap vooruit. “Dit is hoopgevend. Het toont aan dat er serieus wordt geïnvesteerd in alternatieven voor dierproeven. Deze investering laat zien dat er brede steun is voor het ontwikkelen van proefdiervrije innovaties die zowel wetenschappelijk waardevol als ethisch verantwoord zijn”, zei hij. Hij voegde eraan toe: “Het is een signaal dat we op de goede weg zijn, maar het betekent niet dat we er al zijn. De uitdaging is om de fundamentele onderzoeks- en testmethoden daadwerkelijk te vervangen door diervriendelijke alternatieven.”
Desondanks waarschuwde Kramer voor overmoed. “Er is altijd een spanning tussen het streven naar wetenschappelijke vooruitgang en het respecteren van ethische normen. Het zou naïef zijn om te denken dat we in de nabije toekomst volledig zonder dierproeven kunnen werken”, verklaarde hij. “Maar de vooruitgang die we nu boeken, is veelbelovend en laat zien dat de wetenschap bereid is om zich aan te passen aan de veranderende ethische normen.”
Kramer’s benadering van proefdiervrije innovaties benadrukt de complexiteit van de ethische afwegingen en de noodzaak voor zorgvuldig beleid en samenwerking. “Het is een kwestie van keuzes maken, waarbij we moeten erkennen dat het belang van dieren, mensen en de wetenschap soms met elkaar in conflict kunnen komen”, zei hij. De uitdaging blijft om deze belangen op een verantwoorde manier te balanceren, terwijl we streven naar een samenleving waarin dieren minder hoeven te lijden voor wetenschappelijke vooruitgang.
Met zijn preadvies biedt Koen Kramer een vernieuwende en genuanceerde kijk op het debat rondom proefdiervrije innovaties, waarbij het idee van een ‘positive sum game’ centraal staat. De discussie over het afbouwen van dierproeven en het ontwikkelen van alternatieve onderzoeksmethoden zal nog geruime tijd voortduren, maar Kramer’s bijdrage helpt om de ethische richtlijnen en wetenschappelijke benaderingen in dit complexe proces te verhelderen.
Melissa Gioia spreekt met dierethicus Corné Rademaker, over de etische vraagstukken rondom proefdiervrije innovaties.
Hieronder is een interview, van Thomas Neele, te beluisteren met Bas Adriaansen. Adriaansen zet zich al jaren in voor dierenwelzijn en houdt zich bezig met de ontwikkelingen in het nieuws over het dierenwelzijn.