HOOGRAVEN – Elke dinsdagochtend vindt er een markt plaats in Hoograven. Deze markt, ooit een bruisend ontmoetingspunt voor de wijk, wordt echter steeds minder bezocht, en de marktlieden proberen met moeite mensen te blijven trekken. De zorgen onder de verkopers groeien, terwijl de toekomst van deze markt steeds onzekerder lijkt te worden.
Afgelopen dinsdag rond elf uur was het rustig op het Smaragdplein, de plek waar de markt wekelijks wordt gehouden. Bij elke kraam bevonden zich slechts enkele mensen die een visje wilden halen of op zoek waren naar verse groenten voor hun avondmaal. Hoewel de zon af en toe door de sluierwolken brak, en het weer aangenaam was, bleef het opmerkelijk stil. De geur van vis, verse broodjes en andere lekkernijen verspreidde zich als een olievlek over de markt en bracht een vleugje nostalgie naar vroeger tijden, toen het veel drukker was. Ondanks de kleinschaligheid van de markt hing er een goede sfeer. Bezoekers, die elkaar vaak al jaren kennen, begroeten elkaar vriendelijk en nemen soms even de tijd voor een praatje. Af en toe klonk de stem van een marktkoopman die met enthousiasme zijn producten aanprees, in de hoop wat meer aandacht te trekken.
Shabir, de verkoper van het horlogekraampje, vertelde met een frons op zijn gezicht over het dalende aantal bezoekers. ‘Vroeger was het hier nog druk, maar nu haal ik nog maar nauwelijks mijn kosten binnen omdat er zo weinig mensen komen,’ zei hij, terwijl hij zijn kraam opnieuw netjes indeelde. Shabir staat al vele jaren op de markt, maar ziet het aantal bezoekers elk jaar verder afnemen. Hij komt oorspronkelijk uit Afghanistan, waar hij en zijn familie alles moesten achterlaten vanwege de oorlog. Met enige emotie in zijn stem vertelt hij dat hij zonder diploma moeilijk elders aan werk kan komen, waardoor de markt zijn enige bron van inkomsten is. “Het is zwaar,” zegt hij, terwijl hij even stilvalt, “maar ik blijf hopen dat het beter wordt.”
De markt is georganiseerd in een cirkel, met kraampjes langs de rand, zoals het al jaren is. Shabir vertelt echter dat de markt vroeger anders was opgezet. ‘Een paar jaar geleden stonden hier nog twee keer zoveel kraampjes,’ zegt hij bezorgd. ‘Toen had je niet alleen de cirkel zoals nu, maar ook twee extra rijen met kraampjes in het midden van het plein.’ Hij zucht. ‘Steeds meer mensen kunnen hun kraam niet meer betalen, en doordat ze te weinig klanten trekken, moeten ze vertrekken. Ze verliezen hun plek en dat is voor ons allemaal moeilijk. De markt verliest steeds meer zijn levendigheid.’ Toch weigert Shabir de moed op te geven en blijft hij doorgaan met zijn kraam, waar hij horloges en andere accessoires verkoopt. ‘Wat moet ik anders?’ voegt hij eraan toe, terwijl hij zijn schouders ophaalt.
Verderop op de markt staat een opvallend Italiaans kraampje genaamd MastroSupplì, een nieuwe toevoeging aan de markt. De geur van Italiaans eten, met name gefrituurde risottoballetjes genaamd supplì, hing rond deze kraam, maar trok toch weinig klanten aan. Simone en Gabriele, de twee mannen achter het kraampje, komen oorspronkelijk uit Italië, wat duidelijk te merken is aan hun uiterlijk, enthousiasme en accent. Ze proberen een nieuw voedselconcept uit in Utrecht, in de hoop dat dit de markt weer wat nieuw leven kan inblazen. Volgens Simone willen vooral jongeren deze nieuwe Italiaanse snack graag eens proberen, maar de interesse onder ouderen blijft voorlopig achter. ‘Nederlanders houden van frituur, frietjes en bitterballen, daarom hebben wij het idee bedacht om Italiaanse kroketten te verkopen,’ vertelt Gabriele enthousiast. Toch lopen oudere mensen vaak met een boog om de kraam heen. Zelfs als de mannen hun vrolijke verkooppraatjes door de lucht laten schallen, kijken veel mensen de andere kant op of lopen simpelweg door. Toch blijven Simone en Gabriele hoopvol en geloven ze dat hun nieuwe tentje, met wat tijd en geduld, de populariteit van de markt weer kan aanwakkeren.