Woerden

Selecteer Pagina

”Soms voel ik me meer een manager dan een zorgverlener”

”Soms voel ik me meer een manager dan een zorgverlener”

De thuiszorg in Woerden piept en kraakt. Niet omdat er minder patiënt zijn, maar omdat er simpelweg te weinig mensen zijn om hen te helpen. Zahia Asrouti werkt al jaren in de zorg en ziet hoe het tekort aan personeel steeds schrijnender wordt. Ouderen moeten langer wachten, collega’s raken overbelast en de werkdruk wordt steeds ondraaglijker.

Hoe merk jij het personeelstekort in je werk?

”Het begint al bij de planning, en die loopt eigenlijk nooit zoals hij op papier staat. Er belt iemand ziek, een dienst blijft openstaan, een patiënt heeft meer zorg nodig dan gepland. En dat moet allemaal opgevangen worden door de mensen die er nog zijn. Er is gewoon geen ruimte meer voor uitval. Als er iemand wegvalt, schuiven we en rekken we, maar ergens houdt het op. We moeten soms kiezen tussen sneller werken of mensen laten wachten. En dat is een keuze die je helemaal niet wílt maken. We zitten in de zorg omdat we iets willen betekenen, niet om te moeten rekenen in minuten.”

”Het is gek, want we vinden altijd wel een manier om het op te lossen. Maar dat betekent niet dat het goed gaat. We pakken extra diensten, we maken overuren, we rennen van hot naar her. En ondertussen wordt er van bovenaf geroepen dat er veranderingen komen, maar wij zien niks. Geen extra collega’s, geen betere contracten, geen verlichting. En ondertussen gaan er steeds meer mensen uit. Collega’s die jaren in de zorg hebben gewerkt, gooien de handdoek in de ring omdat ze het niet meer trekken. Dan sta je daar weer, met een nog kleinere groep, nog meer werk en nog minder ademruimte.”

Wat betekent dit voor de ouderen die afhankelijk zijn van thuiszorg?

”Zij voelen het net zo goed als wij. Er zijn patiënten die al weken niemand vast zien, omdat we geen continuïteit kunnen bieden. Je zou maar oud zijn, hulp nodig hebben, en dan elke keer een ander gezicht voor je neus krijgen. Veel mensen kunnen daar niet goed mee omgaan, vooral ouderen met dementie niet. Ze raken in paniek of snappen niet meer wat er gebeurt. Laatst zei een mevrouw tegen me: ‘Waarom vergeet ik steeds wie er komt? Ligt dat aan mij?’ Dat is toch hartverscheurend? Maar het is geen uitzondering meer, het is de standaard aan het worden.”

”En dan heb je nog de wachttijden. We moeten steeds vaker tegen mensen zeggen dat we later komen of, in het ergste geval, dat er niemand beschikbaar is. Stel je voor dat je afhankelijk bent van iemand om uit bed te komen, om je eten te maken, om je medicijnen in te nemen en dan hoor je dat er geen hulp komt, of dat het pas uren later is. Dat is geen thuiszorg meer, dat is overleven.”

Hoe houd je het vol?

”Goeie vraag. Ik vraag het mezelf ook steeds vaker af. Ik doe dit werk omdat ik het belangrijk vind, omdat ik om mijn patiënten geef. Maar ik zie de rek eruit gaan. Niet alleen bij mezelf, maar bij bijna iedereen om me heen. We zijn allemaal moe. En niet zomaar moe, maar echt uitgeput. Fysiek, mentaal, emotioneel. Je kunt niet blijven geven als er nooit iets terugkomt. We doen dit omdat we mensen willen helpen, maar ergens houdt het op. En ik weet niet hoelang ik dit nog volhoud. Dat is geen dreigement, dat is gewoon een realistische gedachte. Je kunt niet eindeloos blijven geven zonder een keer om te vallen.”

Wat moet er veranderen?

”Het lijkt soms alsof de mensen die beleid maken totaal niet snappen hoe het in de praktijk werkt. We kunnen mooie praatjes houden over hervormingen, over verbeteringen, maar wij merken daar niks van. We hebben meer mensen nodig. Punt. We hebben betere contracten nodig, minder administratieve rompslomp, minder gedoe. Zorg draait niet om systemen en papieren, zorg draait om mensen. Maar het voelt alsof dat ergens onderweg vergeten is. Jongeren kiezen niet voor de zorg, en ik snap dat. Waarom zou je? Het is zwaar werk, de lonen zijn niet geweldig en je krijgt er een bak stress bij cadeau. Maar als we willen dat dit stopt, moeten we de zorg aantrekkelijk maken. Niet met een eenmalige bonus of een paar mooie woorden, maar met échte verandering.

”Tot die tijd doen we wat we altijd doen: doorgaan. Omdat we weten dat er mensen zijn die op ons rekenen. Maar de vraag is niet of, maar wanneer het niet meer gaat.”

Over de auteur

Marwa Bouazzati

Wie is Marwa Bouazzati? Marwa Bouazzati, 18 jarige student aan de opleiding journalistiek op Hogeschool Utrecht. Sinds jongs af aan is journalistiek een belangrijk onderdeel van me geweest. Ik ben altijd druk bezig geweest met politiek en daarnaast houd ik van schrijven. Ik maak me druk om maatschappelijke thema’s en vul hier mijn dagen mee. In 2024 ben ik begonnen met Journalistiek en daarvoor heb ik mijn havo-diploma gehaald.