Wat ooit begon als een praktische oplossing voor overschotten aan schapenwol is uitgegroeid tot een lokaal succesverhaal: boerin en wolwerker Rianne uit Harmelen verwerkt sinds kort de wol van haar eigen schapen én die van boeren uit de regio tot handgemaakte kransen. De producten verkoopt ze niet alleen, maar vormen ook de basis van populaire creatieve workshops op haar erf. Een slimme draai aan wat ooit een verliespost was.
“Tot een jaar geleden ging vrijwel alle wol van mijn schapen op transport naar China,” vertelt Rianne, die samen met haar schoonvader en man een kleinschalige boerderij runt net buiten Woerden. “Maar de prijzen van containervervoer zijn sinds corona echt uit de pan gerezen. Het werd economisch onhoudbaar.”
Jarenlang verdienden Nederlandse schapenboeren nauwelijks aan de wol van hun dieren. De vezel werd vooral als bijproduct gezien; de echte inkomsten kwamen uit het vlees of de melkproductie. De ruwe wol werd vaak voor een kleine prijs verkocht aan groothandelaars, die het vervolgens in Azië lieten wassen en verwerken. Toen de transportkosten stegen, bleef Rianne met balen ruwe wol zitten. “Verbranden was de enige optie maar dat vond ik zonde. En toen dacht ik: waarom doen we het niet zelf?”
Wat volgde was een zoektocht naar lokale oplossingen: ze leerde de technieken van kaarden en vilten, en begon met het maken van eenvoudige producten. Inmiddels zijn de workshops een grote hit en gaan veel mensen blij naar huis met een zelfgemaakte wolkrans.
De creatieve workshops trekken niet alleen mensen uit Harmelen, maar ook uit omliggende dorpen. Tijdens deze middagen leren deelnemers hoe ze zelf een krans of decoratief item maken van ruwe wol. “We beginnen met het verhaal van de schapen: waar de wol vandaan komt, hoe het gewassen wordt en wat er allemaal bij komt kijken voordat je ermee kunt werken,” legt Rianne uit.
Franca van Nunen uit Harmelen volgde onlangs zo’n workshop met een vriendin. “Ik wist echt niet dat wol zó veel stappen nodig had voordat je er iets mee kunt doen. En het is heerlijk ontspannend om zo met je handen bezig te zijn,” zegt ze. “Het voelde goed om iets te maken dat ook nog eens lokaal en duurzaam is.”
Rianne verwerkt inmiddels niet alleen de wol van haar eigen kudde, maar werkt samen met een handvol andere boeren uit het land. Die leveren hun ruwe wol aan haar, die zij vervolgens sorteert, wast en verwerkt tot bruikbare vezels. “Het is voor hen ook een opluchting,” zegt ze. “Ze hoefden hun wol eerst voor niets af te staan, nu krijgen ze er iets voor terug én dragen ze bij aan iets lokaals. Voor ons allemaal voelt dat als een kleine overwinning.”
Hoewel ze zelf het meeste werk verricht, beschouwt Rianne het als een gezamenlijke inspanning. “We maken met z’n allen iets moois van wat eerder werd gezien als waardeloos afval. Dat voelt goed.”
Volgens Rianne past haar aanpak goed in de tijdgeest. “Mensen willen weten waar hun spullen vandaan komen. En ze zoeken naar ervaringen die betekenisvol zijn. Deze workshops combineren dat: lokaal, duurzaam en creatief.” Toch benadrukt ze dat het geen vetpot is. “Je wordt hier geen miljonair mee. Maar het is genoeg om wat extra inkomsten te hebben én iets waardevols te doen met een product dat anders weggegooid zou worden.”
Hoewel duurzaamheid en lokaal ondernemerschap vaak ondersteund worden met subsidies, is dat voor Rianne niet het geval. Haar kracht, zegt ze, is het vertellen van het verhaal achter de wol. “Mensen willen die connectie voelen. Niet alleen een mooi product kopen, maar ook weten waar het vandaan komt.” Voor nu is ze vooral blij dat ze met een oud product iets nieuws in gang heeft gezet. “Wol is zo’n mooi materiaal. Het verdient beter dan ergens in een container te verdwijnen.”