Op mijn 80ste nog op het ijs: De passie van een doorzetter
Zeist – Op 80-jarige leeftijd schaatst Frans Van Schaik nog altijd met plezier. Hij heeft inmiddels tien keer meegedaan aan de halve Alternatieve Elfstedentocht op de Weissensee in Oostenrijk, een evenement dat door Nederlanders wordt georganiseerd. Samen met een groep enthousiaste schaatsers trotseert hij het ijs, niet bang om te vallen en met volle moed vooruit. Wat drijft hem om dit te blijven doen? Hoe houdt hij het vol ondanks zijn leeftijd? Een inspirerend gesprek met een doorzetter.
Wat bracht u ertoe om aan deze tocht mee te doen?
“In 2008 ging ik voor het eerst naar de Weissensee met mijn zoon. Ik wilde testen of ik nog goed kon schaatsen. Ik was geen geweldige schaatser, maar met mijn zoon erbij kon er niet veel misgaan. Natuurlijk had ik ook elleboog- en kniebescherming én een helm op. Ik wilde graag ervaren hoe het is om zo’n lange tocht te schaatsen, en toen deze kans op mijn pad kwam, greep ik die. Uiteindelijk ging het goed, en daar ben ik nog steeds hartstikke trots op.”
Hoe vaak heeft u deze tocht inmiddels gereden?
“Ik heb de halve Alternatieve Elfstedentocht nu tien keer gereden. Elke keer is het weer een fantastische ervaring. Het is een zware tocht, maar als je hem eenmaal hebt uitgereden, voelt dat als een onvergetelijke prestatie. Wat het extra bijzonder maakt, is de sfeer. Bijna iedereen is Nederlands, wat een gevoel van verbondenheid geeft. De uitdaging, de prachtige locatie en het samen schaatsen maken het elke keer weer speciaal.”
Bent u nooit bang om te vallen?
“Nee, eigenlijk niet. Ik draag altijd knie- en elleboogbeschermers en een helm. Bovendien heb ik als veiligheidsdeskundige gewerkt, dus ik weet hoe ik risico’s kan vermijden. Dat helpt enorm. Natuurlijk ben ik wel een paar keer gevallen, maar nooit ernstig. En als er echt iets gebeurt, is er altijd noodhulp aanwezig. Zij kunnen met een auto of slee komen en je naar een hulppost brengen voor medische zorg.”
Hoe traint u voor zo’n tocht?
“Ik train in Nederland op de Vechtsebanen in Utrecht. Ik probeer daar wekelijks te schaatsen, al sla ik soms een keer over. Ik blijf het doen zolang ik het leuk vind. In Dronten heb ik ook op een ijsbaan een parcours van 100 kilometer geschaatst. Dat voelde goed en gaf me vertrouwen dat ik langere afstanden aankon. Daarnaast heb ik ook eens in Zweden geschaatst, wat een prachtige ervaring was.”
Wat maakt het schaatsen op de Weissensee zo speciaal?
“De omgeving is werkelijk schitterend. Er is een klein meer dat aansluit op het grote meer. Op dat grote meer heb ik een keer mogen schaatsen, en dat was echt een bijzondere ervaring. Het is veel zwaarder dan het kleine meer, want de rondes zijn daar zo’n 25 kilometer lang. Dit jaar kon er helaas niet op geschaatst worden, maar elke keer dat ik daar ben, voelt het als een voorrecht.”
Heeft u ooit een incident meegemaakt op het ijs?
“Ja, één keer zag ik een jongetje van ongeveer tien jaar oud helemaal alleen over het ijs van het grote meer lopen. Dat vond ik zorgwekkend, dus ik heb direct de noodhulp ingeschakeld. Ze kwamen snel en brachten hem veilig terug naar zijn ouders. Het was geen ongeluk, maar ik vond het belangrijk om ervoor te zorgen dat hij veilig was, aangezien het ijs daar best gevaarlijk kan zijn.”