Zeist – De Peppel, het bruisende muziek- en cultuurpodium dat grotendeels draait op vrijwilligers, slaat een nieuwe fase in. Met de aanstelling van Susan van Woensel als vrijwilligerscoördinator krijgt de organisatie een frisse wind. Haar missie is duidelijk: meer vrijwilligers werven. Maar hoe gaat ze dat aanpakken?
Hoe groot is het vrijwilligerstekort bij De Peppel en welke gevolgen heeft dit voor de organisatie?
‘Toen ik hier kwam werken, werd mij verteld dat er al rond de 40 vrijwilligers waren. Dat klonk hartstikke mooi, maar in de praktijk waren dit vooral vrijwilligers die af en toe een dienst draaiden. Dus ik kwam er al vrij snel achter dat we een tekort hebben. Een aantal mensen doen bijvoorbeeld graag de bar, maar dit zijn bijna elke week dezelfde mensen en dat is eigenlijk niet de bedoeling.’
En hoeveel echt actieve leden heeft De Peppel dan momenteel?
‘Ik denk ongeveer twintig actieve leden, en dat moet gewoon verdubbeld worden. De nadruk ligt op bar, licht- en audiotechniek en garderobe.’
Is er een reden waarom mensen die taken niet op zich nemen?
‘Ja, wat ik terug hoor van de huidige vrijwilligers is dat er zoveel wisselingen zijn geweest en dat er te weinig aandacht is besteed aan de vrijwilligers zelf, aan het werven en het behouden van vrijwilligers. Ik ben nu echt alleen vrijwilligerscoördinator en het is best lang geleden dat iemand specifiek deze functie had.’
Krijg je hier al feedback op van de huidige vrijwilligers?
‘ja, zeker! Ik kreeg eigenlijk al meteen terug: fijn dat je er bent, fijn dat je betrokken bent. Ze krijgen een reactie op hun appjes en er is elke maand een vrijwilligersvergadering. Dus op die manier is er weer aandacht.’
Dus eigenlijk waren vrijwilligers een beetje het gevoel kwijt?
‘Ja, de binding miste hier eigenlijk. Die probeer ik te herstellen.’
Welke initiatieven hebben jullie tot nu toe genomen om vrijwilligers te werven?
‘Ik ben vooral aan het investeren in de huidige vrijwilligers. Het is vooral heel belangrijk dat zij zich gehoord voelen. Het is natuurlijk al een paar jaar geleden, maar in coronatijd zijn er veel mensen afgehaakt en ik probeer die mensen ook terug te halen. Samen met Nikki, onze marketingmedewerker, ben ik nu een online-campagne aan het opzetten en zijn we bezig met flyers. We proberen aandacht te krijgen in de media. Zo heb ik nu een jongen die binnenkomt via het asielzoekerscentrum, een Syrische jongen van 20. Hij is net vier maanden in Nederland, fotografeerde ook in Syrië en zou graag in ons mediateam willen.’
Heb je samengewerkt met gemeenten of organisaties om dit tekort op te vangen?
‘Ik zit hier pas sinds 1 februari en ben nog vooral bezig met het huidige team. Maar de samenwerkingspartners van nu zijn vrijwilligerscentrales, sociaal-cultureel werk en asielzoekerscentra.’
Is de betrokkenheid van asielzoekerscentra iets nieuws of wordt dit al langer gedaan?
‘Voorheen in Lelystad deed ik dat eigenlijk niet, omdat daar geen asielzoekerscentrum was. Wat wel gebeurt, bijvoorbeeld in Vlieland, is dat festivals zoals ‘Into the Great Wide Open’ in september veel met statushouders werken. Dus er zijn genoeg voorbeelden in het land. Juist omdat festivals en poppodia een belangrijk onderdeel zijn van de Nederlandse cultuur en zo bijdragen aan de integratie.’
Speelt de vergrijzing in Zeist een rol voor jullie organisatie?
‘Nee, dat valt eigenlijk reuze mee. De gemiddelde leeftijd is rond de 40 in het hele land, en dat is hier eigenlijk niet anders. Bijvoorbeeld bij techniek heb ik een lichtvrijwilliger van 18 en 27, en bij de bar is de oudste rond de 60, maar zijn er ook vrijwilligers van 30. Het is dus eigenlijk heel divers.’
Omschrijf je eigen stijl als vrijwilligerscoördinator.
‘Leuke dingen doen naast het werk en verbinden. In de zeven jaar dat ik dit soort werk doe, hoor ik altijd: ‘Susan, jij hebt aandacht, jij hebt tijd om even een kennismakingsgesprek te doen.’ Of als ik merk dat iemands gezondheid achteruitgaat, dan ga ik even langs, drink ik een kopje koffie, stuur ik een appje of een kaartje. Dus echt de verbinding is mijn stijl. Het kost veel tijd, maar het levert een hele betrokken groep mensen op.’
Hoe manage je dit in een 16-urige werkweek?
‘Aan de ene kant heel hard werken, roosters maken. Soms moet je gewoon een tandje harder lopen zodat je er minder tijd aan kwijt bent. Zo creëer je extra tijd. Ik kijk naar wat de organisatie nu nodig heeft en zodra het balletje eenmaal rolt, verwacht ik ook soms wat minder te werken.’