Ger Jue (80) verruilde een ruime eengezinswoning voor een tiny house van 25 vierkante meter, inmiddels woont hij al vierënhalf jaar in een tiny house in het Waterwinpark in Zeist. Een keuze waar hij maar al te blij mee is
“Ik woon sinds 2021 in een tiny house. Daarvoor woonde ik in een eengezinswoning, vier onder één kap, op de hoek. Een huis met drie etages – dus wel een stuk groter dan nu. Ik ben jarenlang directeur geweest in een verpleeghuis en verzorgingstehuis. Daar zag ik vaak hoe mensen op latere leeftijd verhuisden en dan nog ontzettend veel spullen hadden en meenamen. Dan stond de kelder helemaal vol. En als ze dan overleden, moest er verschrikkelijk veel worden opgeruimd. Daar heb ik van geleerd. Ik dacht: ik ga alles opruimen voordat het zo ver is
Veertien jaar geleden ben ik weduwnaar geworden. Ik woonde toen alleen in dat grote huis, en het voelde gewoon niet goed om in dat grote huis in mn uppie te zitten. Toen in Zeist het plan ontstond om tiny houses te bouwen – een concept dat uit Amerika komt, waar tiny houses onder wieltjes staan zodat je ze kunt verplaatsen– meldde ik me direct aan. Ik kwam op plek 96 van de wachtlijst. Er werd geloot, en na twee à drie jaar belde ik de gemeente weer. Inmiddels was ik plek vier. Daarna konden we om de tafel. De gemeente wou dat we zelf een plan aanleverden voor de bouw van het huis.
Mijn schoonzoon is meubelmaker en interieurbouwer en heeft een werkplaats in Houten. Daar paste het tiny house, van 25 vierkante meter, precies in. Samen met een binnenhuisarchitect hebben we een ontwerp gemaakt en dat aan de gemeente voorgelegd. Toen kregen we groen licht om te gaan bouwen. We moesten zelfs nog rekening houden met tunnels of verkeersborden die we onderweg zouden tegenkomen.
Achteraf gezien was het een van de beste beslissingen die ik heb genomen. Het was wel even wennen om zo klein te gaan wonen. Ik had wel zes volle kamers aan spullen die ik moest wegdoen. Dat vond ik destijds best lastig. Maar na verloop van tijd werd het steeds makkelijker en heb ik me erbij neergelegd dat als ik er later achter kom dat ik iets nodig heb, ik het gewoon opnieuw kan kopen. Ik had bijvoorbeeld ontzettend veel boeken. Terwijl ik nu gewoon naar de bibliotheek ga en boeken leen, zonder dat ze al die ruimte innemen. Het is trouwens niet zo dat ik echt alles heb weggedaan. Sommige dingen hecht ik veel waarde en herinneringen aan, zoals fotoboeken. In het verzorgingstehuis waar ik werkte, waren veel mensen met dementie. Fotoboeken waren één van die dingen die herinneringen bij hen levend hielden. Dat soort dingen doe je niet weg.
We wonen hier met vijf andere gezinnen in de tiny houses. Mensen denken vaak dat we de hele dag bij elkaar over de vloer komen, maar dat valt wel mee. We hebben ieder ons eigen leven. Maar we staan wel samen sterk. We hebben nauw contact met de gemeente – die overigens lang niet altijd makkelijk is – want ons verblijf hier is niet vanzelfsprekend. De grond waar we op wonen was eigenlijk bedoeld voor reguliere woningbouw, maar omdat het ook een waterwingebied is, durfde geen enkele woningcorporatie het aan om hier te bouwen. De tiny houses konden wel. Ook wilde de buurt niet tegen hoge appartementen van drie etages aankijken. Zo zijn wij hier uiteindelijk beland.
Inmiddels hebben we een nieuw contract getekend dat ons tot 2030 zekerheid geeft. Dat is fijn. Het biedt rust, ook al weet je natuurlijk nooit wat er in de toekomst gebeurt. Maar voorlopig mogen we blijven, en daar ben ik dankbaar voor. Het brengt me zoveel gemak en rust om hier te wonen.”