ZEIST – In Zeist wordt met grote stappen energie bespaart met hulp van het Regionaal Energiecentrum, dat bewoners ondersteunt bij de verduurzaming van hun woning. Toch bestaat er discussie over de vraag of deze duurzame maatregelen echt voor iedereen toegankelijk zijn. Terwijl het Energiecentrum inzet op ondersteuning voor alle inwoners, waarschuwen huurdersverenigingen dat kwetsbare groepen vaak buiten de boot vallen.
Op 24 april 2024 werd het Regionaal Energiecentrum (REC) geopend aan de Slotlaan 279. Dit initiatief, gerund door de stichting ‘Mijn Groene Huis’ en de organisatie ‘Grijs naar Groen’, biedt gratis en onafhankelijk advies aan inwoners van Zeist en omliggende gemeentes over de verduurzaming van woningen. Het centrum opende om inwoners van Zeist laagdrempelig te ondersteunen bij woningverduurzaming. Dit door middel van demonstraties van isolatiemateriaal, ventilatiesystemen, warmtepompen en informatie over subsidies en collectieve maatregelen.
Regionaal Energiecentrum: ‘Toegankelijkheid staat voorop’
Vrijwilliger Tünde Maarssen van het Regionaal Energiecentrum benadrukt dat het centrum juist is opgezet om de verduurzaming voor iedereen haalbaar te maken. “Wij bieden laagdrempelige, gratis ondersteuning, de ene keer een adviesgesprek en de andere keer praktische hulp via onze ‘Energiemaatjes’. Wij vrijwilligers helpen mensen met kleine aanpassingen zoals tochtstrips, maar ook met het aanvragen van hun subsidies.”
Gemeenten begrijpen dus dat het niet altijd even makkelijk is om de landelijke plannen regionaal door te voeren en denken mee in oplossingen. Dit regionaal energiecentrum is er puur voor de bewoner die geïnteresseerd is in het verduurzamen van zijn huis: “We richten ons juist op kwetsbare groepen en organiseren regelmatig bijeenkomsten in verschillende wijken, waarbij bewoners hun zorgen kunnen delen en vragen kunnen stellen. Zo zorgen we dat niemand buitengesloten wordt van de energietransitie.”
Huurdersvereniging: ‘Kwetsbaren worden onvoldoende bereikt’
Toch blijft Essem van Veldhoven, lid van de lokale huurdersvereniging The Yarn Zeist, kritisch. “De intenties zijn goed, maar in de praktijk zien wij dat veel huurders nog steeds niet de juiste ondersteuning krijgen. Vooral ouderen en mensen met een laag inkomen hebben moeite met de aanvraag van subsidies en de onderliggende regelgeving. Ook zijn er zorgen over mogelijke huurverhogingen na verduurzaming, wat mensen angstig maakt om mee te doen.”
Van Veldhoven denkt aan een intensievere aanpak: “Het gaat om vertrouwen winnen en proactief contact met huurders. Flyers of een enkele bijeenkomst zijn niet genoeg. De gemeente en woningcorporaties moeten investeren in langdurige begeleiding en duidelijkheid bieden over financiële nadelen voor kwetsbare bewoners.”
Waarom het verschil?
Volgens Maarssen ligt het verschil vooral in het feit dat verduurzaming maatwerk vraagt. “Iedere wijk en iedere bewoner heeft andere vragen en behoeften. Daarom proberen we flexibel te zijn en veel samen te werken met lokale partners, zoals welzijnsorganisaties en huurdersverenigingen. Maar het is een complex proces dat tijd kost.”
Van Veldhoven begrijpt dit, maar benadrukt dat de urgentie hoog is: “Klimaatdoelen zijn belangrijk, maar als mensen hierdoor in financiële problemen komen of zich buitengesloten voelen, ondermijnt dat het draagvlak voor de energietransitie.”
Balans zoeken tussen toekomst en inclusiviteit
De situatie in Zeist illustreert een landelijke uitdaging: hoe maak je verduurzaming eerlijk en effectief? Terwijl gemeenten streven naar ambitieuze doelen, moeten sociale zorgen niet worden vergeten.