ZEIST-Peter Timofeeff (75) is oud-weerman en woont in Zeist. In de jaren negentig werd hij een vertrouwd gezicht op de Nederlandse televisie als presentator van het weer bij de NOS. Inmiddels is hij met pensioen, maar hij voelt zich nog altijd betrokken bij zijn omgeving. Voor veel Zeistenaren is hij nog steeds een bekende verschijning. Hij blikt terug op zijn leven en datgene wat hem gevormd heeft.
“Sinds mijn herseninfarct is mijn leven veranderd, maar ik red me goed. Ik kan weer kleine stukjes lopen en ik fiets op een driewielfiets. Dat gaat prima. In het begin dacht ik: dit komt nooit meer goed. Maar je moet ergens beginnen, en ik probeer te focussen op wat nog wél kan. Ik lees veel, blijf in beweging en geniet van de dingen die ik nog heb.
Dat infarct overkomt je gewoon. Het kan iedereen gebeuren, ook jonge mensen. Meer dan een derde van de mensen overlijdt eraan, dus ik prijs mezelf gelukkig dat ik er nog ben. Zoiets heeft ook invloed op je emoties. Kort na mijn revalidatie stond ik eens in de rij bij de Albert Heijn en begon ik opeens te huilen. Dat overkomt je, je hebt dat niet meer volledig in de hand. Mensen schrokken, maar omdat ze me van televisie kennen, begrepen ze wat er aan de hand was. Op zo’n moment is het fijn dat mensen in Zeist mijn verhaal kennen. Ik word hier nog regelmatig herkend, en dan merk je pas hoe bijzonder het is dat mensen je jarenlang in hun huiskamer hebben toegelaten. Laatst zat ik in het jubileumprogramma van Bananasplit, en daar zei Frans Bauer dat ik echt deel uitmaakte van zijn jeugd. Dat raakt me, hoor. Het is bijzonder en mooi dat je voor zoveel mensen herkenbaar bent geweest.
Mijn carrière begon bij een verzekeringsmaatschappij in Den Haag. Daar kreeg je je salaris nog in een houten bakje. Mijn collega haalde meer geld uit zijn bakje dan ik, omdat hij een diploma had. Toen dacht ik: dit wil ik ook. Ik ben ’s avonds gaan studeren. Uiteindelijk heb ik via allerlei omwegen een technische opleiding afgerond. In die tijd was het lastig om aan werk te komen in de techniek. Ik heb letterlijk meer dan honderd sollicitatiebrieven met de hand geschreven. Alleen het KNMI reageerde.
Ze zochten mensen met een natuurkundige achtergrond en hebben me intern opgeleid tot meteoroloog. Zo kwam ik uiteindelijk bij de NOS terecht, want er was een contract waarbij het KNMI de weermensen leverde voor televisie. Dat was echt een sprong in het diepe. Er was geen opleiding voor televisiepresentatie. Er stond gewoon een camera, het lampje ging aan en dan moest je praten. In het begin voelde dat ongemakkelijk, maar je groeit erin. Later heb ik zelf ook collega’s geholpen om vertrouwd te raken met de camera en de techniek erachter.
Een van de hoogtepunten uit mijn loopbaan was het programma Door Weer en Wind. We reisden de hele wereld over om verhalen te maken over het weer en klimaat. Van Afrika tot Zuid-Amerika, van Rusland tot Azië. Daarnaast heb ik samen met een Leidse professor meegewerkt aan het ontwikkelen van de eerste presentatie- en visualisatiesystemen voor het weer. Wat je nu op tv ziet aan buienradars en bewegende kaarten, is in zekere zin begonnen in die periode.
Naast mijn werk was ik ook politiek actief. Ik heb zestien jaar in de gemeenteraad van Zeist gezeten. Dat is inmiddels voorbij, maar ik kijk nog steeds met belangstelling naar wat er gebeurt in de gemeente. Ik maak me soms zorgen over hoe de politiek is veranderd. Het debat is verhard. En ook over het klimaat maak ik me zorgen. Wat voor wereld laten we achter voor onze kinderen en kleinkinderen?
Wat ik aan jongeren wil meegeven is dat het nooit te laat is om jezelf te ontwikkelen. Ik begon zonder diploma en heb uiteindelijk over de hele wereld gewerkt. Je moet doorzetten, blijven leren en je kansen grijpen.”