Zeist

Selecteer Pagina

Afname aantal wegvoertuigen Zeist ondanks landelijke en provinciale toename

Afname aantal wegvoertuigen Zeist ondanks landelijke en provinciale toename

Bron: CBS

Waar in het land, in de provincie Utrecht en zelfs in Bunnik het aantal wegvoertuigen toeneemt in de periode 2020-2023, is er in Zeist juist een afname in het totale aantal wegvoertuigen, zo blijkt uit data van het CBS.

Hoe is het mogelijk dat in een tijd waarin er structureel overal in Nederland een toename te zien is van het aantalwegvoertuigen, er in Zeist zelfs een daling was van 12%?

Mobiliteitsplan Zeist

De gemeente Zeist zet zich al meerdere jaren in voor een gemeente waarin auto’s minder nodig zijn. In het ‘Mobiliteitsplan 2022-2027’ staan duurzame vervoersmiddelen centraal en wordt het autogebruik ontmoedigt. In het plan wordt in 22 speerrpunten onder andere verbetering van fietspaden, het openbaar vervoer en het gebruik van deelauto’s benoemt.

‘Wij willen dat Zeistenaren makkelijker kunnen kiezen voor de fiets, de elektrische deelauto of het openbaar vervoer,’ aldus de gemeente Zeist. ‘Daarom leggen we prioriteit bij het veiliger en aantrekkelijker maken van de wegen voor fietsers en voetgangers, en daarnaast proberen we het aantal parkeerplaatsen in het centrumgebied te verminderen’.

Daarnaast is de introductie van 30 km/uur zones binnen woonwijken een maatregel waar niet alleen de verkeersveiligheid beter van wordt, maar ook het autogebruik minder aantrekkelijk wordt gemaakt. Hierdoor wordt zowel de leefomgeving veiliger en kiezen mensen sneller voor alternatieven.

Samenwerking met inwoners

Het mobiliteitsplan is op zijn plek gekomen na gesprekken tussen de gemeente en de inwoners van Zeist. ‘Een gemeente kan zich heel hard inzetten op het openbaar vervoer, of de veiligheid van fietsen, maar uiteindelijk moeten inwoners zelf het initiatief nemen om voor alternatieven te kiezen’, stelt de gemeente.

Parkeerbeleid ontmoedigt autogebruik in centrum

Een belangrijk speerpunt van het beleid is het parkeerbeleid in het centrum van Zeist. Door minder parkeerplaatsente bieden en parkeren duurder te maken stimuleert de gemeente bewoners en bezoekers om bijvoorbeeld het OV of de fiets te gebruiken.

Zeist blijkt hierin een voorloper te zijn, omliggende gemeenten zoals Bunnik hebben nog geen dergelijk parkeerbeleid en zijn minder ver in het faciliteren van alternatieven.

Centraal en bereikbaar

De ligging van Zeist speelt daarnaast ook een grote rol. Veel bewoners pendelen korte afstanden naar nabijgelegen steden, zoals Utrecht, en dat is met het openbaar vervoer of met de fiets goed te doen. Utrecht Centraal is het grootste station van Nederland, dus veel Zeistenaren kunnen binnen een halfuur al op de trein zitten naar welke stad dan ook.

Landelijke trend versus lokaal beleid

Waar in veel plaatsen het aantal voertuigen blijft stijgen, laat Zeist zien dat lokaal beleid het verschil kan maken. De combinatie van maatregelen zorgt ervoor dat mensen makkelijker kiezen voor alternatieven stelt ook de fietsersbond Zeist: ‘Veel pendelaars zien dat de fiets of e-bike een goed alternatief is, zeker voor de kleinerer afstanden, de gemeente speelt hier goed op in door te investeren in infrastructuur en de veiligheid voor fietsers.’

Toekomstplannen

De gemeente is tevreden met wat ze hebben bereikt, maar ze zijn nog niet klaar. Onder de plannen die t/m 2027 gelden, worden nieuwe fietsvoorzieningen aangelegd, extra deelauto’s in de gemeente geplaatst, en de samenwerking met U-OV wordt verder versterkt.

Over de auteur

Luuk de Bruijn

Luuk de Bruijn Geboren in Rijpwetering (2004) en is na het verkrijgen van zijn HAVO en IB diploma begonnen aan de opleiding ICT, na er snel achter te komen dat dat niet voor hem weggelegd is, is hij uiteindelijk (2024) beland op de opleiding Journalistiek op de Hogeschool Utrecht. Hij spreekt vloeiend Engels en is dan ook zeer geïnteresseerd in het werken in buitenland of als correspondent. ‘Na het ontdekken van verschillende culturen en mijn passie voor reizen gevonden te hebben kan ik me niet voorstellen de rest van m’n leven in Nederland te wonen en werken.’