In Zeist, en dan vooral in de wijk Vollenhove, neemt het aantal jongeren met overgewicht al jaren toe. Uit recente cijfers van de overheid, in samenwerking met de gemeente, blijkt dat inmiddels bijna één op de vijf jongeren in deze wijk kampt met overgewicht of obesitas. Dit percentage ligt aanzienlijk hoger dan het landelijke gemiddelde. De oorzaken zijn veelzijdig: minder beweging, ongezonde voeding, stress, sociale ongelijkheid en beperkte toegang tot sportvoorzieningen spelen allemaal een rol.
We spraken hierover met twee professionals die nauw betrokken zijn bij dit maatschappelijke probleem: de heer Van den Heuvel, coördinator bij Sportief Zeist, en mevrouw Peters, kinderarts bij de GGD regio Utrecht. Beiden zien dagelijks de gevolgen, maar werken ook aan oplossingen.
Bewegingsarmoede en wachttijden
De heer Van den Heuvel ziet dat sport voor veel jongeren in Zeist geen vanzelfsprekendheid meer is. “Wat ik de afgelopen jaren heb gemerkt, is dat veel jongeren willen sporten, maar daar geen toegang toe hebben. Ze staan maandenlang op een wachtlijst bij een sportclub. En in die tijd gebeurt er niets: geen beweging, geen sociale contacten, geen structuur.”
Volgens Van den Heuvel zijn de wachtlijsten vaak ongelijk verdeeld. “De ene vereniging zit overvol, terwijl er bij andere clubs ruimte is. Wij proberen ouders en kinderen te koppelen aan alternatieve sportmogelijkheden. Soms betekent dat een andere sport, soms een plek in een buurtsportteam.”
Vooral Vollenhove is kwetsbaar, legt hij uit. “We hebben te maken met gezinnen die weinig financiële of sociale middelen hebben. Als sport dan ook nog geld kost of ver reizen betekent, is de kans groot dat kinderen afhaken. Dat willen we doorbreken.”
Lichamelijke én mentale problemen
Mevrouw Peters ziet in haar spreekkamer de gevolgen van deze beperkte bewegingsruimte. “Naast het toenemende overgewicht zien we meer jongeren met psychische klachten zoals stress, angst en somberheid. Die klachten zijn de afgelopen jaren zichtbaar toegenomen, mede door de nasleep van de coronaperiode.”
Volgens Peters bewegen jongeren structureel te weinig. “De schermtijd is torenhoog. Daardoor zien we ook lichamelijke klachten, zoals rug- en nekpijn, bij kinderen van veertien. Bovendien constateren we steeds vaker tekorten aan vitamine D en ijzer, vooral bij jongeren die zelden buiten komen en ongezond eten.”
Ze benadrukt dat het niet alleen om fysieke gezondheid gaat. “We leven in een maatschappij waarin jongeren voortdurend ‘aan’ staan. Ze ervaren druk vanuit school, social media en de omgeving. Er is nauwelijks ruimte voor ontspanning en rust.”
De rol van het gezin
Zowel Van den Heuvel als Peters onderstrepen de cruciale rol van ouders. “Zij moeten hun kinderen stimuleren om te bewegen,” zegt Van den Heuvel. “En het liefst doen ze dat ook samen. Maar dat vraagt tijd, kennis en energie — en juist dat ontbreekt soms bij gezinnen die al veel op hun bord hebben.”
Peters vult aan: “Gezondheid begint thuis. Ouders hoeven niet perfect te zijn, maar als ze het goede voorbeeld geven en open gesprekken voeren, maakt dat al een enorm verschil. Het helpt jongeren ook om gevoelens bespreekbaar te maken, wat essentieel is voor hun mentale welzijn.”
Toch vinden beide professionals dat de verantwoordelijkheid niet volledig op het gezin mag rusten. Peters: “Ouders kunnen dit niet alleen oplossen. Er moet een ondersteunend netwerk zijn waarin de gemeente, scholen, zorgverleners en sportorganisaties samenwerken.”
Onderwijs als kans
Volgens Peters ligt er ook een grote kans in het onderwijs. “Scholen kunnen gezondheid integreren in het curriculum. Niet alleen via gymlessen, maar ook door educatie over slaap, voeding, mentale gezondheid en het herkennen van stresssignalen.”
Van den Heuvel sluit zich daarbij aan: “Als jongeren leren dat goed voor jezelf zorgen belangrijk is en geen zwakte, dan kweken we een weerbare generatie. Scholen zijn plekken waar dit bewustzijn vorm kan krijgen. En dat gaat verder dan sport alleen.”
Wat kan de gemeente doen?
De gemeente Zeist heeft de afgelopen jaren stappen gezet, zegt Van den Heuvel, maar hij ziet ook waar het beter kan. “Er zijn inmiddels buurtsportcoaches actief in sommige wijken. Dat is een goede ontwikkeling. Maar het moet structureler. Als er iedere week op vaste momenten een sportcoach op het plein staat, weten kinderen dat ze welkom zijn — zonder drempels.”
Ook tijdelijke initiatieven zoals sportdagen, clinics en wijktoernooien helpen, maar zijn volgens Van den Heuvel niet genoeg. “We moeten naar een vaste infrastructuur, waarbij sport gewoon onderdeel is van het dagelijks leven van kinderen. Net zo vanzelfsprekend als school.”
Hij vervolgt: “Toen ik begon waren de wachttijden ellendig lang. Kinderen hadden letterlijk geen plek. Nu zijn er meer alternatieven, maar de vraag groeit ook. We moeten daarin blijven investeren.”
Hoopvolle signalen
Toch zijn Van den Heuvel en Peters hoopvol. Peters: “Ik zie dat jongeren steeds vaker praten over mentale gezondheid. Er is minder schaamte en meer openheid. Dat is een positieve ontwikkeling.”
Van den Heuvel ziet het aan de opkomst bij wijkactiviteiten: “Kinderen wíllen bewegen. Het is aan ons om dat mogelijk te maken. Mijn uiteindelijke doel is dat ieder kind in Zeist kan sporten. Of dat nu bij een club is of gewoon op het veldje om de hoek. Als die drempel verdwijnt, zetten we een belangrijke stap richting een gezondere generatie.”
Praktische oplossingen
Wat kan de gemeente doen om de situatie te verbeteren? Volgens Van den Heuvel ligt de sleutel in praktische, laagdrempelige sportmogelijkheden. “We hebben in Zeist al mooie stappen gezet, bijvoorbeeld met buurtsportteams en sportcoaches in de wijk. Maar het kan nog beter. De gemeente zou meer kunnen investeren in sportcoaches die structureel in de wijk aanwezig zijn. Zo kunnen kinderen gewoon op het pleintje sporten, zonder dat daar een lidmaatschap of geld voor nodig is.”
Hij ziet het als zijn missie om drempels weg te nemen: “Toen ik begon waren de wachttijden voor sportclubs eindeloos. Kinderen hadden geen alternatief. Nu zorgen we ervoor dat er wél opties zijn. Dat motiveert.”
Hoopvol naar de toekomst
Ondanks de ernst van het probleem, zien beide experts lichtpuntjes. Mevrouw Peters ziet dat mentale gezondheid steeds meer bespreekbaar wordt onder jongeren. “Ze praten vaker openlijk over hun gevoelens en zoeken hulp. Dat was tien jaar geleden nog anders. Als we blijven investeren in preventie, kunnen we echt een verschil maken.”
De heer Van den Heuvel sluit zich daarbij aan: “Mijn doel is simpel: ieder kind in Zeist moet kunnen sporten. Of dat nou bij een club is of gewoon buiten met een buurtsportcoach. Als we dat voor elkaar krijgen, zetten we een grote stap richting een gezondere generatie.”