Studentonderzoekers van de Hogeschool Utrecht fietsten met Snuffelfietsen door de stad. Hun data laten zien dat verkeer, groen en bebouwing nog altijd verschil maken in de lucht die kinderen inademen.
“Er mag best wat meer aandacht komen voor fijnstof, want de meeste mensen weten er weinig van,” zegt Renate, een ouder uit het Wilhelminapark.
Het is kwart over acht in de ochtend. Een elektrische bakfiets rijdt geruisloos langs basisschool De Wilgenhof in het Wilhelminapark, terwijl aan de andere kant van de stad oude dieselbusjes voorbij denderen in Kanaleneiland. De lucht lijkt fris, maar wat ademen de kinderen hier eigenlijk echt in? De studenten onderzochten of kinderen uit een wijk met een hoger gemiddeld inkomen, zoals het Wilhelminapark, schonere lucht inademen dan kinderen uit een wijk met een lager gemiddeld inkomen, zoals Kanaleneiland.
De contrasten tussen beide wijken zijn groot. In Kanaleneiland wonen ruim 12.000 inwoners per vierkante kilometer, met een gemiddeld inkomen van zo’n €23.500 per persoon.
In Wilhelminapark is dat inkomen ruim twee keer zo hoog. Waar in Kanaleneiland auto’s en bussen het straatbeeld bepalen, overheersen in Wilhelminapark fietsen en bomen. Zulke verschillen in bebouwing, verkeer en open ruimte hebben direct invloed op de luchtkwaliteit.
.
Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie is er geen veilige ondergrens voor fijnstof. Zelfs lage concentraties kunnen de longen van kinderen beschadigen. Toch haalt Utrecht de strengere WHO-normen voor 2030 waarschijnlijk niet. De gemeente Utrecht meldde op DUIC (31 oktober 2025) dat verkeer nog steeds de grootste bron van vervuiling blijft, ondanks dat de luchtkwaliteit de laatste jaren iets verbeterde.
Volgens het RIVM hebben jonge kinderen nog een deels op te bouwen weerstand, waardoor zij bij ziekteverwekkers extra kwetsbaar kunnen zijn.
In projecten zoals Snuffelfiets, waarin de Provincie Utrecht en het RIVM samenwerken, worden mobiele sensoren ingezet om luchtkwaliteit op straatniveau en langs fietsroutes te meten. Deze metingen geven inzicht in de lokale leefomgeving van bewoners.
.
Op 28 en 29 oktober fietsten de studentonderzoekers met Snuffelfietsen, uitgerust met sensoren die fijnstof (PM2.5) meten langs basisscholen in beide wijken. De data werden gevalideerd door het RIVM en verder opgeschoond en geanalyseerd door de studenten. Ze vergeleken gemiddelden, medianen en piekwaarden van de metingen om te zien waar de verschillen het grootst waren.
De resultaten tonen een subtiel maar herkenbaar patroon: in Kanaleneiland waren de fijnstofwaarden iets hoger dan in Wilhelminapark. Vooral bij drukke wegen en smalle straten kwamen lichte pieken voor, terwijl de lucht in groenere delen van de stad schoner bleef.
Vergroot
.
Renate, een ouder uit het Wilhelminapark zegt: “Er mag best wat meer aandacht komen voor fijnstof, want de meeste mensen weten er weinig van.”
Een ouder uit Kanaleneiland reageert nuchter: “Ik heb daar eigenlijk nooit over nagedacht. Het is ’s ochtends gewoon druk, iedereen wil snel z’n kinderen afzetten.” Ze maakt zich niet direct zorgen over de lucht, zolang het verkeer maar veilig blijft.
Volgens TNO kan verkeer tot wel dertig procent bijdragen aan fijnstof in stedelijke gebieden. De metingen, hoe kleinschalig ook, laten zien dat schone lucht in Utrecht niet overal vanzelfsprekend is.
.
Dataverantwoording van de redactie
Dit onderzoek maakt gebruik van data uit het project Snuffelfiets, een samenwerking van de Provincie Utrecht, het RIVM, Sodaq en Civity. Snuffelfiets-sensoren meten tijdens het fietsen onder meer fijnstof (PM2.5), temperatuur, luchtvochtigheid en GPS-locatie.
De data die in dit artikel zijn gebruikt, zijn verzameld door studenten van de Hogeschool Utrecht op 28 en 29 oktober 2025. Zij fietsten met Snuffelfietsen langs basisscholen in twee contrasterende Utrechtse wijken: Kanaleneiland (dichtbebouwd, druk verkeer) en Wilhelminapark (groener, welvarender).
Voordat de metingen beschikbaar komen, worden de gegevens gevalideerd door de Provincie Utrecht en het RIVM. Hierbij worden foutieve GPS-punten, sensor-warm-up-waarden en stilstand verwijderd, en worden extreme uitschieters herkend en afgevlakt.
De studenten filterden de dataset verder om alleen hun eigen meetritten te behouden. Vervolgens werden de metingen gesplitst per wijk en dag. Voor de analyse werden het gemiddelde, de mediaan en het 95e percentiel van de fijnstofwaarden berekend, waarmee verschillen in luchtkwaliteit tussen beide wijken konden worden vergeleken.
De betrouwbaarheid van de data van dit onderzoek kunnen wij helaas niet volledig garanderen. Wij hebben namelijk twee dagen kunnen meten en vanwege neerslag vallen fijnstofwaarden systematisch lager uit. De meetdata zijn daarom verkennend van aard: ze tonen patronen en lokale verschillen, maar geven geen definitieve uitspraken over langdurige luchtkwaliteit. De resultaten zijn bedoeld om bewustwording te vergroten en kunnen beleidsmakers helpen bij verdere monitoring van schoolroutes.
Voor de visualisatie van de kaart is gekozen om data van 2024 en 2025 te vergelijken. In 2025 zijn er op 28 en 29 oktober data gemeten door de studenten. In oktober 2024 is data gebruikt van de gehele maand, omdat er van alleen 28 en 29 oktober te weinig data beschikbaar was in de gekozen wijken. Er is gekozen voor oktober 2024 omdat de weersomstandigheden volgens het KNMI vergelijkbaar waren met deze van 2025. Deze weersomstandigheden kunnen namelijk de data beïnvloeden, zo is er bij neerslag geen mogelijkheid om fijnstof (PM2,5) te meten. Daarom is er gekozen voor dezelfde periode van het jaar met dezelfde weersomstandigheden, om de resultaten zo betrouwbaar mogelijk te maken.
