Nieuw wetsvoorstel voor verbod op ‘designer drugs’ onder de loep

De Tweede kamer gaat 26 juni in gesprek over het wijzigen van de Opiumwet. Het wetvoorstel is gericht op het verbieden van groepen nieuwe psychoactieve stoffen (NPS), ook wel ‘designer drugs’ genoemd. Uit een rapport van het RIVM blijkt dat omliggende landen zijn overgegaan tot een algemeen verbod op groepen NPS, als gevolg van een toename van gezondheidsincidenten. In Nederland lopen de meningen drastisch uiteen wat betreft het verbod.

Vóór 2014 hadden Europese landen de mogelijkheid om de geneesmiddelenwet te gebruiken om designerdrugs te verbieden. Echter, in dat jaar besloot het Europees Hof dat de geneesmiddelenwet niet langer kon worden toegepast voor dit doel. Als reactie daarop zijn verschillende landen, zoals België en Duitsland, direct begonnen met het ontwikkelen van een overkoepelende wet waaronder complete groepen designerdrugs verboden kunnen worden. Voorbeelden hiervan zijn de drugs 2C-B en 3-MMC.

Volledige groepen drugs op de lijst

Dit nieuwe wetvoorstel zou de illegale drugsindustrie moeten stoppen en de gezondheid van de mensen beschermen. Ook zou het kunnen helpen bij onderzoeken naar nieuwe drugs. Daarom wil het kabinet een nieuwe lijst toevoegen  aan de Opiumwet, genaamd lijst IA. Op die lijst staan groepen drugs in plaats van individuele drugs. Met een algemeen verbod worden alle drugs die lijken op dezelfde soort chemische stoffen verboden, zonder dat ze apart op lijst I of II moeten staan. Dit algemene verbod geldt voor drie groepen drugs. Hoewel de precieze gevaren van nieuwe drugs vaak niet bekend zijn, denkt het kabinet dat NPS vergelijkbare risico’s hebben als andere bekende drugs. Het verbod is een voorzorgsmaatregel om groepen drugs te verbieden die volgens de regering gevaarlijk kunnen zijn voor de gezondheid van mensen.

Gering gebruik van NPS

Volgens de Nationale Drug Monitor van het Trimbos instituut is het gebruik van NPS in Nederland zeer beperkt. Dit is te zien in onderstaande grafiek. NPS werd maar door 1% van de volwassen Nederlandse bevolking benut in 2020. Vergeleken de andere drugsoorten, is dat geen hoog percentage. Een verbod op deze stofgroepen is daarom niet proportioneel volgens Kaj Hollemans. Hij is expert op het gebied van beleid rondom drugs. “De gevolgen van het gebruik van NPS voor de volksgezondheid zijn immers zeer gering, op grond daarvan lijkt het voorstel eerder overbodig dan noodzakelijk”, vindt Hollemans.

Gebrek aan onderzoek

Het kabinet geeft aan dat uit voorzorg honderden stoffen worden verboden, omdat die stoffen dezelfde chemische structuur hebben als middelen die op lijst I staan en het daarom aannemelijk is dat deze middelen vergelijkbare gezondheidsrisico’s met zich meebrengen. “Het kabinet schat bij voorbaat de eventuele schade van een product in op grond van de chemische gelijkenis met een ander product, er is geen sprake van ‘een objectieve en wetenschappelijke evaluatie’ van het product zelf”, geeft Hollemans aan. Dit is in strijd met het uitgangspunt van de Opiumwet, op grond waarvan middelen pas aan een van de lijsten worden toegevoegd, indien is gebleken dat deze het bewustzijn van de mens beïnvloeden en bij gebruik door de mens kunnen leiden tot schade aan zijn gezondheid en schade voor de samenleving.

Omzeilen van de wet

Het kabinet wil volledige groepen drugs verbieden omdat NPS vaak gebruikt worden om de wet te omzeilen. De drugs zijn meestal synthetisch of plantaardig. Velen zijn chemisch vergelijkbaar met conventionele drugs, maar net verschillend genoeg om buiten de huidige drugswetgeving te vallen. Door slechts één of twee atomen te veranderen, ontstaat een nieuwe stof die op dat moment legaal is, totdat deze ook op de Opiumlijst wordt geplaatst. Cognitief Neurowetenschapper Janna Cousijn vindt het belangrijk dat de overheid stappen zet om potentiele negatieve gevolgen van een aantal nieuwe designerdrugs te voorkomen. “Een probleem is dat tegen de tijd dat er een nieuw middel aan de lijst is toegevoegd er alweer andere middelen op de markt komen”, vreest Cousijn.

Er bestaan verdeelde meningen over het voorgestelde verbod op groepen nieuwe psychoactieve stoffen. Voorstanders benadrukken de noodzaak om de illegale drugsindustrie aan te pakken en de volksgezondheid te beschermen. Tegenstanders twijfelen aan de proportionaliteit en wijzen op het beperkte gebruik en de beperkte impact op de volksgezondheid. Het uiteindelijke besluit zal afhangen van een afweging tussen deze argumenten en de specifieke situatie in Nederland.