‘Er zijn te weinig toegankelijke stageplaatsen. Geen stage, dan is er geen afgeronde studie, dan is er geen werk’, zei Rick Brink, Minister van Gehandicaptenzaken, in zijn troonrede die hij in September 2019 hield. Om dit probleem aan te pakken wil hij 1000 stageplaatsen creëren voor studenten met een beperking.

 

De studenten met een beperking die wij hierover spraken gaven aan dat de problemen al in het voortraject ontstaan. Zo ervaarden zij dat het in een sollicitatiegesprek bijna volledig over de beperking gaat. ‘De coördinator vertelde wel zes keer dat iets moeilijk zou worden vanwege mijn beperking. Maar dat was helemaal niet altijd zo. Ze kijken naar het label en dan denken ze het te weten, hij vroeg niet eens of het wel klopte!’

 

De student krijgt vaak nauwelijks de kans om te praten over de inhoud van de stage, wat er verwacht wordt en of ze zelf geïnteresseerd zijn in de stage. Daardoor kan het zoeken naar een passende (en leuke) stageplek zo lang duren, dat de student uiteindelijk overal genoegen mee neemt.

 

Hoe wordt een stage dan gezien voor studenten met een beperking? Is het, net als voor studenten zonder een beperking, een kans om kennis te maken met het bedrijfsleven, te leren en erachter te komen of dit de richting is die je leuk vindt? Of wordt het gezien als een gunst die verleend wordt? ‘De stagecoördinator zei dat het bedrijf het wel met me wilde proberen. Dat raakt me dan, alsof ze aan me twijfelen. Ik wil dat ze aangeven dat ik welkom ben’.

 

De problemen bij het vinden van een stage laat knelpunten in het leven van iemand met een beperking in het klein zien. De onbekendheid en de focus op wat niet kan is pijnlijk zichtbaar.

 

Voor de stage coördinatoren ligt ook een rol in het verschiet om te kunnen helpen met de verbinding tussen de student en het bedrijf. Als de student iets niet kan uitleggen aan het stage bedrijf zou de coördinator hier kunnen instappen, ambulante begeleiding zou dan een goede ondersteunende rol spelen. Maar daar willen studenten ook bij betrokken worden, zo geven ze aan. Het gaat tenslotte over hen. ‘Niks over ons, zonder ons’, is hierin het motto van de studenten.

 

Naast studenten, school en de stagebieder ook nog meer partijen betrokken. Het kan om bijvoorbeeld medische indicaties gaan, of om regelingen via de gemeente. ‘Ik had taxivervoer nodig naar mijn stageplek, de gemeente had na drie maanden nog steeds geen beslissing genomen’, zo gaf een van de studenten aan. ‘Dat hoefde toen ook niet meer, de stageperiode was inmiddels al weer voorbij…’

 

 

 

Wat gaan wij doen?

 

De minister van gehandicaptenzaken wil een belangrijke rol spelen. Wij kunnen als onafhankelijke partij overzichtelijk maken welke knelpunten er zijn bij de betrokken partijen, waar informatie beschikbaar is en waar nodig partijen met elkaar in contact brengen. Zo gaan wij het probleem inzichtelijker maken en dragen we bij aan de oplossing.