Deze naasten vertellen waarom het belangrijk is mensen met een beperking een zichtbare plek in de samenleving te geven. Juist van deze mensen kunnen wij ongelofelijk veel leren. Zij weten waar het leven écht om draait.

 

In deze editie het verhaal van Michelle van Os (19), zus van Pascal (16). Pascal is geboren met het syndroom van Down. In een gezin van vijf groeiden ze op en vanaf het eerste moment voelde Michelle een grote verantwoordelijkheid voor haar broertje. Als grote zus leerde ze hem van alles, waardoor de twee sterk naar elkaar toe groeiden.

 

Hoe zou je Pascal omschrijven?

“Mijn broertje is een hele sociale jongen. Wel echt een typische puber, hij is nu zestien, lekker eigenwijs. Hij is ook echt heel zorgzaam naar anderen. Bijvoorbeeld als ik ziek ben vraagt hij tienduizend keer hoe het met me gaat, probeert hij me aan het lachen te krijgen en dan gaat hij drinken en eten voor me pakken. Ik geniet echt van die kleine dingen en dat hij mij aan het lachen maakt bijvoorbeeld. Of wanneer ik een muziekje opzet dat hij met me wil dansen.”

 

Pascal heeft op het regulier onderwijs gezeten, hoe ging dat?

“Hij had daar op zich geen moeite mee. Hij was, en is nu nog steeds wel, een popiejopie. Dus als hij op school kwam moesten we eerst een uur lang door al die kinderen heen die in een rij stonden voor een knuffel. Ik merkte wel op een gegeven moment dat het geen vriendschappen waren van ‘laten we samen spelen’, maar meer ‘Ik houd je handje vast als we ergens heen gaan’. De kinderen vonden het wel echt leuk om met hem te spelen, maar ik merkte dat ze echt heel zorgzaam waren. Wat natuurlijk super lief is en wat ook zou moeten voor iemand die wat kwetsbaarder is. Maar ik merkte dat het meer beschermend was dan een gelijkwaardige vriendschap.”

 

Wat is voor jou als zus het moeilijkst geweest?

“Het verantwoordelijkheidsgevoel. Dat heb ik eigenlijk al sinds hij werd geboren, toen was ik drie. Vanaf dat moment wilde ik hem leren lopen, alles laten doen en oppassen. Dat doe ik ook al zolang ik me kan herinneren. Het voelt een beetje alsof ik z’n tweede moeder ben ofzo. Ik wil hem dingen leren en voor hem zorgen. Dat gevoel vind ik heel fijn, want ik houd enorm veel van hem, maar ja ik ben wel negentien en ik wil studeren en mijn eigen ding doen. Als ik dan een paar avonden weg ben geweest voel ik me heel schuldig, omdat ik hem dan mis en weet dat hij mij ook mist.”

 

Jullie hebben een hele bijzondere band gekregen. Zou deze band anders zijn geweest als Pascal geen beperking had gehad?

“Ja zeker, maar meer van zijn kant. Toen hij geboren werd had ik nog niet het idee dat hij anders was. Ik wilde alles met hem doen. Hij is nu zestien en ik kan me niet voorstellen dat als hij geen beperking had dat hij nog elk weekend zou roepen “Michelle, we gaan koekjes bakken!” en dat doet hij nu wel. Dan zou hij waarschijnlijk op zijn kamer zitten gamen en dan zou onze band natuurlijk heel anders zijn.”

 

Hoe ziet de toekomst er voor Pascal uit?

“Hij heeft altijd al gezegd dat hij heel graag ober wil worden. Een keer op vakantie in Spanje zagen we een ober waar hij toen helemaal bevriend mee is geraakt. We zijn meerdere jaren teruggegaan en elke keer was die man er weer. Vanaf dat moment wilde hij ook ober worden. Dus dat stond al vast. Nu zit hij op speciaal onderwijs op het Mozarthof in Hilversum. Daar blijf je op school tot je achttiende, negentiende of twintigste ongeveer. Zij helpen bij het richting geven van de mogelijkheden voor werk.

 

Nu loopt hij stage. Dat was voor zijn vijftiende binnen de school zelf, in de kantine. Maar sinds een paar weken loopt hij nu stage bij de Jumbo, als vakkenvuller. Hij heeft daar een begeleider waarmee hij dan samen gaat vakkenvullen. Klanten kunnen hem gewoon aanspreken en vragen stellen. Dat is hij nu dus aan het doen en hij vindt het helemaal fantastisch. Als het maar iets met eten, drinken en mensen helpen is vindt hij het geweldig. Pascal is namelijk echt super sociaal en houdt van een praatje maken. Ik zie hem later ook wel in een speciaal restaurant werken onder begeleiding. Voor een dagbesteding is namelijk zijn niveau wel te hoog, maar om zelfstandig te werken is het dan weer te laag. Dus waarschijnlijk wordt het werken onder begeleiding.”