De tweede Kamerverkiezingen staan om de hoek. 22 november mag je naar je stembus en viert de democratie feest! Na het gevallen kabinet afgelopen zomer zijn de partijen misschien nog nooit zo verdeeld geweest. De drie grootste partijen in de peilingen zijn de klassieke VVD, het fris en fruitige NSC en de fusie PvdA-GL. Twee jaar terug, zag het politieke land er heel anders uit.
In maart 2021 ging Nederland ook massaal naar de stembus. Nederland, toen nog in haar graag greep door het coronavirus, was een totaal ander land dan dat het nu is. Oorlogen in Oekraïne en Gaza en voorvallen als de toeslagaffaire hebben Nederland gevormd. En vormen Nederland nog iedere dag.
In aanloop naar de verkiezingen dit jaar, is het misschien wel interessant om nog eens terug te kijken op de vorige vierkiezingen en de uitslagen. Vandaag de dag is “de kloof tussen stad en platteland” hét gesprekonderwerp. Hoe groot is die kloof nu echt?
Om onderscheid te maken tussen “stad” en “platteland” wordt gebruik gemaakt van de mate van stedelijkheid. Oplopend van niet stedelijk, weinig stedelijk, matig stedelijk, sterk stedelijk en zeer sterk stedelijk. Er is dus geen onderscheid gemaakt tussen “stad” en “platteland”, maar echt op de stedelijkheid van een gemeente. Een provincie als Drenthe zal je niet snel als stedelijk verwachten, maar de gemeente Assen weer wel.
Wat naar voren komt is dat de VVD duidelijk de grootste partij van Nederland werd. De VVD haalde toen 34 zetels. Wat opvalt is dat de VVD eigenlijk op alle levels van stedelijkheid de grootste werd. Behalve op zeer stedelijke gemeenten. Daar was D66 de baas. Gemeentes als Amsterdam, Utrecht, Rotterdam kozen voor D66. Op het level sterk stedelijk (gemiddeld omgevingsadressendichtheid van 1500 tot 2500 adressen per km2) scoorde D66 als tweede, achter de VVD.
Uit deze data kunnen we één grote conclusie trekken: Links (D66 in dit geval) haalde in 2021 hun stemmen vooral uit hele stedelijke gebieden. En de VVD uit de rest van Nederland. Is er dan toch misschien sprake van een stedelijkheids-kloof?
RTL-verslaggever Sander Paulus blikt terug op die verkiezingen. “We zaten toen natuurlijk nog volop in Coronatijd en Nederland was eigenlijk alleen daar mee bezig. Net zoals de hele wereld. Rutte kreeg toen heel veel steun vanuit Nederland voor de aanpak van de coronacrisis. Tuurlijk waren er tegenstanders, maar de meeste mensen hadden nog volop vertrouwen in Rutte.”
Maar hoe is de opmars van D66 te verklaren? “Aan de andere kant was daar Sigrid Kaag met D66 die voor een soort frisse wind kozen met haar ‘nieuw leiderschap.’ Het was op dat moment echt een politiek land met twee grote spelers, D66 en de VVD.
Maar hoe is die stedelijkheids-kloof te verklaren?
“Steden als Amsterdam en Utrecht zijn natuurlijk veel bewoond door studenten. En van studenten is het sowieso bekend dat ze linkser stemmen dan andere leeftijdsgroepen. Daarnaast is er ook echt wel een trend te zien op stedelijk niveau. Over het algemeen stemmer steden gewoon een stuk linkser dan de rest van Nederland. En die Randstad-platteland kloof is iets wat we vandaag de dag nog steeds horen. In die zin zijn de komende verkiezingen misschien nog wel interessanter. Nieuw Sociaal Contract is natuurlijk een middenpartij die hoog in de peilingen staat. Ik ben benieuwd wat Nederland in november gaat doen en of die kloof dan nog steeds te zien is.”
Dataverantwoording:
Ik heb deze data zelf verzameld. Ik heb afgegaan wat de grootste partij per gemeente was in 2021. Daarnaast heb ik een lijst met data verzameld over de stedelijkheid van die gemeenten. En door middel van die datasets, ben ik verbanden gaan leggen. En ik denk dat daar erg interessante uitkomsten zijn gekomen. Ik heb gekozen voor stedelijkheid en niet voor aantal inwoners. Dan creëer je echt dat randstad-platteland denken en dat wil ik niet. Ik wilde afgaan op de stedelijkheid van een gemeente. Zo is Drenthe niet gelijk een provincie die stedelijk is, maar de gemeente Assen weer wel.