Wakker worden met dwang

Wakker worden met dwang

7:30 uur
Met ogen die nog half dichtgeplakt zitten door slaap, pak ik mijn telefoon die een oorverdovende herrie maakt. 7:30 uur, lees ik op het scherm dat zo fel is dat het pijn doet. Snel zet ik de wekker uit, veeg ik de helderheid omlaag tot nét onder het zonnetjesicoon, en leg ik het apparaat weer weg voordat het 7:31 is. Poeh, dat ging maar net goed. Opgelucht haal ik diep adem. Er gaan een aantal minuten voorbij, hoeveel weet ik niet, want ik durf niet te kijken.

Ik draai op mijn rechterzij en scan de ruimte. “Ik heb het helemaal uit de hand laten lopen”, zegt het stemmetje in mijn hoofd. Ik denk terug aan toen ik voor het eerst last kreeg van dwanggedachten. Ik was 16 en aan het leren voor mijn schoolexamens. Steeds vaker merkte ik dat ik een hele rits aan handelingen moest verrichten om ‘goed’ de dag door te komen. “Als je hiervan afwijkt, zul je niet slagen”, geloofde ik heilig. Ik besprak het met mijn psycholoog, maar zij vond het helaas niet zo zorgwekkend als ik. “Zolang het je leven niet compleet overneemt, is er niets aan de hand”, vertelde ze me. “Ja…klopt, zo ver gaat het gelukkig niet”, antwoordde ik met een beteuterd gezicht. Ik voelde me niet serieus genomen, dus ging ik maar gewoon mee in haar het-gaat-vanzelf-weer-over-mentaliteit. Maar dat ging het dus niet.

Mijn dwanggedachten worden steeds erger – en mijn energie om voor mezelf en mijn omgeving te zorgen minder. Sommige planten zien eruit alsof ze rechtstreeks uit de woestijn komen. Op mijn kast, die functioneert als kleding- en rommelkast in één, staat een breed assortiment aan mokken en borden. In één van die mokken zag ik gister stukjes witte schimmel drijven. Ik deed toen net alsof mijn neus bloedde en ging verder met mijn leven. Als ik eraan denk, wil ik niets liever dan die vieze spullen uit mijn kamer hebben, maar toch kan ik mezelf er niet toe zetten. Ik ben zo moe van van alles moeten.

7:38 uur
Nadat ik elk object in mijn kamer een paar tellen heb geobserveerd, en teleurgesteld ben geraakt in mezelf (hoe heb ik dit nou zo ver laten komen), begin ik toch wel wat druk te voelen. Wat als ik te laat kom op school? Ik moet er niet aan denken. Ik moet daar om exact 8.36 zijn. Dus pak ik mijn telefoon met tegenzin weer op en kijk ik naar het tijdstip. 7.38. Shit. Net te laat. Nu mag ik dat rotding pas over twee minuten wegleggen. Mijn vingers glijden automatisch naar de Twitterapp. Alles gaat goed, totdat ik opeens overal video’s zie. Kut. Waarom nou? Ik heb helemaal geen interesse in een T-Mobile-reclame, maar toch kijk ik ‘m helemaal af. Ik moet wel. Ik wil dat vandaag een goede dag wordt.

7:41 uur
Ondertussen kijk ik voorzichtig weer angstig naar het klokje links bovenin mijn scherm. Ik voel mijn hart kloppen in mijn keel. 7:41. Meen je dat nou? Dat wordt dus weer vier minuten wachten. Ik rol geïrriteerd met mijn ogen en open Instagram. Doelloos scroll ik door de eindeloze brij aan narcistische selfies en artistieke ‘photodumps’. Ik verveel me en wil de app sluiten, maar dat gaat natuurlijk niet zomaar. Dus ga ik op zoek naar een post die mijn scherm precies vult. Ik wil geen halve captions of profielfoto’s zien – het moet perfect zijn. Als ik die perfectie eenmaal heb gevonden, ben ik tevreden. Soms ben ik bang dat het niet gaat lukken en ik de app nooit kan afsluiten. Maar het lukt altijd – en dan voel ik me enorm opgelaten en lichtelijk trots. Zo ook nu weer.

7:44 uur
De Instagramapp is afgesloten en dit keer ben ik vastberaden om het juiste tijdstip niet aan me voorbij te laten gaan. Daarom kijk ik aandachtig naar de wijzers van het klokje op mijn telefoon. Tik, tik, tik. Ik ben er bijna. Om klokslag 7:45 ga ik mijn telefoon écht wegleggen en uit bed stappen. Zo niet, dan kom ik in de problemen en zal vandaag een mislukte dag zijn.

7:45 uur
Eindelijk. Ik slaak een diepe zucht en leg mijn telefoon op het houten kistje naast mijn bed. Alleen de achterkant is zichtbaar, zodat ik niet meer kan zien hoe laat het precies is. Ik draai de telefoon nog een klein tikje naar rechts, zodat ‘ie helemaal recht ligt, en ga verder.

7:56
uur
Ik ben klaar met douchen, heb mijn uitgedroogde rode gezicht ingesmeerd met hydraterende dagcrème en stap mijn donkere slaapkamer weer binnen. Zonder erover na te denken, ga ik op bed zitten en pak ik mijn telefoon die ik net zo netjes neer had gelegd. Fuck. Wat heb ik gedaan? In mijn ooghoek zie ik dat het 7:56 is, dus nu zit ik weer een minuut vast aan dat ding. Wat stom. “Waarom ben je zo dom?”, zeg ik hardop verwijtend tegen mezelf. Met een blik die zou kunnen doden, kijk ik voor de zoveelste keer deze ochtend naar mijn scherm – niet omdat ik het wil, maar omdat het moet.

7:57 uur
Ik kijk naar de klokwijzer die langzaam beweegt. Zodra die op het juiste punt staat, leg ik mijn telefoon zo snel ik kan weer keurig op de oude plek. Op de grond ligt mijn outfit voor de dag, die heb ik gisteren al uitgekozen en klaargelegd op volgorde. Het bovenste item moet ik als eerste aantrekken. Bh, onderbroek, T-shirt, trui, broek, sokken. Daarna komen mijn sieraden. Mijn ringen doe ik om op dezelfde volgorde als waarop ik ze draag. Van links naar rechts. Eerst degene met het vierkantje, dan die met de blauwe steen, daarna die met de bewegende bolletjes, vervolgens die met de kleine gele steen en tot slot die met de grote zwarte steen. Als allerlaatste doe ik mijn oorbel in.

Mijn lichaam voelt zwaar aan na deze handelingen, dus ik laat mezelf tegen beter weten in nogmaals op het bed zakken. Op mijn platenspeler ligt een dikke laag stof die duidelijk al minstens twee maanden niet meer afgestoft is. Op de grond liggen gebruikte snotzakdoekjes van toen ik een week geleden verkouden was. Ik had ze wel in de prullenbak gedaan, maar die is opengebarsten omdat ‘ie zo vol zat. En tja, natuurlijk had ik geen energie om het op te ruimen. “Het is oké”, zei ik tegen mezelf. “Het is oké.” Maar diep van binnen weet ik dat het niet oké is.

8:02 uur
Plotseling schrik ik wakker uit mijn eigen dagdroom en denk ik maar aan één ding: de tijd. Ik grijp naar mijn telefoon om te zien hoe laat het is. 8:02. “Daar kan ik mee leven”, probeer ik mezelf wijs te maken. Vliegensvlug druk ik mijn scherm weer uit, voordat het te laat is. Voor ik mijn kamer verlaat om naar beneden te gaan, check ik of ik niets ben vergeten. Bingo. De afstand tussen de colberts aan mijn kledingrek is niet overal hetzelfde. Dat kan natuurlijk niet. Met mijn slaperige hoofd probeer ik evenveel ruimte tussen alle kledingstukken te creëren. Voorzichtig schuif ik de kledinghangers heen en weer. Een beetje naar links, een beetje naar rechts. Hangt het zo goed? Van een afstandje bekijk ik het eindresultaat. “Perfect”, fluister ik glimlachend tegen mezelf. Tijd om naar beneden te gaan.

8:06
Eenmaal beneden kijk ik wéér op mijn telefoon voor een tijdsindicatie. Je zou denken dat ik dat gewoon niet moest doen, maar ik kan het niet laten. Het is 8:06. Daar kan ik net niets mee, maar omdat ik over ongeveer 20 minuten de deur uit wil zijn, besluit ik het te negeren. “Het is oké”, maak ik mezelf weer wijs. “Er gaat niets ernstigs gebeuren.”

Ik leg mijn telefoon met de achterkant naar mij toe op de bank, draai ‘m nog even helemaal recht en loop richting de keuken. Snel pak ik wat te eten, vul ik mijn waterfles exact tot aan de rand, doe ik mijn schoenen van links naar rechts aan en loop ik richting de deur. Ik wacht op mijn wekker die precies om 8:25 afgaat, zet muziek aan, kijk naar het nummer totdat er exact 10 seconden voorbij zijn en wandel richting de tramhalte. Moe van alle handelingen die ik van mezelf heb moeten doen op deze ochtend, denk ik na over hoe ik me de rest van de dag zo normaal mogelijk kan gedragen. Ik kan in ieder geval niet alle donkere stoeptegels vermijden, zoals ik nu wel aan het doen ben.

Over de auteur