Een harde knal is te horen. Een scherp geluid van ijzeren schaatsen die hun snelheid maken volgt. Binnen een seconde razen beiden schaatsers voorbij. De secondes op de klok tikken weg en de bel is te horen. De spanning van de fans op de tribune is te voelen. Dan komt Maud de Visser richting de finish. Ze zet de eindsprint in en komt met een schaats naar voren over de finishlijn. Haar bril zet ze af en ze ritst haar oranje witte pak los. Gespannen kijkt ze naar de klok, zal de tijd snel genoeg zijn om het NK te halen?
De buitendeur vliegt open. Samen met een koude wint, stormt Maud de keuken in. Haar mondhoeken krullen omhoog samen met een kleine glinster in haar donkerbruine ogen. “Waar ben je zo enthousiast over lieverd?”. “De starttijden van morgen zijn bekend, ik start als nummer 37 om zes over negen, jullie moeten er wel op tijd zijn hoor”, ratelt ze door. “Natuurlijk zijn we er op tijd, maak je daar maar geen zorgen over. Je vader en ik willen dit echt niet missen”.
Het getik van de regen op de ramen gaat steeds sneller. De hond die buiten in de tuin aan het spelen was komt met een vaart binnen rennen en glijdt door op haar pootjes. Ze schut zich uit en een plasje water blijft achter. Een licht gekraak van oud hout klinkt en het felle licht vanuit de koelkast maakt het zicht in de kamer een stukje beter. De appel die uit de koelkast is gepakt wordt gesneden en Maud rent snel de trap op naar boven. Na een paar seconde is harde bonkende muziek te horen. Tijdens het avondeten focust Maud zich volledig op haar wedstrijd. Terwijl haar ouders en zus de dag doornemen is Maud in een andere wereld. “Eet je wel door lieverd?”, zegt Saskia. “Mam, hoe denk je dat ik nu een hap door mijn keel kan krijgen?’, is het dramatische antwoord. “Nou je wedstrijd is morgen pas en zonder voeding in je maag kom je niet voorruit morgen”. Terwijl de rest langzaam de tafel afruimt, schuift Maud de laatste happen langzaam naar binnen.
Het is negen uur. De wedstrijd is pas om zeven uur vanavond, maar Maud zit al aangekleed aan het ontbijt. Een walm van geroosterd brood en ei dwaalt door de kamer en vind de weg naar haar neusgaten. “Wat ruikt dit toch altijd lekker”. “Het is misschien bijgeloof, maar ik eet altijd twee broodjes ei in de ochtend van mijn wedstrijd. Dit brengt mij geluk”. Als ze vandaag onder de een minuut twintig rijdt op de kilometer, mag ze volgend jaar starten op het NK. Dat is waar ze, sinds ze op haar vierde begon met langebaanschaatsen, al van droomt. Samen met de trainer waar ze 5 jaar geleden mee is gestart is ze nu klaar om dit doel te behalen. Om dit te behalen traint ze twee keer per dag. De trainingen die ze volgt zijn: kracht, sprong, fietsen, skeeleren en de trainingen op het ijs. Dit drukke schema is moeilijk te combineren met haar vriendinnen en school. Ze merkt dat school het eerste is wat vergeten wordt als het te druk is. Op dit moment ligt haar hart bij de sport en is de rest bijzaak. Al zijn haar ouders het hier niet altijd mee eens, de discussie moet je niet aangaan. Maud blijft standvastig bij haar beslissing tot ze haar doel bereikt heeft.
ijsberend loopt Maud door het huis. “Oke, heb ik alles mam?” Schaatsen, trainingspak, eten… begint ze op te sommen. “Je hebt gisteravond al ingepakt en drie keer nagekeken, je hebt echt alles schat. Ga rustig zitten en een serie kijken dat helpt je altijd ontspannen”. Maud versnelt haar pas, mondhoeken hangen naar beneden en haar wenkbrauwen zijn gefronst. Terwijl een diepe zucht te horen is, loopt ze zonder een blik te geven langs haar moeder de woonkamer in. Een aantal minuten later gluurt Saskia stiekem om de hoek. Hier staat een stoffen lichtgrijze bank in een U-vorm. Achter in de hoek steekt een hoofd net onder de zachte gele deken uit. Met oortjes in ligt ze languit op een kussen. Het blauwe licht van haar telefoonscherm weerkaatst op haar gezicht. Het is eindelijk gelukt om te ontspannen. Een lachende blik komt van de andere kant van de kamer. “Zoveel stress is slecht voor je hard”, grapt Ju-Lin. “Kijk nou maar uit, als ze je hoort krijg je de volle laag”. Een hard gelach klinkt.
Met een rugzak op haar rug en twee stoffen tasjes in haar handen loopt Maud de deur uit richting haar lichtbruine Fiat 500. Een zonnestraal raakt haar gezicht als ze de autodeur opend. Het is ongeveer 30 minuten rijden richting Breda, waar ze haar wedstrijden heeft. De sleutel zit in het contact en de muziek klinkt hard door de spiekers. Meteen wordt het volume iets zachter gedraaid. Achteruit rijdt ze het erf af. Het geluid van knarsende kiezelsteentjes waar ze overheen rijdt klinkt. Eenmaal aangekomen op locatie is het acht uur.
Met licht trillende handen, een strakke en serieuze blik loopt ze de kleedkamer in. Een kille stilte heerst over de ijsbaan. Verschillende deelnemers lopen langs met dezelfde serieuze, zenuwachtige blik als Maud. Met oortjes in waar je vanaf buiten de muziek net kan meeluisteren, wordt er vast een rondje om de ijsbaan gelopen. Vanaf de tribune zie je nog net de groep in de verte door de mist van kou heen. Langzaam start Maud met haar warming-up. Eerst een aantal keer heen en weer rennen, daarna gaat het over in schaatssprongen en korte sprintjes. Eenmaal aangekomen op de ijsbaan worden de schaatsen aangetrokken. De eerste startschoten zijn te horen en een scherp geluid van versnellende schaatsen in het ijs. In de binnenbaan is de mogelijkheid om ondertussen in te schaatsen. De tijd tikt weg en het is ondertussen negen uur. Nog vier minuten tot de allesbeslissende rit. Coach Tim houdt nog een stevige peptalk. Langzaam schaatst Maud richting de start. Met een strakke blik gefocust op een punt kijkt ze nog een keer omhoog naar haar ouders die hun duimen in de lucht steken. Wanneer de schaatsen vast staan in het ijs roept de starter “Ready”, meteen wordt er naar voren gebogen in de start houding. Twee ijzig stille secondes tikken weg. Pang! De wedstrijd is begonnen. Wanneer de bel klinkt, ligt Maud ongeveer een seconde voor, maar haar tegenstander is bezig met een versnelling, terwijl Maud haar slagen steeds kleiner worden. Je ziet de verzuring in haar benen. “Kom op Maud! Maak lange slagen”, is te horen wanneer ze voor de laatste keer langs raast. Wanneer ze de finish bereikt heeft, buigt haar lichaam terug omhoog en kijkt ze zoekend naar de tijd. Het duurt even voordat het besef binnenkomt. Een ontladende gil verbreekt de stilte op de baan en tranen rollen over haar wangen. Met een opengevallen mond en handen op het hoofd rijdt ze het laatste rondje uit. Het is haar eindelijk gelukt, ze mag volgend jaar rijden op de Nederlandse kampioenschappen. Ze rijdt richting de kant en valt in de armen van haar zus. “Zie je wel dat je het kan, ik ben trots op je”.