Het is nu vier jaar sinds de omstreden Brexit, waarbij Engeland, Wales en Noord-Ierland hun EU-lidmaatschap terugtrokken. De eerste economische trends beginnen zichtbaar te worden, voor zowel het Verenigd Koninkrijk als de overige Noord-Europese landen. Hoewel de verschillen relatief klein zijn, lijkt het er tot dusver op dat het Bruto Binnenlands Product (BBP) per hoofd geen enorme tegenvallers heeft ondervonden, hoewel het jaar 2023 wel een duidelijke daling laat zien.
Ierse schommelingen
Ierland laat een opmerkelijk sterke en voortdurende stijging van het BBP zien vanaf 2015. Deze groei komt voornamelijk door de sterke aanwezigheid van multinationale bedrijven in de technologiesector en lage belastingtarieven voor bedrijven. Ierland behoudt als EU-lid toegang tot alle handelsvoordelen en regelgevingen van de EU, zoals vrijhandelsovereenkomsten, subsidies en EU-fondsen. Dit geeft het land een concurrentievoordeel ten opzichte van het VK en maakt het aantrekkelijk voor exportgerichte bedrijven. In combinatie met de Ierse belastingtarieven is het nu dus extra aantrekkelijk om vanuit Ierland te opereren.
COVID
Hoewel alle economisch vergelijkbare Europese landen een algemene daling vertonen in het BBP per hoofd kort na het begin van de coronapandemie, boekte het Verenigd Koninkrijk juist in het jaar van de Brexit een groei van 12,57%, en liet alle landen, met name Nederland, achter zich. Door Brexit kreeg het VK meer vrijheid om zelf financieel beleid te bepalen, zoals belastingvoordelen en gerichte steun voor bepaalde sectoren. Dit kan hebben bijgedragen aan deze directe groei.
De COVID-19-pandemie veroorzaakte economische verschuivingen, waarbij sommige landen sneller herstelden dan andere. Het VK voerde stimuleringspakketten in, wat mogelijk invloed had op de korte termijn. Daarbij kunnen schommelingen in valuta (zoals de waarde van de Britse pond) ook impact hebben gehad op de koopkracht en concurrentiepositie van het VK.
Bij deze grafiek is het nulpunt voor de groei van elk jaar het BBP per hoofd van het jaar ervoor.
De economische groei nam daarna flink af, maar bleef hoger dan het gemiddelde onder de noordelijke Europese staten. De economische groei lijkt nu, na vier jaar, flink af te nemen, maar volgt nog steeds een vergelijkbare lijn met die van de algehele Europese Unie.
Afnemende groei
De forse afname van groei in het Verenigd Koninkrijk is niet hetzelfde als een daling van het BBP per hoofd. Zoals te zien, is er in verhouding tot andere Europese landen altijd een vergelijkbare of hogere procentuele groei geweest na de Brexit. De afname van groei laat wel een pijnpunt zien: voorstanders van de Brexit die een sterkere economische positie verwachtten kunnen nog niet te vroeg juichen. Als de huidige afname zich voortzet zal de Brexit binnen vijf jaar zorgen voor een crisis vergelijkbaar met de economische crisis in 2008.
In perspectief
Hoewel het BBP per hoofd nog steeds stijgt, betekent dat niet automatisch een positieve impact voor alle sectoren of sociale lagen. Brexit bracht nog steeds uitdagingen met zich mee, zoals extra handelskosten en personeelsgebrek, die bepaalde sectoren, zoals landbouw en logistiek, zwaarder hebben getroffen.
Het relatief hogere BBP per hoofd suggereert dat de impact van Brexit complex is, met zowel nadelen als onverwachte economische aanpassingen die deels positief uitpakten in de vorm van productiviteitsgroei en nieuwe strategieën. We hebben nog een aantal jaren nodig om te zien of deze trends zich doorzetten en wat de uiteindelijke economische gevolgen van Brexit zijn voor de Britse economie, zo beaamt ook Harald Hanemaaijer, woordvoerder van het ministerie van economische zaken en specialist Europees economisch beleid. “Pas op de langere termijn zullen we weten of de trends die nu zichtbaar zijn, zich daadwerkelijk doorzetten en wat Brexit blijvend betekent voor de Britse economie.”
Dataverantwoording
De gegevens in dit artikel zijn gebaseerd op BBP-statistieken per hoofd van de bevolking voor het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Ierland, België, Frankrijk, Denemarken, Duitsland en de EU, afkomstig van Eurostat, Worldbank, het CBS en het Britse Office for National Statistics (ONS). Deze data bestrijken de periode 2015–2023, om trends sinds het Brexit-referendum, de Brexit en de COVID-19-pandemie te kunnen volgen.
Er is gekozen voor een jaarlijkse trend, omdat er niet van alle landen per kwartaal gegevens te vinden waren, en de verschillen tussen bepaalde kwartalen een te grote impact zouden hebben op de tijdlijn. Er is niet gekozen voor het mediaan van het BBP, maar het gemiddelde, zodat de hele markt wordt meegenomen, en er niet alleen wordt gekeken of de middeninkomens er op vooruit gaan. De cijfers die zijn gebruikt zijn allemaal gecorrigeerd naar prijspeil.
De eerste visualisatie laat zien dat er al verschillen zijn in de EU, maar dat de verschillen over het algemeen minimaal zijn. De tweede en derde visualisaties zijn gebaseerd op dezelfde data. Diezelfde data is hier echter telkens omgerekend naar het percentage verschil ten opzichte van het jaar ervoor.