Marco Uyttewaal, (64) is uitvaartondernemer, op een dag krijgt hij de opdracht om de uitvaart te verzorgen van een wel heel bijzondere Amsterdammer.
Op 13 januari 2023 staat Marco voor een slagboom. Die slagboom dient als een poort; achter die poort ligt een wereld van voetbal, hooligans en Ajax. De weg leidt naar het clubhuis van de F-side. Met kippenvel op zijn armen opent Marco het raampje van de rouwwagen en toetst hij de viercijferige code in die de slagboom moet openen. Even is het stil en gebeurt er niks. Marco kijkt naar zijn collega Bas, en zo zitten de heren een fractie van een seconde in stilte. Marco’s hart klopt in zijn keel. De mannen wachten nog een halve tel tot de slagboom openzwaait. De weg achter de slagboom duikt onder de Johan Cruijff Arena, waar honderden hooligans de rouwwagen opwachten waarin Marco zit.
Een paar dagen eerder haalt Marco zijn fiets van het slot voor de deur van Uitvaartcentrum Amsterdam-Zuid. Zijn baas heeft hem net verteld waar hij die dag moet zijn. Zoals gewoonlijk weet Marco alleen de naam, geboortedatum, overlijdensdatum en of er een voorkeur is voor een begrafenis of crematie. Nietsvermoedend fietst Marco richting de grachtengordel. De huisnummers lopen af, Marco telt mee 187, 185, 183 totdat het juiste huisnummer in zicht komt. De cijfers van het betreffende huis schitteren in de zon. Hij zet zijn fiets op slot en loopt de trap op naar de voordeur.
Er wordt opengedaan door de echtgenote van de overledene, en Marco stapt de imposante hal binnen. Op dat moment weet Marco nog niet wat hem te wachten staat, maar dat wordt al snel duidelijk. Na een kort gesprek begint hij te begrijpen dat deze uitvaart er een zal worden die hem voor altijd zal bijblijven. Hij zit aan tafel bij de familie oerhooligan Kale Gerrit.
De Jordaan
In de stilte loopt de jonge student Marco stap voor stap over het grindpad. Met zijn blik vooruit, een ontspannen gezicht en het gewicht van de kist op zijn rechterschouder. Zijn studiegenoot loopt achter hem. Het is stil, een mooie stilte vindt Marco. Het is alsof je de echte wereld even achter je laat zodra je een begraafplaats oploopt. In zijn studententijd kwam Marco voor het eerst in aanraking met de uitvaartwereld als representatieve heer bij het uitvaartwezen Amsterdam.
Na zijn studie vertrekt Marco naar het buitenland en verlaat daarmee ook de uitvaartwereld. Hij wordt reisleider in Spanje en Portugal. Daar valt hij als een blok voor de Spaanse cultuur, met name voor de Spaanse cafés. Eenmaal terug in Amsterdam opent hij een Spaans café in de Jordaan. Kroegbaas en Marco passen als puzzelstukjes in elkaar. Hij is, zoals hij zelf zegt, een echt mensenmens. Marco heeft het talent om met iedereen overweg te kunnen en laat mensen met een warm gevoel achter. Na een tijdje raakt Marco echter uitgekeken op het kroegenleven. ‘Henk, biertje?’ en het runnen van de kroeg prikkelen hem niet meer zoals eerst. Op zijn 46ste besluit hij de zaak te verkopen en springt hij in het diepe. Op zoek naar een diepere laag bij mensen, dat is het doel. Maar hoe, met wie en wanneer, dat blijft nog één groot vraagteken.
Kort na het stoppen bij de kroeg overlijdt Marco’s moeder. De begrafenis van zijn moeder verloopt niet zoals hij hoopt. De gedachte ‘Ik had dit zelf anders aangepakt’ blijft hem bezighouden. Avond na avond blijft Marco malen. Wat moet hij doen? Met een borrel uit de kelder hakt Marco uiteindelijk de knoop door: hij wordt uitvaartbegeleider. Zenuwachtig maar vastberaden solliciteert hij voor de functie van uitvaartbegeleider. Niet precies wetend wat het beroep inhoudt, wordt hij aangenomen bij Uitvaartcentrum Amsterdam-Zuid.
Het uitvaartcentrum
Het Uitvaartcentrum Amsterdam-Zuid is Marco’s nieuwe werkplek en de plaats waar alle overledenen heen komen voordat ze worden begraven of gecremeerd. In de kelder liggen de lichamen opgebaard. De geur van desinfectiemiddel is inmiddels vertrouwd, net als de opvallende combinatie van blauwe handschoenen, hechtnaalden en verschillende parfums en make-upkwasten die in de verzorgkamer liggen.
Deze plek is ook het begin van de laatste rit van Kale Gerrit. De hooligan ligt achter in de rouwwagen, wachtend tot Bas en Marco instappen. Op de punt van de auto staan, in plaats van de gebruikelijke zwarte vlaggen, twee Ajax-vlaggen. Ze hangen stil in de garage van het uitvaartcentrum, wachtend op het moment van vertrek. Marco heeft een Ajax-sjaal om zijn nek geslagen en stapt de auto in naast Bas, de chauffeur.
Buiten de garagedeur wacht de familie van Kale Gerrit in auto’s. De Ajax-vlaggetjes worden opgepikt door de vaart van de auto en beginnen te wapperen, gevolgd door de rest van de auto’s. Zo vertrekt de kleine stoet richting de Amsterdam Arena.
Het clubhuis
In het clubhuis staat een zee van zenuwachtige F-siders te wachten. Wiebelend en zuigend aan een sigaret zien de supporters de rouwwagen het hol van de F-side binnenrijden, het koninkrijk van Kale. In het clubhuis liggen honderden bloemstukken klaar. Het grootste bloemstuk staat in het midden, een rood met witte ‘F’. Ironisch denkt Marco en kan het niet laten om tegen Bas te zeggen: ‘Nu geen Feyenoord grappen maken he Bas!’ Gespannen stapt Marco uit, het idee van honderden hooligans is niet per direct een geruststellende gedachte. Dit gaat echter op als sneeuw voor de zon.
Ook Marco wordt in ere onthaald in de Arena, hij kijkt verbaast om zich heen. Een groepje jonge jongens, het soort wat de boot heeft gemist, regelen alles rondom de receptie in het clubhuis. Marco observeert het tafereel en het raakt hem. De jongens hebben hun familie gevonden bij de F-side en Kale Gerrit was hun voorbeeld. De uitvaart is dan ook tot in de puntjes geregeld. De strakke organisatie is een teken van respect. Terwijl de jongens iedereen voorzien van koffie en thee, nemen alle andere F-siders afscheid van ‘Kale’, iedereen zijn of haar laatste woorden op in het condoleanceboek en na een paar uur stappen Marco en Bas weer in de rouwwagen en verlaat Kale Gerrit zijn Koninkrijk.
De Middenweg
Na de receptie in het clubhuis vervolgt de uitvaart zich en rijdt de stoet richting de Middenweg. Aan het einde van de Middenweg ligt de Oosterbegraafplaats. Het is geen toeval dat Kale hier wordt begraven. Dit is de buurt waar hij is opgegroeid en waar het oude Ajax-stadion ligt. In deze buurt en op deze plek is Kale de hooligan geworden die hij tot aan zijn dood was.
De weg naar de begraafplaats is een kilometer lang; de rouwwagen staat aan het begin van de weg, net om de hoek verscholen achter een groot gebouw. Marco wacht op een teken. Dat teken wordt gegeven door het hoofd van de organisatie van die dag, een man in donkere kleding met zijn gezicht half bedekt.
De lucht is strakblauw en voor de tweede keer die dag houdt Marco zijn adem in. Aan de lucht verschijnt de eerste rode fakkel. Mannen en vrouwen volgen het voorbeeld, links en rechts worden fakkels ontstoken en langzaam trekt een kilometerlange haag van rode mist op. De rouwwagen glijdt langzaam door de lange tunnel van rook, tot aan het einde van de straat waar de Oosterbegraafplaats ligt. De hooligans blijven achter en de rouwwagen rijdt door het hek de begraafplaats op. Langzaam doven de fakkels uit en zo dooft ook de laatste dag van Kale Gerrit.