De welbekende vraag onder studenten ‘Op hoeveel zit jij ondertussen?’ Vaak grappig bedoeld, maar met een serieuze ondertoon. Voor velen is het allesbehalve een grap. De cijfers op MIJNDUO groeien, en daarmee de financiële zorgen voor later. Volgens studenten heeft de politiek de ernst van deze situatie jarenlang ontkend, hoewel er nu een tegemoetkoming wordt geboden. Maar is dat voldoende?
Voor Julia (25) staat de eerste maand van het jaar in het teken van haar afstudeertraject. Als alles volgens plan verloopt, ontvangt ze in maart haar diploma. Julia heeft na haar bachelor de stap naar een masteropleiding gemaakt. Door persoonlijke omstandigheden liep haar studie vertraging op, met als gevolg een aanzienlijke studieschuld. Hoewel ze pas twee jaar na het behalen van haar diploma hoeft te beginnen met aflossen, blijft de stress onverminderd.
Waar het begon
Ze begon in 2019 met studeren en zal dit jaar, 2025, haar studie afronden. Je kunt stellen dat ze tussen wal en schip gevallen is, ze behoort hierdoor namelijk bij de zogeheten pechgeneratie: studenten die geen beurs meer ontving van de overheid maar een studielening aan moest gaan. Om deze lening is de afgelopen jaren veel te doen geweest. Zo ging het van basisbeurs naar leenstelsel, van leenstelsel + rente en terug naar de basisbeurs. De wijzigingen zorgen voor onrust en frustratie onder de studenten.
Van basisbeurs naar lening: hoe studeren veranderde
Studeren was vroeger alleen weggelegd voor de elite, maar vanaf de jaren zestig kwamen de studenten in actie. Ze wilden dat iedereen kon studeren en vochten voor gelijke kansen. Dit leidde uiteindelijk tot de basisbeurs, die in 1986 wettelijk werd vastgelegd. Vanaf dat moment kreeg iedere student een vast bedrag, ongeacht het inkomen van hun ouders. Uitwonende studenten konden maximaal 365 euro per maand krijgen, en wie wilde, kon daarnaast ook nog bijlenen.
De basisbeurs maakte studeren jarenlang toegankelijk, maar verdween in 2015. De reden? De regering wilde 800 miljoen euro vrijmaken voor het verbeteren van het onderwijs, een bedrag dat door de economische crisis anders niet beschikbaar zou zijn. De basisbeurs werd vervangen door het leenstelsel. Studenten moeten nu hun studiegeld lenen, behalve als hun ouders minder verdienen dan 46.000 euro per jaar; in dat geval krijgen ze nog een aanvullende beurs. De ov-kaart bleef bestaan, maar de regels voor gratis reizen werden wel aangepast.
Afbetalen
Maar zodra je klaar bent met je studie, begint het echte werk: terugbetalen. Studenten krijgen 35 jaar de tijd om hun schuld af te lossen, en hoeveel je maandelijks betaalt hangt af van je inkomen. De rente is relatief laag, veel lager dan bij een banklening, en wordt elke vijf jaar opnieuw bekeken.
Dat klinkt als een redelijke deal, maar voor veel studenten voelt het als bedrog. Het gemak waarmee een lening wordt verstrekt, gecombineerd met de plotselinge renteverhoging in 2023, zorgt voor veel stress. Volgens oud-minister van Onderwijs Jet Bussemaker was het leenstelsel bedoeld als een sociale lening, die nauwelijks invloed zou hebben op bijvoorbeeld een hypotheekaanvraag. Inmiddels is het duidelijk dat de studieschuld wél degelijk effect heeft op de mogelijkheid om een hypotheek af te sluiten. En dat zorgt voor nog meer stress onder studenten: “Niet iedereen heeft rijke ouders, de lening is de enige manier om te studeren. Het liefst had ik niet geleend, maar het heeft me wel in staat gesteld om de bachelor en master te volgen die ik wilde”, aldus Julia.
Systeem gefaald
Er kan worden geconcludeerd dat het leenstelsel niet naar behoren heeft gewerkt, vindt ook Luuk Bruijnen, voorzitter van VIDIUS, een lidbond van de landelijke studentenbond. “In plaats van dat studeren een opstap naar de rest van je leven zou zijn, met een mooie carrière en een nieuw huis, worden studenten nu beperkt door de schulden die ze hebben opgebouwd.” Volgens de voorzitter maakt de basisbeurs onderwijs toegankelijker voor iedereen, vooral voor studenten van minder welvarende komaf. “Het leenstelsel heeft dat niet gedaan en heeft juist geleid tot stagnatie. De belangrijkste les is dat we een generatie hebben gehad die zich niet verder heeft kunnen ontplooien door de belemmeringen van het leenstelsel.” De LSvB organiseert regelmatig protesten om de studenten bij te staan. In oktober 2023 stonden ze op het Malieveld voor een betere compensatie en daarnaast tegen de oplopende rente, die in eerste instantie op 0,0 procent zou blijven.
Want een paar maanden voor de protesten kwam daar verandering in: de rente steeg naar 0,46 procent. Deze stijging was onder andere het gevolg van de oplopende rente op Nederlandse staatsobligaties. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, samen met DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs), gaf aan dat de rente moest worden verhoogd, en dat gebeurde. Vanaf 2024 ging de rente zelfs verder omhoog, naar 2,56 procent. Voor studenten met een gemiddelde studieschuld van ongeveer 17.000 euro, zoals de grafiek hierboven laat zien, betekent dit zo’n 350 euro extra per jaar. Een vervijfvoudiging dus, een aanzienlijk bedrag dat door veel (oud)studenten en belangenorganisaties als onterecht wordt ervaren.
De stijging van het rente percentage zorgt voor stress onder studenten. Het recentste rapport van het Trimbos-instituut laat zien dat de mentale gesteldheid van hbo- en wo-studenten licht verbeterd is sinds de coronapandemie. Toch blijft de druk hoog: 56 procent van de studenten ervaart veel stress, en 44 procent kampt met angst- en depressieklachten. Een groot deel van deze zorgen is financieel van aard.
In het rapport komt naar voren dat vooral de zogenoemde ‘pechgeneratie’ de gevolgen voelt. De afschaffing van de basisbeurs in 2015 betekende een verlies van zo’n €365 per maand. Voor veel studenten zonder rijke ouders was lenen de enige optie, met oplopende schulden als resultaat.
Iedereen in de schulden
Niet alleen Julia, veel studenten hebben zich de afgelopen jaren in de schulden gestoken. De reactie’s op de compensatie en de rente zijn verschillend. De stijgende rente zorgt ervoor dat er verschillen ontstaan in het afbetalen ervan. Studenten met een rijk familielid hebben geluk, “sommigen betalen vast een deel af zodat de de rente er niet voor zorgt dat het bedrag nog gigantischer wordt.”
Het aantal mensen met een hoge studieschuld groeit gestaag, blijkt uit cijfers van het CBS. In 2024 hadden bijna 350.000 mensen een schuld van meer dan €30.000, een stijging van 19.000 ten opzichte van 2023. Voor bijna 140.000 mensen liep de schuld zelfs op tot minstens €50.000, en 1.700 personen hebben meer dan een ton schuld. Tegelijkertijd blijft de gemiddelde studieschuld stijgen en bereikte deze begin 2024 een bedrag van €17.800, een toename van €5.400 sinds de invoering van het leenstelsel in 2015.
Jongere studenten hebben gemiddeld een lagere schuld, omdat zij nog bezig zijn met hun studie. Studenten tussen 20 en 25 jaar hadden in 2024 een gemiddelde schuld van €13.100, een lichte daling ten opzichte van het jaar ervoor. Voor oudere studenten, vooral degenen tussen 25 en 30 jaar, blijft de schuld echter oplopen, met een gemiddelde van €24.600 in deze leeftijdsgroep. Dit benadrukt de zware financiële druk voor de generatie die volledig afhankelijk was van het leenstelsel.
Een tegemoetkoming: genoeg of te weinig?
Die financiële druk wordt maar deels verlicht door de tegemoetkoming die het kabinet heeft ingesteld voor studenten zoals Julia, die tijdens het leenstelsel studeerden. Als Julia onder de oude basisbeurs had gestudeerd, zou haar schuld €22.840 bedragen – bijna de helft van wat ze nu ziet staan als ze inlogt op MIJNDUO.nl. Meerdere studenten hebben soortgelijke berekeningen gemaakt en vinden dat ze recht hebben op een eerlijkere compensatie.
De huidige tegemoetkoming biedt hen €34,17 per maand, wat neerkomt op €1.640 voor een vierjarige studie –een bedrag dat Julia “een lachertje” noemt. Voor de studente betekent het namelijk dat haar totale schuld na aftrek van de compensatie nog steeds €40.360 bedraagt. Vanaf 2025 wordt deze compensatie verrekend met de openstaande schuld. Studenten zonder schuld ontvangen het bedrag rechtstreeks op hun rekening. Daarnaast is de studievoorschotvoucher, een bijscholingsregeling ter waarde van €2.000, vervangen door een financiële compensatie. Mocht Julia de studievouchter niet inzetten voor een vervolgopleiding, komt haar schuld uit op €38.360.
Ook hierin deelt De Landelijke Studentenvakbond (LSVb) de kritiek. De geboden compensatie, gemiddeld €3.000 per student, staat volgens hen niet in verhouding tot de schulden die zijn opgebouwd. “Iedereen zou de volledige basisbeurs moet terugkrijgen”, vindt Luuk Bruijnen. “Je hebt het over een periode waarin studenten hun leven op pauze hebben moeten zetten. De compensatie van €1640 is een mooi gebaar, maar de financiële zorgen en kansen die zijn misgelopen, kunnen daarmee niet worden terugbetaald. De basisbeurs zou een veel betere compensatie zijn.” Ook de financiële compensatie van €2.000 zou volgens de voorzitter op andere manieren inzetbaar moeten zijn. “Het zou veel eerlijker zijn als studenten zelf konden bepalen wat ze met dat geld doen. Nu blijft het in de handen van de beleidsmakers, terwijl veel studenten het geld harder nodig hebben voor huur, collegegeld of zelfs eten. Dat is op dit moment veel urgenter voor de meeste studenten dan een nieuw studieonderdeel.”
De compensatie kan vanaf dit jaar geïnd worden, maar dat gaat nog niet zonder slag of stoot, sterker nog het is voor velen niet eens duidelijk dat het vanaf 2025 mogelijk is. En daar is volgende Bruijns voornamelijk de oudere generatie studenten de dupe van. “Veel van hen zijn niet meer actief betrokken en missen daardoor belangrijke berichten. Het is doodzonde, want juist zij hebben het meest geleden onder het leenstelsel.” Als laatste wil Bruijnen dan ook een ding meegeven: “Ik zou iedereen willen oproepen om contact op te nemen met DUO en te kijken of je recht hebt op compensatie”, aldus de voorzitter.