Studenten zoeken langer naar een kamer en wonen langer thuis, maar uit huis wonen heeft wel degelijk voordelen

Studenten zoeken langer naar een kamer en wonen langer thuis, maar uit huis wonen heeft wel degelijk voordelen

Foto: AI-gegenereerd

Studenten gaan steeds later op kamers, en wie wél op kamers gaat, is langer op zoek. De gemiddelde Nederlandse student doet er ruim anderhalve maand langer over om een kamer te vinden dan acht jaar geleden. Tegelijkertijd gaan studenten tussen 21 en 23 jaar steeds minder op kamers wonen binnen de studiestad. Volgens experts hebben deze trends niet alleen invloed op de woningmarkt, maar ook op de persoonlijke ontwikkeling van de jongvolwassenen.

Voor degenen die nu beginnen met studeren, kunnen maar beter geduld hebben. De gemiddelde zoektijd naar een studentenkamer is in de afgelopen jaren flink toegenomen. In 2017 zochten studenten gemiddeld 3.3 maanden naar een kamer en in 2025 is dat cijfer opgelopen tot bijna vijf maanden.

Particuliere studentenhuiseigenaren

Volgens hoogleraar huisvestingssystemen aan de TU Delft, Peter Boelhouwer zijn de stijgende zoektijden geen verrassing: “De vraag voor particuliere studentenhuurwoningen is hoger dan het huidige aanbod, omdat mensen massaal hun particuliere studentenhuurhuizen verkopen”. Dat komt volgens Boelhouwer door de Box 3 Wetgeving, die ervoor zorgt dat particuliere veel belasting op hun woning betalen. “Het is voor de meesten niet winstgevend genoeg”, zegt Boelhouwer.

Door de daling van particuliere verhuurders verandert de studentenwoningmarkt. Volgens Boelhouwer bouwen coöperaties steeds meer studio’s en blijven er minder studentenkamers met gedeelde voorzieningen over. Studenten zijn dankzij de huurtoeslagen goedkoper uit met een studio, maar een huis met gedeelde voorzieningen heeft juist voordelen voor de ontwikkeling van een student.

Studenten zijn namelijk niet alleen maar langer op zoek naar een kamer, ze gaan ook steeds later op kamers. Het percentage studenten tussen de 21 en 23 jaar oud (de gemiddelde leeftijd van een Nederlandse student) dat uit huis woont binnen de studiestad is gedaald.

Gevolgen voor de ontwikkeling
De studententijd is volgens velen de mooiste tijd van je leven. Toch tikt voor de huidige studenten de tijd steeds verder: ze zoeken langer en gaan op steeds latere leeftijd uit huis. “Het is geen ramp om als student thuis te blijven wonen”, zegt Susan Branje als pedagoog, gespecialiseerd in de ontwikkeling van jongvolwassenen. Volgens haar zijn er een aantal basisprincipes die aantonen dat je je ontwikkelt: verantwoordelijkheid, onafhankelijkheid en zelf keuzes maken. Deze eigenschappen kan je thuis bij je ouders ontwikkelen, maar op kamers wonen heeft een versnellend effect. “Uit huis wonen dwingt je om zelfstandig te worden en de huidige woningmarkt kan die ontwikkeling beperken”, aldus Branje.

Bovendien zijn de sociale netwerken die een jongvolwassenen opbouwt tijdens de studententijd, volgens Branje van groot belang voor de rest van hun leven. “Sociale verbondenheid is belangrijk en juist de praktische en emotionele steun zijn essentieel voor een drukke student tussen de 21 en 23 jaar”, aldus Branje. “Dat wordt moeilijker als je pas later uit huis gaat door het lage aanbod of de lange zoektijden.”

Volgens Branje ontwikkelt elke student zich in hun eigen tempo. Het wordt past vervelend, wanneer een student klaar is voor de volgende stap en daarin wordt beperkt. “We moeten als samenleving minder sociale druk leggen op de leeftijd van uitwonende studenten”, zegt Branje. “Het is al lastig genoeg om een kamer te krijgen, dus laten we geen onnodige druk op onze jongeren leggen.”

> Dataverantwoording 

De data is afkomstig uit de Landelijke Monitor Studentenhuisvesting van Kences, in samenwerking met ABF Research en het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Sinds 2012 verschijnt dit rapport jaarlijks en geldt het als de nationale standaard voor cijfers over studentenhuisvesting.

De data is op basis van cijfers van het CBS, DUO en de enquête ‘Wonen als Student’, ingevuld in negetentien studentensteden. Het rapport wordt als betrouwbaar gezien door de expertise van de initiatiefnemers en de transparantie in de werkwijze; zo zijn de enquêtevragen en de werkwijze duidelijk beschreven. Een eventuele beperking uit het rapport is de steekproef van negentien steden. Bovendien kan het rapport een momentopname zijn en kunnen de antwoorden uit de enquête subjectief zijn, omdat ze zijn ingevuld door studenten zelf. Daarnaast mist de data uit 2017/2018 over de zoektijden en de data over de leeftijden uit het jaar 2023/2024. Een mogelijke verklaring voor ongewone data in 2022, zijn de coronamaatregelen. Er is geen gepubliceerde verklaring voor de piek van 22-jarigen die tussen 2016-2019 meer op kamers woonde dan leeftijdgenoten.

Voor dit artikel zijn elf rapporten geanalyseerd, waarin elk jaar dezelfde data of hetzelfde onderwerp werd gepubliceerd. Hierbij is gekozen voor de leeftijden van 21, 22 en 23 jaar, omdat de gemiddelde student volgens de Monitor 22.2 jaar oud is. De ontwikkelingen zijn gevisualiseerd met Flourish. Voor de volledige dataset, klik hier.

Over de auteur

Fien Claassen

Fien Claassen (2002) is een actieve journalist met een hart voor kleine maatschappelijke verhalen. Ze gaat graag in gesprek en door haar brede interesseveld wordt elk verhaal bijzonder. Fien wil van alles verslag doen: elke kleine kinderdisco, bingoavond, buurtcentrum en dorpsfeest. Maar ook grote verhalen en portretten vallen binnen haar interesses. Haar motto is ‘iedereen heeft een bijzonder verhaal’.