Creatief verhaal: De Verlossing

Creatief verhaal: De Verlossing

Dit verhaal gaat over Eva Hiep die verloskundige is. Ze heeft na haar derde jaar van de opleiding serieus overwogen om te stoppen, maar is uiteindelijk toch doorgegaan. Het verhaal gaat over een heftige dienst die ze heeft meegemaakt.

De Verlossing

De zon lijkt vandaag extra fel. Wanneer Eva haar lijf en hoofd onderdompelt in het lauwwarme zeewater denkt ze aan wat ze tijdens haar opleiding Verloskunde geleerd heeft over het vruchtwater; het zorgt voor een constante, perfecte temperatuur in de baarmoeder voor je baby. Daarbij beschermt het de navelstreng en gaat het infecties in de baarmoeder tegen. Dat ze dat na vijf maanden in Azië rondgetrokken te hebben nog zonder moeite voor zich kan halen verbaast haar. Met haast komt Eva bovenwater en met grote stappen verplaatst ze zich richting haar strandbedje. Ze laat haar met zand bedekte voeten in het zand rusten en buigt zich over haar telefoon om de woorden goed in haar in te laten werken; inschrijving voor jaar vier voltooid.

Vijf uur, eindelijk. Na acht lange, nuttige spreekuren in de kliniek begeeft Eva zich naar haar kleine autootje. Tijdens het rijden schijnen de laatste zonnestralen in haar gezicht en denkt ze aan de dienst die haar over twee uur te wachten staat. Vierentwintig uur lang aan staan. Ongelukkig gepland, maar het is even niet anders. Een plek voor de deur in Amsterdam, dat brengt geluk. Eva opent haar voordeur en trekt gehaast haar jas uit. Over anderhalf uur begint ze aan haar volgende dienst, dus ze begeeft zich naar de keuken om een AVG’tje in elkaar te flansen. Even denkt ze terug aan het gezellige gesprek dat ze vanmiddag met een 40-weken-zwangere-vrouw had gehad; “als je vanavond belt heb ik dienst, dus misschien zien we elkaar dan wel weer, haha!”. Ze schrikt van de olie die vanuit de pan omhoog spettert, het vuur moet lager.

Het eerste stel belt met weeën. Eva gaat erheen, voelt met twee vingers in de vagina hoe ver de baarmoedermond open staat en komt tot de conclusie dat ze twee centimeter ontsluiting heeft. “Het kan nog lang duren. Ik stel voor dat ik om vier uur vannacht terug ben. Mocht er voor die tijd iets zijn dan kunnen jullie me natuurlijk altijd bellen.” Ze blijft nog even en luistert naar de grapjes en het gegiechel van de aanstaande ouders. Hier gaat voorlopig nog niemand bevallen, denkt ze.

Ze sluit de deur achter haar en vertrekt weer naar huis. Het is twintig minuten rijden van noord naar zuid, maar ze geniet ervan om ’s avonds wanneer het rustig is op straat over de grachten te rijden en te luisteren naar niets behalve het geronk van haar auto. Parkeren, voordeur open, voordeur dicht, jas uit, op de bank. Haar telefoon gaat. Slapen zit er voorlopig niet in.

Enorme buikpijn en gebroken vliezen; dat is wat Eva uit het telefoongesprek van net onthouden heeft. Ze is weer onderweg van zuid naar noord, maar het geeft niet, want ze geniet ervan om ’s avonds wanneer het rustig is op straat over de grachten te rijden. 17 weken is veel te vroeg voor een bevalling. Stop, denkt ze. Luister naar het geronk van je auto. Een baby van 24 weken heeft al een kleine kans op leven. Stop.

De vrouw zit op de wc-pot. Haar handen drukken op haar gezicht en verplaatsen zich tijdens het huilen af en toe naar haar hoofd, ze is in paniek. Verspreid over de vloer zijn wc-papiertjes gevuld met vocht en bloed te zien. Aan de telefoon liet de vrouw weten dat haar vliezen braken terwijl ze in bed lag, dus loopt Eva eerst naar de slaapkamer. Misschien is het urine. Ze buigt haar hoofd richting het matras en ruikt eraan. Zoet. Urine ruikt zuur.

“Ik voelde het al aankomen. Ik had de laatste dagen zo veel rare klachten, maar het bleef goed gaan met de baby. Dat stelde me gerust, maar toch voelde het alsof er iets niet helemaal goed was. Nu weet ik zeker dat m’n vliezen gebroken zijn.”, zei de vrouw. “Ik heb naar de plek gekeken. Ik weet het ook zeker”, zegt Eva. Haar hartslag versnelt, maar ze voelt geen stress of paniek, want ze weet wat ze moet doen. “We moeten naar het ziekenhuis. De bevalling gaat beginnen. Het water is weg, dus de baby moet geboren worden.”

Er hangt een emotionele sfeer in de bevalkamer. Eva kan medisch niets meer voor het stel betekenen. Ze beantwoordt nog wat vragen terwijl ze de hand van de vrouw stevig vasthoudt. Ook haar partner breekt; hij had zich al die tijd sterk gehouden, maar op dit moment komen er dikke tranen van verdriet uit zijn ogen.

De gynaecoloog neemt de bevalling over, daarbij had het stel Eva ook laten weten graag alleen te zijn, dus verlaat Eva de kamer. De ziekenhuisgangen zijn doodstil, waardoor het lijkt alsof Eva haar eigen hart hoort kloppen. Met een vervelend gevoel loopt ze voor de vierde keer naar haar autootje en neemt plaats voor het stuur dat ze stevig vastpakt. Het is bijna vier uur, dus moet ze naar het blije, opgewonden stel dat binnenkort ouders wordt. Het voelt zo cru, denkt ze. Ze heeft net ouders moeten vertellen dat hun kindje gaat overlijden en nu moet ze naar een ander stel met een heel positief doel. Ze zet een knop om, schakelt haar emoties uit, haar auto aan en rijdt haar auto van de parkeerplaats.

Het is vier uur. Ze steekt twee vingers in de vagina en voelt dat de baarmoedermond al zes centimeter openstaat. De bevalling is nu echt begonnen. Eva zet alle spullen klaar terwijl de aanstaande moeder in bad de weeën aan het opvangen is. Haar partner is haar met de douchekop aan het sprayen, waardoor Eva geen haast voelt.

Het is negen uur ’s ochtends. Ze is nu vierentwintig uur wakker, maar nog totaal in het moment. Na nog een keer toucheren voelt Eva dat de aanstaande moeder tien centimeter ontsluiting heeft en dus is het tijd om te persen. Dit is een vrouw die erg van controle houdt, daarom gaat het zo goed, denkt Eva. “Ik weet niet of het goed gaat, het persen”, zegt de aanstaande moeder. Het persen gaat heel goed, maar om de vrouw te helpen zet Eva een spiegel neer, zodat ze zelf mee kan kijken.

Het is een gezonde jongen. Met een gewicht van vierduizend gram en het vermogen om luidkeels te laten merken dat hij op de wereld gebracht is geeft hij Eva het gevoel dat de bevalling geslaagd is. Eva weet dat je als verloskundige altijd professioneel en gecontroleerd over moet komen, maar op dit moment kan ze niks doen aan het feit dat ze een aantal tranen over haar wangen voelt rollen. Ze is al zevenentwintig uur wakker. Vermoeid en overladen met emoties door wat ze aan het begin van haar dienst, wat alweer als jaren geleden voelt, had meegemaakt raapt ze haar laatste energie bij elkaar. Ze stuntelt het smalle trappetje af en beweegt zich richting de keuken. Ze neemt plaats aan de keukentafel waar de borden met wat restjes spaghetti bolognese van de avond ervoor haar aanstaren. Ze heeft zo’n honger. Focus. Eva begint met het typen van het bevalverslag wanneer ze van boven de kersverse vader hoort schreeuwen: “Eva! Kan je even komen? Volgens mij gaat er hier iets niet goed!”

Eva rent de trap op naar boven waar ze de moeder aantreft met een in bloed bedekt matje onder haar billen. Eva neemt deze en alle voorgaande matjes mee naar de weegschaal om te wegen hoeveel bloed ze al verloren is. Er is een grens voor hoeveel bloed iemand tijdens een bevalling mag verliezen; driehonderd tot vijfhonderd milliliter is gemiddeld, boven een liter is te veel. Ze telt de aantallen bij elkaar op en komt tot de conclusie dat de moeder een liter bloed is verloren. Shit. Bij te veel bloedverlies kan iemand in shock raken, dit is dus een reden om naar het ziekenhuis te gaan. “Hoi, met Eva Hiep, verloskundige. Ik wil graag een ambulance naar de Rozenstraat in Amsterdam in verband met een fluxus postpartum. Het gaat om een thuisbevalling, met de baby gaat alles goed, maar ze zit nu zelf op een liter bloedverlies en daarvoor moet ze naar het ziekenhuis”.

Tien minuten later galmen de sirenes door de straat. De ambulance is er. Eva probeert de vrouw rechtop de trap af te laten lopen, want de brancard kan door het smalle trapgat niet naar boven getild worden. “Ik denk dat ik ga flauwvallen, ik kan niet opstaan”, zegt de moeder. De ambulancebroeder helpt Eva de moeder weer in het bed te leggen. Wat nu? Eva voelt een lichte paniek in haar opborrelen. De brandweer moet ingeschakeld worden.

De moeder wordt in een soort halve kano gehesen en uit het raam van de bovenste verdieping naar beneden getakeld. Eva loopt naar beneden waar ze de moeder eigenlijk best relaxed in de ambulance ziet liggen. Ze vraagt hoe het gaat en de moeder antwoordt kalm: “prima, lekker zonnetje in m’n gezicht, ik voel me oké!”. In tegenstelling tot het opgewekte antwoord dat ze geeft is haar gezicht nog steeds lijkbleek. Inmiddels heeft ze ook beginnende shockverschijnselen, maar dat heeft ze zelf gelukkig niet door. De deuren van de ambulance gaan dicht en Eva voelt een enorme vlaag van vermoeidheid over haar heen komen. De vader staat er nog. Hij moet nu samen met zijn pasgeboren baby achter zijn vrouw aan naar het ziekenhuis rijden. “Ik kan dit niet, ik kan dit niet”, zegt hij. Eva pakt hem bij de schouders en zegt: “jouw vrouw is nu naar het ziekenhuis en wij moeten er ook heen, jij kan dit! We gaan samen jouw baby in de auto zetten. Het enige dat jij hoeft te doen is rijden. Met de baby gaat het goed, die vermaakt zich wel. Jij kan dit. Je bent vader nu. Ik rijd achter je aan, we zien elkaar daar.” Tijdens de peptalk van Eva bloeit het gezicht van de vader op. Hij kan dit.

Eenmaal in het ziekenhuis haasten Eva en de vader zich naar de kamer waar de moeder ligt. Door de medicijnen die bloedverlies stoppen is ze weer stabiel. De baarmoeder moet eigenlijk dichtklappen als de baby eruit is. Als de baarmoeder heel groot en open blijft komt er heel veel bloed uit, want er zit eigenlijk een wond waar de placenta heeft gezeten. De medicatie die wordt gegeven zorgt ervoor dat de baarmoeder dichtgaat en dat het bloeden op die manier stopt. De moeder gaat het redden.

Eva is gesloopt. Inmiddels is het twee uur ’s middags en ze heeft nog steeds niet ontbeten of gedoucht. Ze is kapot. Ze rijdt naar huis, parkeert de auto, opent haar voordeur, gooit haar jas uit en ploft neer op de bank. Ze huilt. Alles wat er gebeurd is die dag flitst door haar hoofd. Ze huilt en denkt: wat ben ik blij dat ik toch mijn opleiding Verloskunde heb afgerond.

Over de auteur

Noa Wammes

Als gedreven journalist richt ik me voornamelijk op human interest verhalen, waarbij mijn voorliefde voor schrijven tot uiting komt. Mijn nieuwsgierigheid naar de tv-wereld leidde tot een inspirerende stage bij de talkshow Khalid & Sophie. Deze ervaring verrijkte mijn inzicht in de verschillende aspecten van de media. Vanaf februari sta ik open voor nieuwe uitdagingen en freelance opdrachten. Mijn doel is om met mijn journalistieke achtergrond en passie voor storytelling een waardevolle bijdragen te leveren aan diverse media-uitingen. Ik kijk ernaar uit om mijn reis in de wereld van journalistiek en televisie verder te verkennen en te verdiepen.