“Cultuurparticipatie is facultatief”

“Cultuurparticipatie is facultatief”

Heeft de politieke kleur van een gemeentebestuur invloed op de uitgave van cultuurparticipatie?  Volgens Maartje Goedhart, onderzoeker bij de Boekmanstichting, Kenniscentrum voor kunst, cultuur en beleid, is dit een lastige vraag om te beantwoorden en zijn er meer variabelen die invloed hebben op de gemeentelijke uitgaven voor cultuur. “Zo liggen subsidies voor culturele instellingen soms meerjarig vast, en deze blijven meestal gehandhaafd – ook bij aantreden van nieuw college”, zegt Goedhart.

Volgens de cijfers van ‘Openspending’ geven in 2022 de vijftien gemeente met de meeste inwoners ongeveer evenveel uit aan cultuurparticipatie. Namelijk rond de 2% van hun totale begroting. Hier is dus bijvoorbeeld geen verschil te zien tussen het linkse Amsterdam en het rechtste Rotterdam. De cijfers laten ook zien dat er per inwoner gemiddeld evenveel wordt uitgegeven, namelijk rond de 150 euro.

Toch laten deze cijfers volgens Goedhart geen volledig beeld van de werkelijkheid zien, en kan er hieruit niet geconcludeerd worden dat een links of rechts bestuur wel of geen invloed heeft.  “Om te beginnen zou je naar een langere periode moeten kijken om te zien of er met de wisselingen van het gemeentebestuur ook trends zichtbaar zijn in de geldstromen naar cultuur”, zegt Goedhart. “Soms liggen culturele subsidies voor meerdere jaren vast, en die overlappen dan tussen twee colleges.” Het is daarom volgens haar beter om te kijken naar de publieke waarde, de samenwerking met de overheid, de wettelijke taken, de positie van het cultuurbeleid en de beleidsmedewerkers.

De doelen van het cultuurparticipatiebeleid kunnen namelijk per gemeente verschillen, net als de invulling en de verantwoordelijkheden. Het is bijvoorbeeld geen wettelijke taak voor een gemeente om de publieke waarde van cultuurparticipatie te vergroten. “Gemeentes mogen zelf kiezen of ze hier wel of geen beleid op maken en ook wáár ze beleid op willen maken”, zegt Goedhart. “Bij de ene gemeente gaat cultuurparticipatie om het bevorderen van cultuurdeelname of sociale cohesie, bij de ander moeten de doelen ook bijdragen aan andere beleidsterreinen zoals zorg en welzijn of een aantrekkelijk vestigingsklimaat.”

Het gemeentelijke beleid wordt volgens haar ook sterk bepaald door landelijke regelingen, beleidsprogramma’s en subsidiestromen. Waar komt het geld precies vandaan en welke invloed heeft dat op de uitgaven? “Veel (grotere) gemeenten zijn aangesloten bij het programma voor Cultuureducatie met Kwaliteit (CmK) en maken gebruik van matchingsregelingen”, vult Goedhart aan. “Die zorgen er vaak voor dat een gemeente zich aan bepaalde afspraken houdt. Gemeentes worden dus in zekere zin extern en door hogerhand aangestuurd.”

Daarnaast kan er ook nog gekeken worden naar de beleidsmedewerkers, de wethouder en het college van B&W en de gemeenteraad, want zonder een wettelijke regelgeving is de inzet en expertise van deze partijen van groot belang. “Er is vaak een gebrek aan politiek draagvlak, en een goede beleidsmedewerker met hart voor de zaak is van groot belang”, zegt ze. “In de praktijk moet er vooral draagvlak zijn bij de wethouder voor cultuur. Je zou je dus bijvoorbeeld ook af kunnen vragen: komt de wethouder uit de grootste partij van de gemeente? In Rotterdam is de wethouder die cultuur in zijn portefeuille heeft van D66, ondanks dat Leefbaar Rotterdam (getypeerd als rechts) de grootste partij is”, aldus Goedhart.

Kortom. Er zijn verschillende factoren die meespelen als het gaat om het cultuurparticipatiebeleid. Want hoewel er gemiddeld evenveel geld voor vrij wordt gemaakt, mogen gemeentes nog steeds zelf bepalen hoe en wáár ze dit geld in willen investeren. En daar kan politieke kleur volgens Goedhart wel degelijk een belangrijke rol spelen.

Over de auteur